De weblog met de positieve vibes!

28.2.09

Twijfelen aan mijn mannelijkheid

Bangkok. Wat hou ik toch van deze stad! De afgelopen twee dagen was het 'shop till you drop'. Zodanig dat ik bijna zou gaan twijfelen aan mijn mannelijkheid. En nu maar hopen dat de Franse douane - waar ik eerdaags de Schengen-zone weer betreed - niet al te alert is, want ik zit met al mijn aankopen ruimschoots boven de belastingvrije limiet. Daarbij draagt het niet bij aan mijn geloofwaardigheid dat ik onder meer met een uitgebreide collectie truien huiswaarts keer. Fingers crossed dus. En proberen om in ieder geval die ándere limiet niet te overschrijden. De limiet van mijn creditcard.

[Zie ook: Dossier Filippijnen]

24.2.09

Zand tussen mijn tenen

Mensen die mij ook maar enigszins kennen, weten dat ik een hekel heb aan warmte. Mijn hekel aan strand is zo mogelijk nog groter. Zand tussen je tenen. Ik hou er niet van. De warmte in Azië neem ik al jaren voor lief, omdat er zoveel andere dingen aan dit continent zijn waar ik enorm van hou - de chaos, de geuren, de mensen, het eten. Maar dat ik op dit moment al dik twee dagen geniet van een verblijf aan zee, mag een echte doorbraak heten.

Zand tussen mijn tenen. Ik voel het niet eens meer...

[Zie ook: Dossier Filippijnen]

22.2.09

Stoppen doet niemand

Het echte leven speelt zich hier af langs de weg. De levenslijn voor een gemiddelde Filippino. Zoals in alle Aziatische landen natuurlijk met ontelbare eetstalletjes. Weinig verfijnd overigens. Er gaat hier vooral vlees op de barbecue en dan het liefst in de vorm van smakeloze, knakworstachtige creaties. Of onbestemde balletjes op een stokje. Als je geluk hebt draait er een kip aan het spit. Van groenten moeten ze hier sowieso maar weinig hebben.

Het eten tref je overigens niet alleen lángs de weg, maar ook óp de weg. Letterlijk. In de vorm van rijst, mais of koffiebonen. Het afsluiten van een rijstrook over tientallen meters om je zelfgekweekte waar te laten drogen in de zon, is volstrekt geaccepteerd. Bussen, jeepneys en tricycles laveren er behendig omheen. En als de oogst gereed is om verkocht te worden, komt een heel leger Filippino's in actie met bezems en zakken om het asfalt weer vrij te maken.

Wegbarrières zijn er ook in andere vormen. Zo tref je in dit land ontelbare 'checkpoints' van het leger en de politie. Die worden gekenmerkt door witte hekjes op straat, waarop met grote rode letters het woord 'stop' is geschilderd. Stoppen doet overigens niemand en een uniform heb ik er nooit in de buurt gezien. Hetzelfde soort hekjes tref je bij scholen, dan met de tekst 'slow down'. Maar ook daaraan laat geen enkele chauffeur zich iets gelegen liggen.

De wegen zelf zijn ondertussen de meest in het oog springende indicatie dat corruptie nog altijd welig tiert. Niet zelden is op een specifieke route het wegdek slechts deels verhard. Over enkele honderden meters blijkt het in perfecte staat, om abrubt over te gaan in 'dirtroad' en vervolgens weer in keurig asfalt of beton. Inmiddels weet ik dat de secties door verschillende aannemers worden gebouwd, die simpelweg stoppen als het geld op is. En dat is nogal snel het geval.

Een gemiddelde bus of jeepney maakt dat maar bar weinig uit. Met veel gehobbel en wat extra reistijd wordt de bestemming alsnog wel bereikt. Daarbij is het op z'n minst bizar om te zien hoeveel mensen je per rit blijkt te kunnen vervoeren. Vooral de jeepneys die langere afstanden rijden en normaal gesproken plaats bieden aan negentien passagiers, zijn in staat om dat aantal op te rekken tot ongekende hoogten. Met een goed gevuld dak komen ze soms zelfs wel tot vijftig.

Bussen kenmerken zich vooral door de muziek die er wordt gedraaid. Dat is zonder uitzondering namelijk Amerikaanse country. Op z'n minst surrealistisch wanneer je daar voor het eerst mee wordt geconfronteerd. Tegelijk ook wel begrijpelijk, wanneer je bedenkt dat dit land lange tijd onder koloniaal bewind van de Verenigde Staten viel. Maar het blijft toch een beetje vreemd om een bus Filippino's vol ovetuiging mee te horen zingen met Reba McEntire.

