De weblog met de positieve vibes!

26.1.06

'Naar buiten kunnen rennen!'

Vlak nadat we hadden plaatsgenomen op rij zeven in het vliegtuig van Transavia, vroeg een stewardess of we wat naar voren wilden gaan zitten. De eerste zes rijen waren leeg en het leek haar, met het oog op de veiligheid, een beter idee als de passagiers zich wat meer zouden spreiden. Hoewel ik vond dat de argumentatie ernstig tekort schoot - het had iets weg van 'algemeen belang' en daar ben ik allergisch voor - stemde ik in en pakte onze handbagage uit het rek.

"Zullen we dan maar gewoon op de eerste rij gaan zitten?" vroeg ik aan Simone. Ze knikte. Maar juist op het moment dat ik mijn achterwerk in het kussen van stoel 1C wilde duwen, stormde een ietwat corpulente vrouw van middelbare leeftijd op mij af uit de richting van de nog openstaande deur van het vliegtuig. "Joe kent sit dèr!" riep ze in paniek. "Wat is er aan de hand?" vroeg ik de vrouw. "Wij zitten daar," zei ze al wijzend naar haar man die even verderop stond.

We kozen rij twee aan de linkerzijde van het vliegtuig. Geen probleem. Even later ging ook de vrouw zitten op de stoel precies voor mij, aan het gangpad. Ze jammerde, half in zichzelf. De man die naast haar zat, aan de overzijde van de smalle doorgang, informeerde naar de oorzaak. "Ik hou d'r helemaal niet van om opgesloten te zijn," klaagde de vrouw. "Zodadelijk gaat die deur dicht en dan wil ik 'm eigenlijk alleen nog maar open maken. Daarom zit ik op rij één."

De man keek verschrikt op. "Dat lijkt me niet zo'n goed idee hoor mevrouw. U kunt de deur maar beter dicht laten tijdens de vlucht," zei hij met een ernstige ondertoon. "Ik kan niet tegen dichte deuren," reposteerde de vrouw. "Dat is begonnen tijdens mijn tweede zwangerschap. Toen was er een incident in het donker. Ik kon de uitgang niet vinden. En sindsdien heb ik het. Geen dichte deuren!" Achter de man, naast mij aan de andere kant van het gangpad, zat een jongen gebiologeerd te luisteren.

"Dan doet u thuis de deur dus ook niet op slot?" vroeg de jongen nieuwsgierig. "O god nee," zei de vrouw. Het klonk alsof haar ergste nachtmerrie zojuist was verwoord. "O god nee," herhaalde ze. "Ik moet naar buiten kunnen rennen. Dat gebeurt een paar keer per nacht. De deur staat altijd open. De deur op slot, o nee. Dat zou ondenkbaar zijn!" Ze keek schichtig om zich heen en richtte zich vervolgens tot één van de stewardessen.

"Is de deur van het vliegtuig al dicht?" vroeg de vrouw. De stewardess bevestigde, terwijl ze uit alle macht serene rust probeerde uit te stralen. "Moet dat echt?" vroeg de vrouw. De stewardess knikte. De vrouw leek een kort moment te berusten in haar lot. Toen zei ze tegen de man naast haar, aan de andere kant van het gangpad: "Gelukkig zit ik op rij één."

23.1.06

Gedoe met gestolen ski's

Van ruim dertig graden in Thailand en Cambodja, naar rond het vriespunt in Andorra. Het is een behoorlijke overgang, maar de kou ligt me van nature wel beter dan de hitte. Ik ben met Simone op reis. We hebben een groep van Deloitte onder onze hoede in Soldeu. Honderddertig man. Flinke kluif. Wat er als reisleider allemaal niet van je verwacht wordt...

Vijftien taxi's om een hapje buiten de deur te eten, in een staatje waar maar twintig taxi's voorhanden zijn. Tape om een gescheurde skibroek provisorisch te repareren. Informatie over leuke restaurantjes, interessante uitjes en de beste pistes. Het oplossen van gedoe met gestolen ski's, verloren skipassen en ander klein leed. En dan zijn er nog de extra kamersleutels en afspraken over de drankrekening. Om nog maar te zwijgen van de 'tour de force' om alle deelnemers te laten betalen voor hun skihuur en om alle skipassen na afloop weer retour te krijgen.

