Een reeks net te dikke achterwerken
De automatische en onvoorwaardelijke staande ovatie. Het is mijn grootste ergernis bij theaterbezoeken. Publiek dat maar als vanzelf op de banken springt en de meest waardeloze voorstelling nog naar een misplaatst hoogtepunt klapt. Gisteravond zagen we Veldhuis & Kemper in het Theater aan de Schie. Toegegeven, ik heb op sommige momenten best gelachen en het lichtontwerp was fenomenaal, maar de staande ovatie op het eind voelde ronduit onterecht en overdreven.
En dus zat ik daar te zitten. Als enige in een kolkende zaal. Demonstratief. Aankijkend tegen een reeks net te dikke achterwerken.
Het is net als klappen voor de piloot. Gelukkig gebeurt het nog slechts sporadisch, al werd ik vorige week vrijdag toch weer even onaangenaam verrast na de landing van een Transavia-toestel in Bergamo. Een aantal passagiers kon zich kennelijk niet beheersen. Jammer. Als het de gezagvoerder na een driedubbele noodlanding vanwege een verloren staartstuk en een mankerend landingsgestel lukt om alsnog ongedeerd aan de grond te komen, dán mag je klappen. Anders niet.
Ze zouden de riemen die je in vliegtuigstoelen vindt, moeten introduceren in het theater. Met een automatisch slot erop. Alleen als de voorstelling van uitzonderlijk hoog niveau is gebleken, ontgrendelt de veiligheidsgordel en kan de toeschouwer gaan staan.
Pavlov-gepeupel. Dat is het.
0 Reactie(s):
plaats een reactie
<< Home