De weg. Bron van verwondering. Van frustratie soms. Maar zonder twijfel de spiegel van het echte Filippijnse leven.

[Zie ook: Dossier Filippijnen]

19.2.09

Onderwaterbus met witte stippen

Sinds een uur of twaalf zit Frank Boeijen in mijn hoofd. Kronenburg Park. Die ene regel, over één seconde. Zolang duurde namelijk mijn ontmoeting met een meterslange walvishaai. Eén seconde, meer was het niet. Net genoeg om het kenmerkende stippelpatroon te herkennen. Net genoeg om me te realiseren dat de ontmoeting - hoewel kort - alleszins bijzonder was.

Toch moet ik toegeven dat de teleurstelling iets overheerst. Ik was immers naar Donsol gekomen voor meer dan één walvishaai en vooral ook voor meer dan een enkele seconde. Een beetje wrang is het dan ook dat er gisteren drie en de dag ervoor zelfs vijf werden gespot. De natuur laat zich echter niet sturen, of het moeten de Japanners zijn die daar met hun voorliefde voor het vlees toch enigszins in slagen.

Het plaatsje Donsol stond tot tien jaar geleden overigens niet eens op de kaart. Pas nadat een duiker een filmpje maakte van een 'butanding' - zoals de Filippino's ze noemen - en een krant daar lucht van kreeg, kwam de toeristische tredmolen in beweging. En inmiddels vormen de walvishaaien in Donsol één van de voornaamste attracties in dit land. Van februari tot mei wel te verstaan, als ze hier fourageren.

Volstrekt ongevaarlijk zijn ze, tenzij je plankton of kril bent. Groot zijn ze daarentegen des te meer. Ze groeien onder ideale omstandigheden tot wel achttien meter uit. Of zoals een Duitse mede-opvarende, die hier inmiddels al jaren komt, het vandaag treffend verwoordde: het is alsof er een bus voorbij komt. Een onderwaterbus met witte stippen. Indrukwekkend, dat is het woord. Al is het maar voor één seconde.

[Zie ook: Dossier Filippijnen]

17.2.09

Naar het hiernamaals geholpen

Hij is de tachtig gepasseerd. In de Filippijnen sowieso een record. Maar wat hem nog veel meer bijzonder maakt, is dat deze breekbare, oude man één van de laatste twee overgebleven 'headhunters' is in de provincie Kalinga. De tatoeage op zijn borst is al wat nog herinnert aan dit - op z'n minst - iets dubieuze verleden. Tigerman staat er, in ernorme hoofdletters.

Als we kennismaken, voel ik zijn zachte, inmiddels iets vergroeide handen. Niet het soort handen waarvan je zou verwachten dat ze in staat zijn te doden. Toch heeft Tigerman verschillende leden van rivaliserende bergstammen naar het hiernamaals geholpen. Hun hoofd met zich meetorsend als troffee voor het thuisfront. Een zelfgemaakte bijl om de lugubere klus te klaren.

Tigerman is de vader van Amboy, de schoonvader van Carmen. Twee mensen die al net als de voormalige koppensneller niets dan hartelijkheid uitstralen. Ik logeer een nacht in hun huis in het bergdorp Butbut. Een dorp dat alleen bereikbaar is via een nagenoeg onbegaanbare weg, die eigenlijk niet eens een weg mag heten. Zelf geraak ik in het plaatsje na een lange voettocht door de bergen.

In het gezelschap van gids Romy vertrek ik in alle vroegte vanuit Tinglayan. Over paadjes die je als zodanig niet eens zou herkennen. Vaak gaan ze bijna loodrecht omhoog en is er meer sprake van klimmen dan wandelen. De tocht is uitputtend. Regelrecht loodzwaar zelfs. Maar de omgeving is zo overweldigend mooi dat het de fysieke pijn uiteindelijk meer dan waard is.

Bevoorraad met snoep en lucifers voor de inwoners van de primitieve bergdorpen die we aandoen, maken we onze eerste stop in Dananao na een wandeling van bijna drie uur. Een kleine schare huizen rond een aantal centraal gelegen rijstvelden. Een plek waar nagenoeg nooit toeristen komen. De ontvangst is hartverwarmend. Een aantal kinderen begeleidt ons nog kilometers ver tijdens de tweede etappe.

