De weblog met de positieve vibes!

24.10.09

Als aan de grond genageld

"Wat doe je nou, man?" Ik keek de jongen oprecht verbaasd aan. Een wat dikkige jongen was het van een jaar of acht. Hij had een gouden ketting om en droeg een horloge van ongekend formaat. Het ding fonkelde in het neonlicht. Nonchalant hing het mannetje over de winkelwagen die hij meetorste. Verveeld keek hij naar me op. "Dat kan je toch niet maken?" vervolgde ik mijn relaas met een ongelovige ondertoon, die aan duidelijkheid weinig te wensen overliet.

Maar de jongen leek niets te begrijpen van mijn afgrijzen. Wel zag ik iets van angst in zijn blik toen ik vervolgens een halfdreigende stap in zijn richting zette, maar dat had meer te maken met het feit dat ik - hoewel bepaald niet lang - nog altijd ruimschoots boven hem uittorende. Behoedzaam bewoog hij zich dan ook van mij af. De beweging, in de richting van een vrouw die het tafereel op zo'n twee meter afstand nieuwsgierig gadesloeg, was nagenoeg synchroon met de mijne.

Even hadden we oogcontact, de vrouw en ik. Het was me direct duidelijk dat het zijn moeder betrof. Ze lachte naar me. Het was geen geamuseerde lach, maar de lach van iemand die zich geen houding wist te geven. Ze stond zelfs als aan de grond genageld, terwijl ze ongemakkelijk grijnsde van oor tot oor. Onderwijl schoof zoonlief nog altijd langzaam in haar richting. Ter hoogte van het schap met poedersuiker en bakbenodigdheden was hij inmiddels.

Ik schudde mijn hoofd en keek de jongen nog één keer indringend aan. Vervolgens wendde ik mijn blik af om mijn eigen weg te vervolgen, waarbij ik helaas niet kon voorkomen dat mijn aandacht nog heel even werd getrokken door de fluim die hij net daarvoor nonchalant had uitgespogen, hangend over zijn winkelwagentje in de plaatselijke Albert Heijn. De snotterige, witgroene rochel droop tergend traag richting grond langs de buitenkant van een pak Pickwick rooibosthee.

17.10.09

'Die gast is echt zielig'

Ze stonden gebroederlijk vakken te vullen in de verfsectie van Praxis aan de Haarlemmerweg te Amsterdam, alwaar ik op zoek was naar een blik krasvaste, transparante meubellak.

"Heb je die nieuwe gast van beveiliging gezien?" vroeg de één aan de ander.
"Ja man, wat is dat voor figuur dan?" reageerde de ander naar de één.
"En praatjes."
"Precies! Zo van: 'Ik was toen en toen met m'n vriendin op vakantie en toen liep ik op Schiphol gewoon door de security met twee grote potten gel in m'n handbagage!' Ik zweer het je, die gast is echt zielig."
"Die vorige was veel cooler."
"Ja man!"
"Ik zeg het je toch? Deze heeft alleen maar praatjes."
"Het is nog een focking kabouter ook! Pfffft, ik blaas 'm zo omver."
"Kijken of 'ie dan nog steeds zo bijdehand doet..."

9.10.09

'Waar wil je dat ik bij help?'

Ter introductie meld ik voor de goede orde en vooral voor mensen die dat nog niet wisten, dat ik sinds enkele maanden ongeveer de helft van de week in Amsterdam woon. Toen ik vanmiddag mijn hoofdstedelijke fiets thuis parkeerde, stapte een wat schichtige jongen op mij af. Hij zag er op zich verzorgd uit, maar zijn ogen hadden iets paniekerigs. Hij bleek bovendien ook flink te stotteren.

“Meneer, m-m-mag ik u wat v-v-vragen?” worstelde hij zich door zijn openingszin. Ik knikte hartelijk en voegde hem een welgemeend klinkend ‘natuurlijk’ toe, hoewel ik zeker wist waar dit gesprek naartoe zou gaan. Of ik een paar euro had ter oplossing van een ongetwijfeld zeer gecompliceerd probleem. Zo ging het immers altijd. Maar ik wilde hem niet direct afserveren, nieuwsgierig ook naar wat hij had bedacht.

“Ik b-b-ben mijn p-p-portemonnee kwijt en nou kan ik n-n-niet met de b-b-bus en de t-t-trein. En ik zit op het M-m-mercatorplein op school. M-m-maar ik moet naar U-u-utrecht, want mijn n-n-neef… En nu heb ik een p-p-probleem en ik weet echt niet hoe ik het moet o-o-oplossen. W-w-want mijn abonne… a-a-abonnem-m-ment zat ook in mijn p-p-portemonee. En die is w-w-weg!”

Hij ratelde nog op volle snelheid toen ik mijn hand opstak om de jongen tot stilte te manen. Het werkte. Zijn performance was niet al te sterk en ik vond het hoog tijd dat hij eens ‘to the point’ kwam. Dus vroeg ik hem, overtuigd als ik was dat zijn verhaal op een donatieverzoek zou uitdraaien, op de man af: “Waar wil je dat ik bij help?” Ik haalde vast adem om zijn verzoek af te wijzen, toen hij me compleet verraste:

“Ik w-w-wil geen g-g-geld of zo hoor! Maar k-k-kunt u me even n-n-naar Utrecht brengen?” Met zijn handen voor zich bootste hij een stuurbeweging na. De knuisten keurig op tien voor twee. Ik was even met stomheid geslagen, maar al snel vooral blij dat ik naar eer en geweten kon melden dat ik noch een auto, noch een rijbewijs bezat. “G-g-geeft n-n-niks hoor,” riep de jongen me nog toe. “G-g-geeft niks!”