Paradijs voor een dag of wat
Ooit behoorden de eilanden tot het Britse rijk. Het was nog in de tijd dat daar de zon nooit onderging. Om die reden is de voertaal er nog steeds Engels. Engels met een flinke tropische tongval. Een beetje zoals het Jamaicaans ook klinkt. Soms moet je behoorlijk je best doen om het te begrijpen. Ook de huidskleur van de eilanders is anders. De oorspronkelijke bewoners van Great en Little Corn Island - die hier de overgrote meerderheid van de bevolking vormen - zijn creools, in tegenstelling tot de gemiddelde Nicaraguaan.
Little Corn Island, waar we zijn neergestreken, doet z'n naam eer aan. Klein is het op zeker. Anderhalve vierkante kilometer volgens Lonely Planet. Een verzameling palmbomen in de Caribische Zee. Maagdelijk witte stranden, een lekkere bries en een tempo dat nog wat lager ligt dan op het vasteland. Het is een paradijs. In ieder voor een dag of wat. Alleen de prijzen, die gaan hier 'sky high'. Maar wat wil je? Alles komt van ver. Behalve dan de kreeft. Want die ligt hier letterlijk voor het oprapen. In het azuurblauwe water.
[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]
0 Reactie(s):
plaats een reactie
<< Home