Desondanks zijn het heerlijke dagen. Niet in de laatste plaats door de behoorlijke sneeuwcondities en het geweldige weer. Want de zon schijnt al drie dagen onafgebroken. En hoewel de wind soms ijzig koud is, overheerst de tevredenheid. Rond ontbijt- en dinertijd zijn we druk met onze gasten, maar de uren daartussen genieten we van de wintersport. Simone gaat keurig naar beneden en bij mij is het hard en onzuiver. Zoals gebruikelijk.

Morgenmiddag vertrekken de laatste deelnemers. Wij gaan woensdag terug. Lekker weer naar huis. Ook geen straf.

17.1.06

Iets dat leek op ballet

Gisteravond was een rare avond. In tijden niet zo gelachen. Pas rond half twee 's nachts verlieten we de Mingles Bar in ons hotel in Bangkok, aan de rand van de stad. Een bar die overigens flink contrasteert met het 'upmarket' karakter van het Amari Atrium Hotel. Eigenlijk is het gewoon een bruine kroeg. Of meer een pub, met prima voedsel.

We waren bij Mingles terecht gekomen nadat we aan de receptie een bon voor twee welkomstdrankjes hadden ontvangen. Net terug uit Cambodja en moe van het stof, de bedelaars en de straatventers, hadden we geen zin meer om op pad te gaan. "We halen die drankjes", stelde ik voor, "ik wil nog wat eten en dan gaan we lekker slapen." Miriam vond het een prima idee.

Maar in de bar was een band en die speelde verzoekjes. En hoewel de zangeressen niet voortreffelijk waren, was de sfeer al snel jolig. Miriam schreeuwde uit volle borst mee, terwijl ik een burger met friet naar binnen werkte. En naarmate de avond vorderde, kwam ook het overige publiek meer en meer los. Aangevoerd door een Duitser die minstens een liter bier teveel op had.

Tegen de tijd dat om half twaalf het 'happy hour' begon, bespeelde de Duitser met wilde gebaren en vol overtuiging een luchtgitaar, waarop zich al snel een op Jacky Chan gelijkende Chinees bij hem voegde. De twee stalen de show met iets dat leek op ballet. Een geïmproviseerde performance van een gedrongen Aziaat en een enorme Europeaan met dito buik.

De voorstelling culmineerde toen de Duitser zich van zijn shirt ontdeed en de Chinees zijn broekriem te voorschijn trok. Een uitzinnig publiek moedigde het tweetal aan, terwijl de Chinees de Duitser te lijf ging. Die accepteerde zijn geseling met gevoel voor dramatiek. Inmiddels konden ook de Thaise zangeressen van de band hun lachen niet meer inhouden.

Toen het ballet voorbij was, werd de Chinees weer gewoon Chinees. Met de vormelijkheid die we van Aziaten gewend zijn, maakte hij een buiging richting de Duitser, om vervolgens diens hand te schudden. Tenslotte was zijn Europese danspartner bijna twee maal zo groot en leek het om die reden verstandig om hem tot besluit enig respect te betuigen.

In de lift op weg naar onze kamer op de negende verdieping, stonden we nog na te grinniken. Een rare avond. Dat was het.

[Zie ook: Dossier Thailand & Cambodja]

15.1.06

'Ten for one dollar!'

Prasat Kravan, Banteay Kdei, Ta Keo, Preah Khan en natuurlijk Ta Prohm. Je zou hier weken door kunnen brengen, om elke dag weer nieuwe tempelruïnes te zien. Elk exemplaar is ook weer anders. Daardoor is een gang door Angkor en omgeving in niets te vergelijken met bijvoorbeeld een wat-tour in Chiang Mai. Alleen al de staat waarin ze verkeren - gerenoveerd of opgeslokt door de jungle - zorgt voor variatie. En dan zijn er nog de bouwstijl en de reliëfs.

Het is hier 'oh' en 'ah' wat de klok slaat. Alleen de verkopers, daar word je horendol van. "Sir, do you need cold drink?" En als het antwoord negatief is, zijn er altijd nog ananas, t-shirts, postcards en bamboe fluiten. Of postcards. Of t-shirts. Of postcards. "Ten for one dollar!" Vandaag doen we het rustig aan, om onze achterwerken wat rust te gunnen na twee dagen zwoegen op de fiets. Morgen onze laatste dag in Cambodja, dan door naar Bangkok en vervolgens terug naar huis.

