De weblog met de positieve vibes!

21.8.04

Baarmoeder van mijn jeugd

Omdat ik een tennisracket nodig had voor mijn partijtje vanochtend, was ik gisteravond laat nog op weg naar Vlaardingen Holy, om het racket van mijn vader te lenen. Ik reed op de fiets vanaf het Haringvliet in Rotterdam, via de Schiedamse Koemarkt naar station Vlaardingen Oost. Poort naar mijn verleden. Langs het spoor richting de haven, even kijken op de Sprinterplaats. Nummer 70. Daar woonde m’n moeder. Hallo huis.

Via de Julianabrug – ik kan me de krakkemikkige houten voorganger nog herinneren – naar de Westhavenkade. Patatje pinda bij Harteveld. "Hé Richard, doe mij een patatje pinda en een Fristi." Hij stond er nog steeds. Alsof er niets veranderd was. Clown Bassie aan de overkant. De rolluiken waren natuurlijk dicht. Door, via de Havenstraat. Hallo familie Baauw! Ome Arie. Ik glimlachte. Geweldige vent. Arie Baauw. Links bakker Hazenberg, waar we vrijdagnacht altijd strontlazarus broodjes gingen halen.

Dan de Kortedijk, waar ons internetavontuur is begonnen. Het uithangbord is er nog steeds. 't Aards Goed. Het pandje gaat binnenkort tegen de vlakte. Ik zei nog even gedag. Dag pand! De Molen, Prins Bernardlaan. Wauw, wat een huizen. Oh ja, daar woonde Marieke. Ooit nog eens op een feestje bij haar gezoend met een meisje van wie ik me tot op de dag van vandaag afvraag wie ze eigenlijk was. Geen idee hoe ze heette. Nooit meer teruggezien. Wazig. Aan het eind van de straat een fietspad. Was hier vroeger niet een busbaan?

Bij de oprit naar de A20, aan het begin van de Holyweg, borrelt het verhaal van Niels (V.) en Ieke op. Ze waren in kennelijke staat onderweg terug naar huis op de fiets, waarbij iets gebeurde dat de aandacht trok van een politiepatrouille. Een agent vroeg aan Ieke: "Is er een handgemeen?" En zij antwoordde: "Ja." Niels kon zijn oren niet geloven en was met stomheid geslagen toen Ieke de politieauto instapte om door de agenten te worden thuisgebracht. Hij scheurde er op zijn fiets achteraan en belandde uiteindelijk toch nog met haar in bed.

Over de Dillenburgsingel, gelijk links het fietspad op. Daar woonde meneer Van den Boogaard. Bedankt voor de verhalen! Mijn leraar Latijn. Geweldig gedisciplineerd. Prachtige man. Het winkelcentrum doemt op. Ik kijk naar de namen. Aart Pontier, hij leeft nog. De boekenwinkel is er nog steeds. Fox Kapsalon, hoe kan het ook anders. Het blauw en rode neon van het postkantoor kleurt de Vlaardingse nacht. Onder de overkapping door. Albert Heijn aan de overkant van het plein.

Rechtsaf, langs paaltjes, fietsrekken en andere obstakels. Hier was vroeger helemaal niets. Een groot open veld, waar we gingen crossen op onze BMX. Het winkelcentrum was toen nog maar half zo groot en bereikte je door een zee van leegte. Nu is het veld al weer jaren volgebouwd. Fietspad. Weg over, daar het poortje waar McLennan woonde. Ik zie slingers hangen, er klinkt muziek door de opengeslagen ramen. Een feestje. Als ik onder het poortje doorga, voelt het bijna alsof ik de baarmoeder van mijn jeugd binnenrij.

Links woonden Stefan en Jessica. Ruben en Jacco een stukje verder. De Berkendreef. Paul. Olger aan de overkant. Ik kwam z’n zus laatst nog tegen. Het bruggetje over. En opeens moet ik aan Esther denken. Hoe zou het met haar zijn? De Vredeskerk, verscholen achter het weldadige groen. Gelijk rechts, nog eens rechts en aan het eind van het perkje naar links. Precies als ik voor het huis van mijn vader sta, gaat de telefoon. Het is Niels. "Bizar dat je belt," zeg ik tegen hem. "Ik moest net aan je denken."