Die voert door rijstterrassen en via een schitterende waterval naar het dorp Tulgao. Daar ontmoet ik een aantal vrouwen die nog zijn uitgedost met traditionele tatoeages. Versieringen in de vorm van een soort ruitpatroon, die hun volledige armen beslaan. Een man met ernstige hoofdpijn krijgt wat ibuprofen uit mijn verbanddoos. Westerse medicijnen zijn er onverkrijgbaar.

En vervolgens naar Butbut, waar ik word opgevangen door Carmen met zelfgeteelde koffie en waar Emboy later die avond een kip slacht om mijn honger te stillen. Ik betaal hem tweehonderd pesos voor de geste en de hele familie eet mee. Behalve Tigerman wonen in het huis namelijk nog zeven kinderen. De kip geldt als feestmaal. Vlees staat er hooguit eens per maand op het menu.

Na een onrustige nacht - vooral vanwege het ontbreken van een matras - zeg ik de familie gedag. Het afscheid is al net als de ontvangst. Zo vriendelijk, zo hartelijk. Je zou er bijna week van worden. Tigerman omsluit mijn rechthand met zijn beide knuisten. Opnieuw voel ik het zachte vlees. Hij buigt zijn hoofd als teken van respect. Ik doe hetzelfde. Wat een schat van een koppensneller...

[Zie ook: Dossier Filippijnen]

12.2.09

Twintig varkens en zestig kippen

De weg van Banaue naar Sagada is op de meeste plaatsen niet meer dan een glibberige 'dirtroad' met metersdiepe kuilen waarin het water tot de rand staat. Het feit dat de bus die deze lijndienst onderhoudt nog net niet uit elkaar valt van ellende, waardoor je bij voortduring bidt dat de remmen het niet zullen begeven, maakt de route bepaald niet geschikt voor mensen met een zwakke maag of een verhoogde bloeddruk. De afgrond ter linkerzijde is namelijk loodrecht en eindigt zo'n vijftienhonderd meter in de diepte.

Eén verkeerde stuurbeweging zou waarschijnlijk al fataal zijn, waarbij het feit dat de chauffeur zijn ogen nauwelijks op de weg houdt en vooral bezig lijkt met het prepareren van zijn betelnoten, weinig bemoedigend werkt. Betelnoten zijn hier trouwens sowieso een eerste levensbehoefte en de straten kleuren dan ook letterlijk rood van het residu dat hele legers Filippino's bij voortduring uitspugen. Maar dat verder geheel terzijde.

Los van het dreigende onheil, is de rit naar Sagada wonderschoon. Het uitzicht over de wijdse valleien, het ononderbroken groen dat de hellingen drapeert, de terrassen met rijst en andere gewassen, het werkvolk dat de velden ruimt, de pittoreske dorpjes, de rivieren die in de diepte een weg naar zee zoeken, de zon die tracht door de laaghangende bewolking heen te prikken, de mannen met kapmessen die sjokkend door de berm op weg zijn naar onbekende bestemmingen.

Sagada zelf stelt al evenmin teleur. Het woord 'relaxt' is hier vermoedelijk uitgevonden. Het dorpje is vooral bekend vanwege de opmerkelijke doodscultuur die hier al eeuwen wordt aangehangen. Als je familie twintig varkens en zestig kippen offert, krijgen je aardse restanten een eersteklas rustplek. In een kist die hangt aan de steile kliffen. Dichter bij God kun je volgens de 'locals' niet komen. Misschien dat die gedachte de gemiddelde buspassagier zo rustig houdt. Maar het kunnen ook de verdovende betelnoten zijn.

[Zie ook: Dossier Filippijnen]

10.2.09

Volk van koppensnellers

Ze gelden als één van de acht wereldwonderen. Wie die lijst bijhoudt, is me overigens een raadsel. Ik neem de classificatie dan ook met een korreltje zout. Zeker is wel dat de rijstterrassen van Banaue voorkomen op de werelderfgoedlijst van Unesco. En ze zijn indrukwekkend. Zelfs in deze tijd van het jaar, als de aanplant van nieuw gewas nog in volle gang is en de meeste velden nog bruin kleuren van de vruchtbare modder.

De terrassen zijn zo bijzonder omdat ze niet zijn afgebakend met steen, zoals in deze regio meestal het geval is en omdat ze ruim tweeduizend jaar geleden zijn aangelegd. Verantwoordelijk zijn de Ifugao, een Filippijnse stam die vooral bekend staat als volk van koppensnellers. Tegenwoordig vloeit er overigens nog maar nauwelijks bloed. Althans niet in letterlijke zin. De Ifugao zijn daarentegen als geen ander bekwaam in het laten bloeden van toeristen.