[Zie ook: Dossier Thailand & Cambodja]

13.1.06

Adembenemende zandsteenreliëfs

Angkor Wat is enorm. Het schijnt het grootste godsdienstige bouwwerk ter wereld te zijn en met Miriam vroeg ik me af of het tot de zeven wereldwonderen behoort. Als dat niet zo, is dat onterecht. Toch vonden we de Bayon Temple indrukwekkender. Gelegen in het midden van de ommuurde stad Angkor Thom op een aantal kilometer van z'n grotere broer. Bayon valt op door de enorme gezichten die zijn uitgehouwen in steen. Gezichten met grote lippen, die je van alle kanten vriendelijk observeren.

Zodra je Angkor Wat achter je laat, is het ook gedaan met de hordes toeristen. De andere tempels, die omzoomd door jungle in de wijde omtrek liggen, zijn blijkbaar stukken minder populair. Na een dag op de fiets in de brandende zon, hebben we nog maar een minieme fractie gezien. Morgenochtend trekken we er - ondanks de zadelpijn - opnieuw op uit. Benieuwd naar wat er verder nog voor verrassingen wachten. Na adembenemende zandsteenreliëfs, bomen die op eeuwenoude tempelresten groeien en zelfs wilde apen binnen handbereik vandaag.

U hoort nog van ons.

[Zie ook: Dossier Thailand & Cambodja]

Vochtige bruine kinderogen

Cambodja is ontzettend anders dan Thailand. Het landschap mag dan op veel fronten overeen komen, de armoede schreeuwt je overal tegemoet. Thailand is in vergelijking met Cambodja de eerste wereld. Een rijke natie. Hier staat het toerisme nog in de kinderschoenen en gaan kinderen bedelend over straat. Op verlopen slippers of blote voeten, in smerige en gescheurde t-shirts.

De bedelende kinderen zijn het meest aangrijpend. Vooral de eerste dag had ik het daar moeilijk mee. We zitten in een guesthouse in de Franse wijk, waar tal van luxe eet- en drinkgelegenheden gehuisvest zijn in de koloniale panden van weleer. Het voelt op z'n minst onprettig om aangestaard door vochtige bruine kinderogen een biertje te drinken op een van de vele terrassen. Wij zijn hier zo ontzettend rijk.

Ze houden overigens niet allemaal hun handjes op. Sommigen verkopen ansichtkaarten en vooral boeken zijn populaire handelswaar. In Thailand hadden we moeite om een Lonely Planet van Cambodja te vinden, hier is de reisgids verkrijgbaar op iedere straathoek. Sommige kinderen poetsen ook schoenen, al lijkt dat een gemiste kans in een klimaat dat om slippers vraagt.

En dan zijn er nog de missende ledematen. Tijdens de burgeroorlog die hier decennia woedde is heel Cambodja door de Khmer Rouge vol gelegd met mijnen. Liefst in rijstvelden of langs wegen om zoveel mogelijk burgerslachtoffers te maken. Het allerergst zijn natuurlijk de kinderen die met slechts een been door het leven gaan, maar een man die beide handen mist, is net zo hartverscheurend.

Je wordt er wel moe van. Geen drie meter kun je lopen zonder dat er iemand iets van je wil. Geld, daar komt het natuurlijk op neer. En of het nu om bedelende kinderen gaat of zeurderige vrouwen die water, ananas of andere handelswaar aan je willen slijten, het is vervelend. Toch kun je niet anders dan dit fenomeen accepteren. Al was het alleen maar omdat het zo begrijpelijk is. Je zal in Cambodja geboren zijn...

[Zie ook: Dossier Thailand & Cambodja]

9.1.06

Opgevouwen in een microbus

Phnom Penh laten we voor wat het is: een smerige stad met een ranzige criminele ondertoon. Tenminste dat is wat we horen van toeristen op Ko Chang die er al geweest zijn. In plaats daarvan gaan we direct naar Angkor Wat. Dat wil zeggen via Bangkok. Want de reis vanaf hier moet een regelrechte ramp zijn. Een uur of twaalf opgevouwen in een microbus - zo noemen ze dat echt - over Cambodjaanse wegen met kuilen tot een halve meter diep.

