Rammelen over een 'dirtroad'
Toen we na een helse rit uiteindelijk voor de poorten van Sucre stonden, bleken die gesloten. Het was één uur 's nachts en we waren er klaar mee. Ook onze chauffeur dacht alleen nog aan slapen. Maar de Bolivianen die de poort bewaakten leken vastbesloten. Vanwege de verkiezingen mocht er niemand de stad in of uit. Uiteindelijk kostte het een half uur overredingskracht voor we toch verder mochten.
De reis was bijna tien uur eerder begonnen in Samaipata. We zouden eigenlijk de nachtbus nemen, maar kwamen er achter dat die vanwege dezelfde verkiezingen twee dagen uit de running was. In een desperate poging om alsnog weg te geraken belde ik vier luchtvaartmaatschappijen die volgens de Lonely Planet binnenlandse reizen verzorgen, maar zonder succes. Alles was vol.
Eerder die ochtend had ik al geinformeerd bij de plaatselijke taxistandplaats naar de kosten van een enkele reis. Toen de baas zelf mij vertelde dat hij 250 dollar wilde, haakte ik vrijwel direct af. Maar rond drie uur stonden we alsnog voor zijn neus. Ik sloeg hem joviaal op de schouders, zette mijn breedste glimlach op en wist de prijs terug te brengen tot 180 dollar. Het moest maar.
De eerste vijftig kilometer verliepen vlotjes. De weg lag er keurig geasfalteerd bij. Maar in het dorpje Pulquina sloegen we linksaf en was van asfalt beslist geen sprake meer. We rammelden over een 'dirtroad' die dwars door de bergen slingerde. Elke tien meter een bocht, elke vijftien meter een grote kei, elke twintig meter een nieuwe hap stof. Stof dat door alle kieren in de taxi naar binnen drong.
De eerste uren was het licht en genoten we nog van het uitzicht. We reden door een soort woestijn. Enorme cactussen domineerden het beeld. Maar al snel was het donker en werden we alleen nog door elkaar geschud, terwijl het gerammel van de auto steeds meer pijn deed aan mijn oren. Ik hoopte dat we geen lekke band zouden krijgen en ik bad dat onze chauffeur zijn ogen tot het einde open zou houden.
Driehonderd kilometer duurde onze beproeving, voor er godzijdank weer asfalt was. Om half twee vannacht belden we aan bij het beste hotel in de stad, direct aan het centrale plein, waar we door een verbaasde nachtportier werden ontvangen. Waarschijnlijk zagen we er niet uit. Het stof zat overal. Nadat ik drie keer mijn haar had gewassen, was het nog steeds niet helemaal weg. Maar Sucre is prachtig bij daglicht! Wat een geweldig mooie stad.
[Zie ook: Dossier Bolivia]
0 Reactie(s):
plaats een reactie
<< Home