Bezoekers worden hier in financiële zin namelijk uitgekleed. De kosten voor een ritje per tricycle of jeepney - de voornaamste vormen van transport in dit land - gaan werkelijk 'sky-high'. Zodanig dat ik besloot om gemotoriseerd transport niet eens serieus te overwegen. Niet omdat het onbetaalbaar is, want in relatieve zin vallen de prijzen ook wel weer mee, maar vooral om slecht gedrag niet te belonen. Misschien helpt het. Desnoods slechts een beetje.

En dus doen mijn kuiten nu pijn na een stevige wandeling bergop. Want de terrassen beslaan volledige heuvels en de beste manier om ze in volle glorie te aanschouwen is van bovenaf. Benen omhoog dus en de rest van de dag gebruiken om bij te komen. Vannacht bovendien lekker slapen, zoveel is zeker. Oud-Hollands moe maar voldaan...

[Zie ook: Dossier Filippijnen]

8.2.09

Associaties met Zuid-Amerika

Het kost me tot nu toe moeite om de Filippijnen te plaatsen. Ik ben in Baguio op het moment, dik tweehonderd kilometer ten noorden van Manila. In de bergen, omringd door dennebomen. Landschappelijk doet de omgeving dan ook allerminst denken aan Azië. En ook de mensen komen me weinig orientaals voor. Eerder Boliviaans. Gek is dat, ik heb voortdurend associaties met Zuid-Amerika. Heeft ook wel iets met het klimaat van doen. Door de hoogte is het zonnig, maar niet warm. Aangenaam, dat wel. Prettig is het ook dat iedereen Engels spreekt. Met dank aan het Amerikaanse leger, dat de Filippijnen decennialang als uitvalsbasis gebruikte.

Bangkok ligt inmiddels alweer een dikke dag achter me. Door mijn gemiste vlucht was ik er uiteindelijk veel te kort. Maar lekker was het desondanks. Wat hou ik toch van die stad! Over drie weken in de reprise. Nu al zin in...

[Zie ook: Dossier Filippijnen]

4.2.09

Vliegtuig gemist, ticket waardeloos

In Utrecht was me al duidelijk dat het halen van mijn vliegtuig waarschijnlijk schier onmogelijk zou blijken. Chaos op het spoor door defect materieel ergens richting de Duitse grens. De ICE naar Düsseldorf kwam met een half uur vertraging binnen en werd vervolgens ook nog omgeleid via Den Bosch, waardoor we in Arnhem al zo'n anderhalf uur achterliepen op schema. In Oberhausen kwam de genadeslag, toen de spoorwegautoriteiten besloten de trein helemaal uit de dienstregeling te halen en we een half uur moesten wachten op vervangend materieel. Twee uur vertraging bij aankomst op het vliegveld. Precies de rek die ik had ingebouwd.

Vliegtuig gemist, ticket waardeloos. En dus zat er niets anders op dan een nieuw plaatsbewijs te kopen. Of ik even duizend euro wilde aftikken. Dat het niet mijn geluksdag was gisteren, lijkt me duidelijk. Toch is er licht aan het eind van de tunnel. Ik heb heerlijk geslapen vannacht in een hotel bij de luchthaven, nog even ruzie gemaakt bij de receptie vanochtend over een kleinigheid waardoor het laatste restje negatieve energie is verdwenen en ik vlieg straks - via Parijs - rechtreeks op Bangkok. Geen tijdrovende tussenstop dus in Singapore. Hoewel ik me eerlijk gezegd ook wel iets had verheugd op een biertje en een sigaret in de Cactus Bar aldaar. De leukste airportbar ter wereld.

Nog even doorbijten en wat tijd doden in Düsseldorf nu. En hopen op een flinke meevaller, ergens onderweg. Dat heb ik wel verdiend, lijkt me. Na gisteren...

[Zie ook: Dossier Filippijnen]

1.2.09

Tussen de hoestbuien door

Als de zieke voice-overs de érg zieke voice-overs vervangen. Dan weet je zeker dat ons land gebukt gaat onder een griepepidemie. Gisteravond Shownieuws. Tussen de hoestbuien door.

Nu de laatste voorbereidingen voor vertrek. En geloof het of niet: ik heb echt zin in de zon na alle wintermalaise! Vreemd. Niks voor mij.

[Zie ook: Dossier Filippijnen]