We varen daarom naar Trat, nemen het vliegtuig naar Bangkok en vliegen vervolgens aan het einde van de dag door naar Siem Reap, onder de rook van Angkor Wat. Het kost een paar Baht extra, maar daar krijgen we hopelijk ook wat meer comfort voor terug. Ons backpack-verleden laten we hiermee definitief achter ons. We hebben er hard voor gewerkt, zullen we maar zeggen...

[Zie ook: Dossier Thailand & Cambodja]

8.1.06

Rode Khmer en zijderoutes

We hebben na ampel beraad besloten om de komende week naar Cambodja af te reizen. We zijn benieuwd wat Phnom Penh voor stad is en denken na over een bezoekje aan Angkor Wat. Bovendien klinkt Cambodja gewoon heel spannend. Datzelfde had ik met Laos vorig jaar. Ik moet dan meteen weer denken aan de geschiedenislessen van meneer Van Luipen. Over Rode Khmer en zijderoutes. Opium en andere verboden handelswaar. Over Amerikaanse interventie en geheime missies van de CIA.

Vanochtend vertrokken we van het nagenoeg onbewoonde Ko Mak naar Ko Chang. Twee jaar geleden waren we hier ook met mijn vader en Marleen. Het is verbazingwekkend maar vooral schokkend om te zien in welk tempo ze dit eiland volbouwen met resorts. 'Costa del Chang' zou de lading inmiddels beter dekken. Het dreigt hier kermis te worden. Zoiets als op Ko Samui, een stuk zuidelijker in de Golf van Thailand. Het eiland is op veel plaatsen al onherkenbaar veranderd.

Positief is dat we vanavond pizza eten. Na alle 'flied lice with chicken' van de voorbije dagen is dat een bijzonder smakelijk vooruitzicht. Overmorgen stappen we weer op de boot.

[Zie ook: Dossier Thailand & Cambodja]

7.1.06

'Need a real floater?'

Andy kwam ik voor het eerst tegen op de pier, toen ik met een geimproviseerde dobber van piepschuim probeerde te voorkomen dat mijn haakje voor de zoveelste keer vast kwam te zitten tussen de rotsen. "Need a real floater?", vroeg hij. Hij opende een legergroene tas en liet een enorm arsenaal visbenodigdheden zien. "You're well-equipped," zei ik bewonderend. "But I'm fine, thanks." Ik wilde me niet laten kennen.

Toen ik anderhalf uur later nog steeds niets gevangen had en bedacht dat het waarschijnlijk meer aan de veel te grote haak lag dan aan mijn zelfgemaakte dobber, keerde ik schoorvoetend op mijn schreden terug. "Would you have a floater after all and a much smaller hook?", vroeg ik hem. Hij lachte. "Sure." Het volgende moment had ik een visvriend, die bovendien vol stoere verhalen zat over meervallen en ander groot zwemmend materieel.

Hij is getrouwd met Helen en ze hebben een iets te dikke zoon die eigenlijk William heet, maar in de regel gewoon voor Will doorgaat. Zij heeft flinke uitgroei en begint grijs te worden. Bovendien hangen haar borsten tot op haar middel - dat kan zelfs een bikini niet voorkomen - en ze heeft aan de achterkant twee kwabben die eveneens voor borsten door zouden kunnen gaan. Ze praat plat, maar is veel beter te volgen dan Will, die ik meestal eenvoudig niet versta.

Helen was graag iets meer 'posh' geweest, dat is duidelijk. Dat komt waarschijnlijk doordat ze een echte Eastender is. Ze heeft het graag over haar Lacoste-laarzen, maar voegt daar meteen aan toe dat ze nep zijn. Aangeschaft op een avondmarkt in Bangkok, waar je ook Gucci-tasjes voor enkele euro's kopen kunt. Ze hebben samen wat 'property' in Oost-Londen gekocht, dicht bij de plaats waar in 2012 de Olympische Spelen zijn, Andy en Helen. Daar praat ze graag over. Het is hun goudmijn.

