De weblog met de positieve vibes!

29.9.05

Ongeschoren en verwilderd

Ik zag Geert-Jan lopen. Het was maanden geleden inmiddels dat we elkaar voor het laatst hadden gesproken. Hij zag er ongeschoren en verwilderd uit, viel me op. Hij schommelde een beetje tijdens het lopen. Op de Kruiskade stak ik op mijn fiets vlak achter hem langs. Hij zag me niet. Ik riep zijn naam, maar hij reageerde niet.

Zelf kwam ik net bij de kapper vandaan. Pas geknipte haren prikten in mijn nek. Ik wilde naar huis om ze onder de douche snel weer weg te spoelen.

[Zie ook: Dossier Geert-Jan]

'Haakjes in het plafond'

We waren uit de Ardennen teruggekomen met een hele verzameling worst. Op maandagochtend, voor vertrek, hadden we ons nog even uitgeleefd bij een slager in La Roche. De flinke plastic tas met vleeswaren verdween na thuiskomst in de groentelade van de koelkast. De volgende dag al rook alles ernaar. De melk rook naar worst, de kaas had een vreemd smaakje. Zelfs flesjes water die nauwelijks in de buurt hadden gelegen, roken naar worst.

Het grootste gedeelte gaven we afgelopen weekend dan ook zonder enige schroom aan de ouders van Miriam. "Je moet ze ergens te drogen hangen," zei ik tegen haar moeder. "Kijk er zitten al haakjes in het plafond boven het keukenraam," grapte Miriam. En voor we het wisten hing er een lange sliert Ardenner worstjes te bungelen in het luchtledige, boven het aanrecht. Halverwege de avond werden ze in de woonkamer duidelijk ruikbaar.

Zojuist ontving ik een mailtje van Miriam's vader: "De worstjes zijn 'om op te vreten'." Ik glimlachte en knikte begrijpend vanachter mijn bureau. Onze koelkast in herinnering, die inmiddels overigens weer fris als nooit te voren is...

28.9.05

Gesluierde vrouw op de stang

Zojuist zag ik een fietskoerier. Hij reed op een racefiets. Droeg een strakke nylon wielrenbroek. Hij had een tas op z'n rug waarop stond: 'Tim Koeriert'. Met een mobiel nummer. Toen ik beter keek zag ik twee extra benen bungelen. Tegen de tijd dat ik passeerde viel me op dat hij een gesluierde vrouw op de stang van zijn rijwiel meevoerde. En ik droomde niet dit keer! Klaarwakker was ik.

Tim koeriert...

27.9.05

Een helm onder haar arm

Even keek ik mijn moeder verbijsterd aan. Haar woorden drongen niet goed tot me door. Een aantal seconden later wist ik uit te brengen: "Maar dat kan toch helemaal niet? Je kunt toch niet..? Dat bestaat niet..." Ik schudde vertwijfeld mijn hoofd, verkeerde in volstrekte verwarring. Meende ze het serieus? Begreep ze eigenlijk wel dat er behoorlijke risico's aan kleefden? En waarom hoorde ik het nu pas?

"Ik vertrek vanavond," zei m'n moeder. "Als je wilt kun je me komen uitzwaaien, maar dat hoeft niet hoor! Je moet maar doen wat jou het beste lijkt." Ik staarde haar nog altijd ongelovig aan. Opeens viel me op dat ze een wit pak droeg. Het leek inderdaad wat op een ruimtepak. En ze had een helm onder haar arm. Met glazen vizier. Ik herinner me dat ik de weerspiegeling van haar vastbesloten glimlach zag.

"Hoe ga je?" vroeg ik in een bijna wanhoopspoging om haar weer tot rede te brengen. "Met een raket," zei m'n moeder vastbesloten. "Dat is wat astronauten doen. Met raketten naar de ruimte!" Toen ik - versuft na een veel te korte nacht - richting badkamer dwaalde, ebden langzaam de laatste restjes ongeloof weg. Opgelucht stapte ik onder de douche.

