Met een bom op schoot naar boven
Het was een surrealistische ervaring. We bevonden ons onder de grond in tunnels die vaak nauwelijks hoog genoeg waren om rechtop in te staan. Toen we afdaalden naar het tweede niveau, kropen we zelfs door het stof. Het stof dat voortdurend in de lucht hing en dat al snel door de zakdoeken drong die we uit voorzorg hadden gekocht om voor onze mond en neus te houden. Volgens Efra, de gids, stelde het allemaal maar weinig voor. Hij vertelde dat het zicht soms minder dan een meter was.
Op weg naar de mijnen in Potosí stopten we eerst bij een winkeltje waar ze alle mogelijke benodigdheden verkochten: lampen, gereedschap en dynamiet bijvoorbeeld. Vooral dat laatste was een eye-opener. Het idee alleen al dat je op de hoek van de straat dynamiet kon kopen, inclusief de benodigde ontsteker. Omdat we volgens onze gids beslist cadeau's mee moesten nemen voor de mijnwerkers en omdat frisdrank en springstof daarbij het meest in de smaak vallen, zat ik even later met een bom op schoot in de bus naar boven.
Het was alsof we vijftig jaar terug gingen in de tijd. De werkomstandigheden in de zilvermijnen van Potosí zijn in ieder geval niet van nu. De Bolivianen die er hun brood verdienen worden in de regel niet ouder dan vijfenveertig. Alles is er handwerk. Ze duwen zelf de karretjes, die gemiddeld twee ton puin bevatten. Ze scheppen de stukken steen twee keer over in rubber manden, waarmee de oogst een niveau hoger wordt gehesen. Met de hand. Tweehonderd kilo per keer. En dat een uur of tien per dag.
Ik zou iedereen aanraden om een keer een kijkje te nemen in Potosí. Een tweede keer zou ik het zelf beslist niet doen. Onmenselijk. Dat is het juiste woord.
[Zie ook: Dossier Bolivia]
0 Reactie(s):
plaats een reactie
<< Home