Gisteren had ik geregeld met een van de Thai die op het resort werken, dat hij Andy en mij een stuk de zee op zou varen. Naar een flinke boot die daar voor anker ligt. Ik wilde wel eens iets anders vangen dan klein grut. Andy was in de zevende hemel en kon nauwelijks geloven dat deze service gratis was. Maar tegen de tijd dat we rond vier uur vertrokken, zaten opeens ook Helen en Will in de boot. Dat was niet de bedoeling.

Ik liet het maar zo. Tenslotte is het vakantie en ben ik meer relaxed dan ooit. En het moet gezegd: Helen ving de eerste vis. Het werd uiteindelijk een halve vuilniszak vol, die we na afloop meegaven aan mijn Thaise vriend. "That was fun," kirde Helen, terwijl ze me omhelsde. Ik beaamde haar enthousiasme en liep - m'n kleren onder de smeerolie - terug naar ons tijdelijke huis. Daar waste ik de geur van verse vis van mijn handen, waarna Miriam en ik een hapje aten boven op berg.

In de verte zagen we dansende lichtjes. Vissersboten aan de horizon. De zilte zeelucht waaide langs mijn neus...

[Zie ook: Dossier Thailand & Cambodja]

Een centimeter of tien

Als we 's avonds na het eten terugkomen bij onze bungalow, is 'ie steevast paraat. Vaak halverwege de pilaar en soms midden op het terras. Doodstil, wachtend op een prooi. Insecten gok ik. Vliegjes, uit de kluiten gewassen mieren. Miriam vindt 'm doodeng, ik vind 'm schattig en voer korte gesprekjes. "Hallo makker," zeg ik dan. "Ben je daar weer?" Meestal zegt 'ie niks terug overigens, dat is jammer. Toch heb ik het idee dat ook hij langzaam op mij gesteld begint te raken.

Een centimeter of tien in doorsnee is 'ie. De poten incluis, dat wel. Hij heeft nog het meest weg van een wolfspin. Ik noem 'm Sjaak.

[Zie ook: Dossier Thailand & Cambodja]

5.1.06

Plastic zakje met inktvis

Het eilandleven op Ko Mak wordt gedomineerd door woorden met een 'l'. Lui, loom, langzaam en lekker laat uit bed. Gisteren belde mijn vader, die ik nauwelijks kon verstaan omdat de mobiele ontvangst nogal te wensen overlaat. Ook hij had moeite om mij te volgen. "Dat maakt niet uit," zei ik, "want er gebeurt hier helemaal niets." Helaas vervlogen ook die woorden ergens tussen hier en Holland.

De afgelopen dagen heb ik voornamelijk vissend doorgebracht. Heerlijk rustgevend. Zittend op de houten pier die vanuit ons resort - stel je daar overigens niet te veel bij voor - een meter of honderd de zee in loopt. Benen over de rand, plastic zakje met inktvis als aas en uitgooien maar. De eerste dag haalde ik er een stuk of zeven naar boven, gisteren zat het wat tegen. Alleen kleine zebravisjes, die wij terug in zee zouden gooien, maar die de Thai op de barbecue leggen.

Af en toe denk ik even aan thuis. Niet te vaak. Ik moest wel glimlachen bij een mail van mijn oom Guido uit Limburg: "Neem het er maar van, voordat je weer de belangrijke dagelijkse Nederlandse zaken dient op te pakken en je weer bezig moet houden met domino-omkiep-vogeltjes, tegen het raam van de Binnenhofkamer van Rita tikkende roodborstjes die voor terrorist worden aangezien en ga zo maar door." Treffend geformuleerd, dacht ik terwijl ik mij nog eens uitrekte in de schaduw van een palmboom...

[Zie ook: Dossier Thailand & Cambodja]

4.1.06

'Wat doet zij hier?'

Natuurlijk waren we te vroeg. Zoals altijd. 'Better safe than sorry', dat zijn wij. We hadden besloten om naar Trat te vliegen, om van daar de boot te nemen naar Ko Mak. Veel liever drie kwartier in een vliegtuig, dan zes uur in een bus. Zelfs als daar een extra uurtje wachten bij komt. Nadat we het uur hadden gedood met gratis internet en gratis eten in de wachtruimte van Bangkok Airlines op Don Muang Airport, liepen we richting gate drie om aan boord te gaan.