22.9.05

Speuren naar voorbije jaren

Het kapelletje was er nog. Het keek nog altijd fier uit over het Ourthe-dal. Vanaf de hoogte waarop we stonden, was duidelijk te zien hoe het riviertje zich een weg door het dal meanderde. Thijs en ik brandden twee kaarsjes, één voor Josje en één voor opa. Een herinnering aan de katholieke invloeden tijdens onze jeugd.

De klim naar boven was steiler, maar ook korter dan vooraf gedacht. Miriam klokte onze wandeling op twintig minuten precies. Onderweg tussen het dichte, mossige groen van de Ardenner heuvels kwamen we langs een bronnetje. Het water welde er spontaan uit de grond. Het smaakte net zo helder als het oogde.

Terug in het dal staken Thijs en ik de weg over richting Marcourt. Miriam en Annelies namen de auto. We liepen over de brug en keken naar het water. "Daar stond jij altijd te vissen," wees m'n broer. "Het is hier nog precies hetzelfde," concludeerde hij. En het was inderdaad alsof de tijd er had stilgestaan.

We sloegen linksaf. Flarden herinnering kwamen terug. We herkenden de huizen, de velden, de vergezichten. Na een kleine tien minuten stonden we boven. Het hotel was er nog. De haag met coniferen zag eruit als toen. Op de hoek van Les Planesses stond een pand dat nieuw was en ook aan de overkant van het weggetje waren nog wat huizen bijgebouwd.

Toen we de kleine rotonde naderden, was even de oriëntatie kwijt. Ik wees naar wat ik dacht dat het huisje van opa en oma was, maar al snel bleek ik er naast te zitten. De buurman sprak ons aan en vroeg naar de reden voor ons bezoek. Nadat we hem hadden bijgepraat, wees hij trots naar het pand in zijn rug: "Dit was het huis van Hoebink," zei hij.

Even waren we stomverbaasd. Het was onherkenbaar veranderd. Stenen in plaast van hout, een uitbouw aan de achterkant. Binnen was alleen de badkamer nog hetzelfde en in de kelder werden we getroffen door de geur die nog exact gelijk was en het fonteintje dat er nog altijd hing.

"Het deed me minder dan ik vooraf gedacht had," zei Thijs later. Hij bedoelde dat positief. "Het was gewoon leuk om alles weer terug te zien." En dat was het. Het was een leuk weekend speuren naar voorbije jaren.

15.9.05

Twee grotten op het programma

Morgen gaan we naar Marcourt. Een lieflijk plaatsje in de Belgische Ardennen, gelegen aan de rivier de Ourthe, tussen Hotton en La-Roche. Het is dik vijftien jaar geleden denk ik, dat we daar voor het laatst waren. Thijs en ik met de rest van de familie wel te verstaan, want onze vriendinnen hebben Marcourt nog nooit gezien.

We gaan met z'n vieren. Miriam, Thijs, Annelies en ik. Naar de plek waar mijn broer en ik als kind menige voorjaars- en herfstvakantie doorbrachten. In het huisje van opa en oma. Afgelopen week verzuchtte Miriam vanaf de bank: "Heerlijk, een weekendje Ardennen. Even een paar dagen helemaal niets." Ik moest haar teleurstellen.

Weer of geen weer, we gaan kanoën van La-Roche naar Marcourt, er staan twee grotten op het programma, de klassieke klim naar 'het kapelletje' en natuurlijk wil ik zien wat er nog over is van het huisje van toen. Hoe de omgeving oogt. Of het roze hotel er nog staat, of de steengroeve nog toegankelijk is, of de bron nog water spuit.

"Kan ik me voor sommige activiteiten afmelden dan?" vroeg Miriam hoopvol. "Annelies en ik vinden het vast niet erg om een middagje te winkelen," merkte ze fijntjes op.

