De weblog met de positieve vibes!

18.1.11

Honderden kilometers groen

Er struinden wat kippen rond. En wat kruiers. Verder was het goeddeels uitgestorven tot ver in de middag. Het vliegveld van Bluefields, aan de Caribische kust van Nicaragua. We geraakten er vanochtend vroeg na een anderhalf uur durende rit in een speedboot. En speedy was het. Alsof we in de Formule 1 waren beland, maar dan op het water zeg maar. De boot vanuit El Rama of het vliegtuig vanuit Managua - meer smaken zijn er niet. Er leiden geen wegen naar Bluefields. De stad is landinwaarts in alle richtingen omringd door honderden kilometers ondoordringbaar groen.

Er zijn wel wegen in de stad. En daarop rijden nog auto's ook. Zonder uitzondering hele kleine Kia's en Hyundai's - koekblikken in de volksmond. Ik liet me door één van de kruiers op het vliegveld vertellen dat de langste unieke afstand die je in Bluefields kunt rijden vijftien kilometer bedraagt. Tsja, daar heb je geen Hummer voor nodig natuurlijk. De wagens die je hier op het schamele wegennet tegenkomt, zijn bijna allemaal taxi's. Redelijk afgeragd. Afgeragde koekblikken, die je bovendien niet voor jezelf hebt. Net als bij de bussen in dit land, worden ze al rijdend volgeladen met passagiers.

We waren op de airport omdat we naar de Corn Islands willen. Een verzameling nietige puntjes op de kaart, zo'n zeventig kilometer uit de kust. Het wekelijkse vrachtschip dat vanuit El Rama vertrekt, hadden we gisteren gemist. De ferry die normaal op maandag gaat, bleek vanochtend vervangen door de eerder genoemde speedboot, maar die zou niet verder dan Bluefields varen. En de dus restte er niets anders dan het luchtruim. Ware het niet dat de vlucht vandaag al bleek volgeboekt. Omdat we van de kruiers begrepen dat het formaat van het vliegtuig nogal eens wisselt, lieten we ons op de wachtlijst plaatsen.

Het bleek allemaal ijdele hoop, zo rond een uur of drie. En dus taaiden we af, om hier in Bluefields dan maar een nachtje te blijven. Morgenochtend vertrekken we alsnog. Tenminste, daar gaan we van uit. Want je weet het nooit hier. Het blijft een ontwikkelingsland, waar kippen en kruiers het beeld vaak bepalen. Eén van de kruiers op het vliegveld krijgt van ons morgen een donatie voor een bal. Een voetbal wel te verstaan. Hij is aanvoerder van het team dat de lokale competitie leidt, maar een eigen bal? Nee, die hebben ze niet. Van die dingen dus.

Geinig land verder hoor, Nicaragua.

[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]

1 Reactie(s):

Anonymous Anoniem said...

Fantastisch toch die mentaliteit van de locals. Je staat altijd weer versteld van hun manier van leven. Of zijn wij ....

Een fijne tijd verder. ik ben benieuwd naar de verhalen over Corn Island.

18 januari 2011 om 22:56

 

plaats een reactie

<< Home