We hadden nog geen tien stappen gezet toen Miriam en ik elkaar hoogst verbaasd aankeken. "Wat doet zij hier?" Patty Brard. Met nieuwe vlam. Hij leek een beetje op Rene vonden we allebei...

[Zie ook: Dossier Thailand & Cambodja]

1.1.06

Een belevenis van formaat

Bangkok is chaotisch. Dat is een van de redenen dat we zo houden van deze stad. Maar dat het zo hectisch kon zijn als tijdens oud en nieuw, hadden we vooraf ook niet gedacht. Toen we rond half een in de nacht weer richting hotel liepen, deden we een schatting van de hoeveelheid mensen die in het centrum op de been waren. Het aantal moest het miljoen gemakkelijk overstijgen, zoveel was zeker. Overal zag het zwart van de mensen.

De menigte concentreerde zich rond het World Trade Center. De zesbaans weg die voor het gebouw loopt was een kolkende massa. We worstelden ons er doorheen, om uiteindelijk een plekje te vinden op Siam Square. Rond half twaalf passeerden daar nog auto's in westelijke richting maar naarmate het nieuwe jaar naderde, stroomde de rijbaan langzaam vol met voornamelijk Thai. Rond tien voor twaalf was er geen doorkomen meer aan en besloten zelfs de meest doorgewinterde taxichauffeurs hun motor uit te zetten en zich neer te leggen bij de situatie.

Miriam had in de verte zicht op een wolkenkrabber met digitale klok in de top. We telden af van tien tot nul en schreeuwden mee met de menigte toen 2006 eenmaal een feit was. Het vuurwerk dat werd ontstoken, kregen we slechts gedeeltelijk mee omdat de Skytrain ons directe zicht blokkeerde. Toch was het een belevenis van formaat. En op een enkel 'happy new year' dat ons met brede glimlach werd toegevoegd, was Bangkok vandaag gewoon weer Bangkok.

[Zie ook: Dossier Thailand & Cambodja]

'De beste topograaf in Bangkok'

Co was een half uur te laat. Terwijl hij de lobby van het Grand China Princess Hotel inliep, verontschuldigde hij zich net iets te omzichtig. "Ik heb een goed excuus," riep hij. "Een van mijn gidsen is ziek." Daarna volgde een ingewikkeld verhaal over hoe de gids in kwestie inmiddels in het ziekenhuis was opgenomen en hoe hij zelf net terug was van een bezoek aan zijn vader in Nederland, die negentig was geworden. Hij liet een boarding pass zien om zijn verhaal te ondersteunen, maar die bleek van een vlucht een week eerder te zijn. "Jullie geloven me toch wel," zei Co, terwijl hij de boarding pass weer wegmoffelde.

Toen Co iets tot rust was gekomen, legde hij uit wat we die dag zouden doen. Er stond een fietstocht door smalle straatjes op het programma en niet door groen Bangkok, zoals wij hadden gedacht. Maar het maakte niet uit. "Ik ben de beste topograaf in Bangkok," zei hij, "dat mag je gerust weten." Wij vroegen ons af wie hem die eretitel had gegeven, maar dat bleef een raadsel. Toch moet het gezegd dat Co zeker de weg kent in Chinatown en aan de overkant van de rivier in de wijk Thonburi. Tegen de tijd dat we eenmaal onderweg waren, voerde hij ons door steegjes die we zeker niet hadden gevonden op eigen gelegenheid.

Co deed het niet voor ons, zo vertelde hij bij herhaling. "Dat is niet persoonlijk bedoeld overigens," voegde hij er voor de vorm nog aan toe. "Ik doe het voor de Thai," zei onze gids. "Die vinden het leuk als ik met een groep bij ze langskom." En inderdaad werden we met open armen ontvangen op de plaatsen waar we stopten voor wat water of een zak chips. Al is dat in Thailand sowieso gebruikelijk, of je nu met Co op stap bent of niet. Uiteindelijk was het een boeiende ochtend. Tegelijk waren we blij dat we niet een hele dag hadden geboekt. Fietsen door Bangkok is best vermoeiend, al was het alleen maar vanwege het weer.

[Zie ook: Dossier Thailand & Cambodja]