Opzichtige zwartleren buidel

De laatste dagen zit ik weer veel op de fiets. Zelfs in weer en wind zoals vandaag. Maar normaal gesproken maak ik als rijbewijsloze veel gebruik van het openbaar vervoer. En daar is niets mis mee, in tegenstelling tot wat de meeste mensen lijken te vinden. Je moet jezelf er op instellen, dat is alles.

Afijn. Laatst was ik aan boord van een trein naar Den Haag geloof ik. Mijn kaartje werd gecontroleerd door een conducteur van de NS, die in gezelschap was van een wannabe-collega. Dat fenomeen komt meer voor dan je wellicht zou denken. De wannabe-conducteur is geen echte conducteur, maar was er wel graag één geweest.

Hij droeg vrijwel identieke kleding als zijn collega. Donkerblauwe pantalon met zwarte schoenen en een lichtblauw overhemd. Om zijn middel zat een opzichtige zwartlederen buidel en zijn pontificale mobiele telefoon was aan zijn broekriem gegespt. Hij had een behoorlijke buik, die pontificaal naar voren stak.

Het enige dat ontbrak was een NS-logo op zijn kleding. Dat maakte de wannabe tot een wannabe en niet tot een echte controleur. Op het station in Delft stapte hij uit. Omdat ik vrijwel vooraan in de trein zat, zag ik de wannabe nog net even wuiven naar de machinist. Een 'fijn-samengewerkt-wuifje' was het.

Toen reden we verder.

Glaasje schelvispekel erbij

De radioredactie werd gedomineerd door Vlaardingers. Samen met Bas en Jeroen d'Hamecourt was het drie tegen één. Eén Maaike uit Zeist wel te verstaan. Hoe we er op kwamen, weet ik niet meer precies. Maar opeens ging het over bekende Vlaardingers. "Bassie en Adriaan," riep ik natuurlijk direct.

Daarna volgden onder meer nog Koos Postema, dokter Moerman, Gerard van de Berg, Dick Passchier, Mary-Lou van Steenis, Susan Visser, Edith Bosch, Mark Huizinga, Winston Post, Pepijn Gunneweg, Marjolein Keuning, Geert Mak, Roel Pieper, Wouter Bos, De Amazing Stroopwafels, Agnes van Ardenne, een topmodel waarvan ik de naam alweer vergeten ben en natuurlijk Angelina van Dijk en Rita Young! Hoe konden we ze vergeten?

Vanochtend dacht ik nog aan Peter de Koning. De man die ooit een heerlijke hit scoorde met het legendarische 'Altijd lente in de ogen van de tandartsassistente'. Met een glaasje schelvispekel erbij graag.

14.9.05

Onbewaakt moment van ochtendspasme

Tijdens ANP-nieuwsleesdiensten probeer ik mijn gezondheid altijd extra goed te waarborgen. De rookpauzes en de tijd die ik doorbreng in een slecht geventileerde leescel, compenseer ik dan ook met vloeibare vitaminesubstanties die ik bij het BP-station om de hoek placht in te slaan, samen met gezonde broodjes kaas.

Zo stond er gisteren tijdens mijn ochtendshift een flesje Vitamientje, van de makers van Appelsientje op het bureau. De smaak was bosvruchten. Het sap oogde helderrood. Zo ook mijn hagelwitte t-shirt, nadat ik het flesje met een ferme zwaai over mezelf heen kieperde in een onbewaakt moment van ochtendspasme.

Het t-shirt heb ik maar weggegooid. De rest van de ochtend en middag plakten mijn polsen aan het bureau.

12.9.05

Pijpsleutel met de juiste diameter

Spierpijn in m'n billen. Ik heb echt moeite om te zitten. Zaterdag, toen Miriam met Nicole op stap was, na anderhalf jaar mijn fiets eindelijk eens gerepareerd. Het bleek – natuurlijk – een stuk eenvoudiger dan ik al die tijd gedacht had. Feitelijk kwam het neer op het aandraaien van een simpele bout waarmee de linker trapper vastzit aan de as. Daarvoor had ik een pijpsleutel met de juiste diameter en wat kruipolie nodig. Die artikelen bleken eenvoudig verkrijgbaar bij de lokale Praxis.

