De weblog met de positieve vibes!

24.12.07

Vuilnisbakken zie je nergens

Volgens de overlevering zou Brahma er een lotus hebben laten vallen. Daaruit ontstond een meer. En dat meer is het middelpunt van het pelgrimsoord dat Pushkar tot op de dag van vandaag is. Religieuze Indiërs komen er om een ingetogen duik te nemen in het heilige water. De mannen doen voorafgaand aan dit bad hun tulband af, die blijkt te bestaan uit zeker tien meter ragfijne stof. Stof die bij de gelegenheid ook maar direct wordt gewassen, om daarna te drogen in de zon op één van de vele trappen die naar het water leiden. De trappen rond het meer lijken van een afstand dan ook felgekleurd, want felgekleurd zijn de tulbanden die hier worden gedragen.

Pushkar is een klein plaatsje. Zeker in vergelijking met grote buur Ajmer, aan de andere kant van de berg. Bovendien wordt Ajmer voornamelijk bevolkt door moslims, terwijl in Puskar feitelijk slechts Hindi leven. Volgens de manager van ons hotel zou dat ook duidelijk blijken uit de sfeer in zijn buurgemeente. Ik vond het nogal meevallen. Toegegeven, voor de belangrijkste moskee was het een gekkenhuis, maar geen moment voelde ik me daar onprettig bij. En India is als land sowieso totale gekte, dus veel verschil maakt het allemaal niet. Ik vond de mensen in Ajmer net zo vriendelijk als op de andere plaatsen waar we tot nu toe waren. Van vermeende aggressiviteit geen spoor.

Gisteren namen we de bus naar Bundi. Een stevige rit van dik vijf uur. Gehobbel in een aftands voertuig, dat bovendien bij vertrek volstrekt afgeladen bleek. We pasten er nog maar net in met onze enorme bagpacks, maar wisten met hulp van de conducteur een zitplaats af te dwingen na de eerste stop. Niet dat zitten zoveel comfortabeler was overigens. Bij iedere hobbel in de weg werden we een halve meter gelanceerd. Maar de reis was de moeite waard, want Bundi is lekker. Lekker relaxt. Met een prachtig fort dat het stadsbeeld domineert. Vanaf het dakterras van ons hotel hebben we er een eersteklas uitzicht op. Net als op de apen, die hier een beheerste stadsguerilla voeren.

Vliegeren is hier verder hot. Tijdverdrijf nummer één voor de jeugd. Overal waar je kijkt hangen kites in de lucht. Aanplakbiljetten reppen van lokale competities. Een vlieger koop je voor vijf rupees. Het is een industrie op zich. Kinderen maken ze overigens ook zelf. Een paar dunne houtjes en wat plastic. En van plastic is er meer dan genoeg. Waar je ook kijkt, overal plastic. Van Kyoto hebben ze hier nog nooit gehoord. Vuilnisbakken zie je nergens. Je afval gooi je gewoon op de grond, of het nou een afgedankte vlieger is of niet. En daar komen de heilige koeien in beeld. Geen auto's, maar echte koeien. Want die grazen er lustig op los in de straten en eten net zo lief plastic als ander voer.

Morgen met een tussenstop naar Udaipur. Het eerste deel met de trein. Ik ben benieuwd! Daarna vliegen we door naar het zuiden. Vliegen, ja. Want de afstanden hier zijn soms net te groot om milieubewust te zijn.

[Zie ook: Dossier India]