Trots op oma
Nog geen jaar geleden had ik haar aan de telefoon, toen ze in snikken uitbarstte. Oma zag het niet meer zitten. En zo kende ik haar niet. Het was vlak nadat ze voor de tweede keer haar heup had gebroken. Jaren eerder was ze voor het eerst ongelukkig ten val geraakt. Volgens mij op de fiets. Het herstelproces had oneindig lang geduurd, mede door een aantal pinnen die naar later bleek verkeerd waren aangebracht. Nu stortte haar wereld in. Opnieuw die lijdensweg.
Het bewuste telefoontje hadden we niet lang na haar tweede operatie. Oma was weer thuis, maar nagenoeg immobiel, met veel pijn en kampend met de naweeën van een narcose, die er onder meer voor zorgde dat ze wekenlang nauwelijks sliep. Een uurtje per nacht. Misschien twee. Overdag doezelde ze af en toe even weg. Oma vroeg zich af of het nog goed ging komen en het verdriet dat gepaard ging met die onzekerheid was voor mij op dat moment fysiek voelbaar. Wat had ik met haar te doen! Want oma was, hoewel nagenoeg negentig, nog behoorlijk kwiek en fit geweest. Zeker nadat het euvel met de pinnen van haar eerste heupoperatie was opgelost. Ze zat nog op haar knieën in de tuin voor het periodieke onderhoud van het groen. Als ik me niet vergis was ze zelfs nog in staat om, liggend op haar rug, beide voeten achter haar hoofd de grond te laten raken. Iets waarvan ik me afvraag of ik het zelf zou kunnen.
Al met al was het duidelijk dat oma niet op de vertrouwde Palestinastraat nummer 13 in Heerlen kon blijven, het adres waar ze tijdens mijn leven altijd had gewoond. Het huis voldeed eenvoudig niet meer. De trap naar boven was een definitief obstakel geworden, waardoor ze noodgedwongen met haar bed in de woonkamer bivakkeerde. En hoewel alle losliggende kleedjes waren verwijderd – het achter zo’n kleedje blijven haken, was de oorzaak geweest van haar laatste val – was ook het gedoe met drempels en nauwe doorgangen voor de scootmobiel verre van ideaal.
Ik herinner me dat ik mijn moeder sprak in die tijd over de vraag hoe het nu verder moest. Een aanleunwoning of serviceflat leek voor de hand te liggen. Ze stond al jaren ingeschreven voor een nieuw complex, maar de bouw daarvan liep steeds weer vertraging op en mijn moeder vroeg zich af of oma überhaupt wel toe was aan iets ingrijpends als een verhuizing. Haar zus Marijke – mijn tante, die net als oma in Heerlen woont en fungeert als oma’s steun en toeverlaat – zou het onderwerp voorzichtig eens ter sprake brengen, geloof ik. Volgens mij was dat uiteindelijk niet nodig. Oma had zelf al ingezien dat het tijd was voor een nieuwe woonomgeving en binnen enkele weken was er groen licht. Opnieuw maakten verschillende van haar kinderen zich zorgen over de snelheid waarmee alles ging, maar oma toonde zich kranig zoals ik haar kende en zette door. In no-time nam ze haar intrek in een flat elders in Heerlen, die onderdeel is van een veel groter zorgcomplex.
Vrijwel direct na de verhuizing was haar transformatie compleet. Oma bloeide op in haar nieuwe omgeving. Pijlsnel ging het. Van een bejaarde met weinig zin in het leven, was ze binnen enkele maanden veranderd in de positieve, goed gestemde, alerte vrouw die ik kende uit betere tijden. Het appartement, de aanspraak van mensen die ze op haar rondes door het gebouw tegenkwam, de clubs en georganiseerde groepjes waarvan ze al snel lid werd, het deed haar enorm goed. Toen ik oma een aantal weken geleden belde, was haar enthousiasme aanstekelijk.
Donderdag ging ik even op bezoek, na een afspraak in Kerkrade. Nu zag ik ook het blije gezicht erbij. Een gezicht dat tien jaar jonger was geworden. Ze bevestigde dat ze een hoop rimpels was kwijtgeraakt. Haar wangen hadden weer een gezonde, Oudhollands rode kleur. Natuurlijke rouge, bedacht ik. Toen we ’s avonds een hapje aten bij mijn oom Guido en tante Marijke thuis, straalde ze aan tafel een heerlijk natuurlijke rust uit. Een goed aura had ze. Die wordt met gemak honderd, concludeerden we na afloop. Het zou ook makkelijk kunnen. Mijn overgrootmoeder - de moeder van oma - werd op een dag na honderdéén, hoewel niet meer helemaal bij kennis de laatste jaren, dat moet gezegd. Het was in ieder geval een blije donderdag. Trots en tevreden zat ik om tien uur in de trein naar Amsterdam. Trots op oma.
0 Reactie(s):
plaats een reactie
<< Home