Het stof zat nog in een dikke laag op het frame, toen ik zondag – Miriam was bij Diana in Amsterdam – voor het eerst in weken niets te doen had en besloot een tochtje te maken. Ik reed op mijn pas gerepareerde fiets naar Delft en via Schipluiden in de richting Vlaardingen. Daar pufte ik even uit in het huis van mijn vader, dat momenteel bewaakt wordt door Thijs en Annelies, omdat hij met Marleen op vakantie is in Canada. En passant maakten we de tuin aan kant. Ik knipte de heggetjes.

En dus heb ik nu niet alleen spierpijn in m'n billen, maar ook blaren in de palmen van mijn handen door de heggenschaar en pijn in m'n rug van het bukken. Stram in m'n kuiten en kramp in m'n tenen. Heerlijk weekend...

8.9.05

Fundamentalistisch atheïst

Ik ontving een SMS’je van Bas. Of ik Roel had gezien in Big Brother, dan wel woorden van gelijke strekking. En ik had hem inderdaad opgemerkt. Roel Dietvorst. Tijdens het openingsprogramma van de ultieme gluurshow werd ik direct al gebeld door mijn broer Thijs, met eenzelfde vraag. Heb je Roel gezien?

Hij stelde zichzelf in die eerste aflevering voor als 'fundamentalistisch atheïst' aan het Nederlands publiek. Miriam en ik vonden dat een mooie vondst. We lachten even hartelijk vanaf ons bankstel. Gisteren of de dag daarvoor zag ik Roel een verdrietig meisje in het Big Brother-huis troosten. Deed 'ie goed.

De Dietvorsten. Een bont gezelschap. Wout kom ik nog wel eens tegen op een zonnig terras. Zijn jongere broer gaat steeds meer op hem lijken. Hij is mijn kandidaat voor de winst. Roel rules!

7.9.05

Grazen van het pas geschoren gras

Het was alsof ik door een natuurfilm van de EO wandelde. Een film over konijntjes. Wilde konijntjes, met een grijsgrauwe vacht en een duidelijk herkenbaar wit staartje, maar ook losgelaten huiskonijntjes. Tenminste, dat leek me zo, omdat wilde konijnen volgens mij niet worden uitgevoerd in zwart of wit met grijze stippen.

Ze zaten overal. Links en rechts van het paadje langs de autoweg in de richting Capelle. Ik telde zeker twintig donzige dieren. De wilde konijntjes trokken een sprint vanaf het moment dat ze me zagen naderen. De losgelaten huiskonijntjes keken niet op of om, terwijl ze graasden van het pas geschoren gras.

De Nederlandse jungle. Stadsjungle. Geweldige ervaring...

6.9.05

Als een kip op een drumstel

Ik was al bekend met de term 'writersblock'. Had er zelf ook al eens last van gehad. Ervaar het nog steeds wel eens. Met name als het om de weblog gaat. Dat zijn dan meestal kort durende varianten. Want er is altijd wel iets om over te schrijven natuurlijk. Maar wat ik dus eigenlijk even onder de aandacht wilde brengen: er bestaat ook zoiets als een 'editblock'.

Dat wist ik niet. Daar kwam ik maandag achter tijdens een intensieve montagesessie voor een nieuw project waar ik al enige weken aan werk. Na vijf uur editten was het op. En dan zit ik niet eens zelf achter de knoppen! Ik doe alleen de 'brains'. En soms dan stokt dat, blijkbaar. Want tegen de tijd dat het einde van de middag naderde, zag ik het gewoon niet meer. Het was weg.

Toen ik later de tussenstand nog even terugkeek, bleek het filmpje tot tweederde ok. Het laatste gedeelte sloeg echter als een tang op een varken. Als een kip op een drumstel. Ik zag een schijnbaar willekeurige opeenvolging van bewegend beeld. Zonder samenhang, zonder logica. Een 'editblock' dus. Hopen dat het morgen rond het middaguur een beetje weggeëbd is. Want dat filmpje moet af!

