De weblog met de positieve vibes!

24.10.06

Ondoorgrondelijke tabel met zones

Terwijl ik op het station een treinkaartje uit de automaat haalde, zag ik schuin achter mij een bejaarde schim. Een man, zoveel was duidelijk, die mijn handelingen nauwgezet volgde. Toen ik wegliep, deed hij een stap naar voren. Ik schatte hem begin zeventig. "Mag ik u wat vragen, meneer?" Zonder het antwoord af te wachten vervolgde hij: "Ik moet morgen naar Spijkenisse." Het klonk alsof hij een wereldreis ging maken. "Ik moet naar Spijkenisse met de metro," verduidelijkte hij, "en ik kom vandaag vast kijken hoe dat werkt. Kunt u mij helpen?"

Samen met de man keek ik in de richting van het station. Een woud van poortjes, bijhorende stempelkastjes, chipkaartlezers en andere automaten vormde een duidelijk zichtbare barrière. Ik begreep ineens waarom hij veldonderzoek kwam doen. Op z'n minst zag de doorgang naar de perrons er weinig toegankelijk uit. "Wat wilt u precies weten," vroeg ik hem vriendelijk. "Om te beginnen waar ik een kaartje kan kopen voor de metro," antwoordde hij enigszins bedremmeld. Het ging dus al mis aan basis, concludeerde ik in gedachten.

Dus leidde ik de man naar de kaartautomaat van de RET, om uit te leggen hoe hij daar een strippenkaart uit kon toveren. "Dus ik kan gewoon zo'n zelfde kaart gebruiken als in de bus?" informeerde hij verbaasd. Ik bevestigde zijn vraag. "Dat is mooi," zei de man, "daar gaat mijn vrouw over. Die bewaart altijd de strippenkaarten. Hoeveel strippen is het dan naar Spijkenisse?" informeerde hij. Ik wierp een blik op het lijnennet en op een nagenoeg ondoorgrondelijke tabel met de nummers van de verschillende zones. "Zes strippen," concludeerde ik na enig zoeken.

"En waar moet ik die afstempelen dan?" vroeg de man. Ik wees naar de poortjes die toegang verschaffen tot het metrostation en liet hem de gele stempelkasten zien die ervoor hingen. "Dan stopt u de strippenkaart hierin en dan gaat het poortje vanzelf open," legde ik uit. De man knikte alsof hij het begreep. "Bijzonder bedankt," zei hij met een vale glimlach. Ik knikte hem toe, zei gedag en vervolgde mijn weg richting sneltrein. Vanuit mijn ooghoeken zag ik de man op iemand anders afstappen. Ik hoorde hem nog net vragen: "Ik moet morgen naar Spijkenisse met de metro. Weet u hoe dat werkt?"