Een aangenaam soort niets
Vanuit de diepte klonk een donker geluid. Het was meer gegrom dan gebrul. Toch was het afkomstig van een kolonie brulapen die zich rond dit tijdstip, midden op de dag, verscholen hield in het woud. Verder hoorde ik alleen het ruisen van de wind door het bladerdak, dat zich meters lager bevond. Ik genoot van het uitzicht, vanuit mijn eigen schuilplaats op de enige vierkante meter schaduw die voorhanden was. Aan de horizon torenden twee tempels nog net boven het loof uit. Verder was er alleen die enorme zee van groen, die scherp aftekende tegen de helblauwe hemel. Vele kilometers ver kon ik zien, maar niets wees op de nabijheid van een actuele beschaving. Zelfs de lucht was verschoond van vliegtuigstrepen. Het was alsof de tijd stil stond. Alsof het heden er niet toe deed. Alsof er van hier en nu even helemaal geen sprake was. Een aangenaam soort niets, dat ik voelde tot in het diepst van mijn wezen, terwijl ik probeerde er nog wat extra van op te snuiven.
Het uitzicht vanaf Tempel IV in Tikal is magisch. Vijfenzestig meter boven de junglevloer, waar eens een enorme stad floreerde en waar nu brulapen de dienst uitmaken. Ik haalde nog eens diep adem. Wat een heerlijk vacuĆ¼m.
[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]
0 Reactie(s):
plaats een reactie
<< Home