2.9.05

Het balkon van de stoptrein

Toen ik in Utrecht op de trein naar Hilversum overstapte, voor mijn tweede stagedag op het Mediapark, hoorde ik achter mij: "hé, Sander!" Ik draaide me om en zag dat het Ward was. We zaten bij elkaar op de middelbare school. Niet in dezelfde klas overigens. Ik denk dat we elkaar in die tijd vriendelijk gedag zeiden in het voorbijgaan en soms wat langer spraken op feestjes. Precies herinner ik het me eigenlijk niet meer.

Z'n zus zat ook op het Groen. Met haar en zo'n vijftig andere dissidenten was ik ooit op Romereis geweest. Dát beeld was nog bijzonder levendig. We haalden ons daar de woede op de hals van wijlen meneer Van Luyn met nachtelijke escapades vanaf het bungalowterrein in Castel Gandolfo, net buiten de stad der steden en met overmatig gebruik van Italiaanse wijnen, die we clandestien bemachtigden in het centrale restaurant.

Ward kwam ik niet lang geleden tegen op de reünie van onze school van weleer. Hij vertelde dat hij als animator onder meer voor MTV werkte en dat hij dingen voor de VPRO deed. We spraken af eens te bellen. Dat kwam er niet van. Maar vanochtend zaten we dan samen op het balkon van de stoptrein naar Hilversum-Noord te praten over themakanalen, digitale televisie en de rol van het internet. Een inspirerend begin van de dag.

Op de stoep bij Net 3 zeiden we elkaar gedag. Ik moest helemaal aan de andere zijde van het park zijn. We spraken af binnenkort te bellen...

'Mijn zoon is Peter Jan Rens'

Terwijl ik voor de toegangspoorten van Studio 22 even stond te roken, liep ik een wat oudere mevrouw tegen het lijf. "Goedenavond," zei ik. Ze groette terug. "U bent aan de vroege kant," constateerde ik. Ze knikte. "We raken hier altijd de weg kwijt op dat Mediapark," begon ze haar verhaal. "We hadden ook helemaal verkeerd geparkeerd. Mijn man is nu de auto even halen, om 'm hier voor de deur te zetten. Ik zei: dat hele stuk ga ik zodadelijk echt niet lopen."

Ik informeerde of ze hier vaker kwam dan, gezien het feit dat ze altijd verdwaalde. "Nou de laatste tijd niet meer," antwoordde de mevrouw. "Maar vroeger natuurlijk wel, toen m'n zoon hier nog werkte. Maar ja, dat is allemaal over. Die zit nu meestal in Azië." Ik informeerde wat haar zoon deed dan. "Mijn zoon is Peter Jan Rens," zei ze, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. "Die ken ik wel," reageerde ik glimlachend.

Ze keek wat ongedurig naar het einde van de straat, in de richting van het RTL-gebouw, om te zien of haar man al in de buurt was met de auto. "Peter Jan Rens," mompelde ik. "Daar ben ik mee opgegroeid!" De mevrouw keek me verbaasd aan. "Wie bent u dan?" vroeg ze. "Ik ben Sander Versluys," zei ik, onderwijl mijn hand uitstekend. "Maar ik bedoelde als kijker. Ik ben met hem opgegroeid als kijker!" Ze begreep het. "Meneer Kaktus natuurlijk," zei ze.

Even later arriveerde haar man met de auto. "Kijk daar is 'ie," zei mevrouw Rens opgelucht. "Kijk, en dat is mijn schoondochter. Mijn zoon weet niet dat we hier zijn vandaag. Dat is een verrassing." Ze fluisterde bijna. "Ik zal het tegen niemand zeggen," beloofde ik. Even later wandelden ze gedrieën het studiocomplex binnen voor de opnames van een TV Toppers-special met Jos Brink. Peter Jan was één van de gasten. "Veel plezier," riep ik nog.