'Gaat het lekker, Geert?'
Soms zie ik hem maanden niet en nu stond hij binnen één week opeens twee keer voor mijn neus. Het was weer een ouderwetse vertoning. Hoe naïef kun je denken dat andere mensen zijn, bedacht ik me al snel weer. En tegelijk dwong hij ook weer sympathie bij me af.
Ik liep Geert-Jan tegen het lijf op de Kruiskade, zijn vaste werkterrein. Zijn begroeting was ingetogen. Hij liep gebogen en rochelde wat. "Hoe is het?" vroeg ik opgewekt. "Niet goed," kermde hij terug. Ik weet niet meer welke enge ziekte hij noemde, maar Geert had weer iets terminaals onder de leden, zo beweerde hij. "Wat naar voor je," probeerde ik gemeend aangeslagen te reageren. "Kan je mij misschien helpen?" vroeg hij. "Ik moet naar het AMC in Amsterdam, maar ik kom nog een tientje te kort voor de trein." Met zijn zielige – doodzieke – hondenogen keek hij me aan. Ik had vijf euro aan munten en wenste hem veel sterkte.
Toen we elkaar een dag of vier later opnieuw troffen en weer op de Rotterdamse Kruiskade, zag Geert-Jan er bepaald niet terminaal uit en van zijn rochel was ook geen spoor meer te bekennen. Hij refereerde niet eens aan zijn ziekte. Nou verraste me dat op zich niet, want de leukemie die bij hem vorig jaar opeens zou zijn opgedoken, werd later ook nooit meer aangehaald. Toch keek hij opnieuw bijzonder ernstig. Ik was in een iets baldadige stemming en had moeite om in zijn misère mee te gaan. "Gaat het lekker, Geert?" vroeg ik opgewekt. Hij schudde zijn hoofd. "Wat is er nu weer?" vroeg ik met een geveinsd verveelde ondertoon.
Ik was oprecht benieuwd wat voor verhaal er zou komen. Geert-Jan sloeg zijn ogen neer, haalde diep adem en zei toen: "Mijn vader is overleden." Het was een kort moment stil. "En nu moet ik naar Eindhoven voor de begrafenis," vervolgde hij. "Heb je misschien een joetje voor me?" En echt, ik kon het niet helpen, maar ik barstte in lachen uit. Onderwijl haalde ik mijn portemonnee te voorschijn. "Moet je niet lachen," zei Geert verontwaardigd. "Oh nee," zei ik, terwijl ik mijn gezicht weer in de plooi trok. "Sorry!" Ik gaf hem vijf euro, omdat ik dat genoeg vond. Hij nam het groene briefje glimlachend in ontvangst.
"Sterkte," riep ik nog maar weer eens.
[Zie ook: Dossier Geert-Jan]
0 Reactie(s):
plaats een reactie
<< Home