De weblog met de positieve vibes!

27.2.11

Top 10 - Eten

De inwendige mens. Bepaald niet onbelangrijk bij de (positieve) ervaring van een reis. Daarom hierbij de Top 10 Eten...

1. Café No Sé, Antigua | Guatemala
2. Suica Café, Flores | Guatemala
3. Creole Rotisserie Chicken, West End, Roatán | Honduras
4. Pizza John, El Castillo | Costa Rica
5. Irori, Cancún | Mexico
6. Terrasol, Granada | Nicaragua
7. Mercado Municipal, San Juan del Sur | Nicaragua
8. La Casita, Estellí | Nicaragua
9. Onbekende comedor, León | Nicaragua
10. Rose's, Little Corn Island | Nicaragua

[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]

26.2.11

Top 10 - Experiences

Met het einde van onze reis door Centraal-Amerika in zicht, is het tijd voor lijstjes! Want da's altijd leuk, toch? Lijstjes? Allereerst de Top 10 Experiences...

1. Little Corn Island | Nicaragua
2. Drive-in vulkaan Masaya | Nicaragua
3. Vrijdagmarkt Sololá | Guatemala
4. Uitzicht tempel IV, Tikal | Guatemala
5. Antigua | Guatemala
6. Vulkaan Concepción | Nicaragua
7. Uitzicht hotel Essence Arenal, El Castillo | Costa Rica
8. Poelen en rivier Semuk Champey | Guatemala
9. Pizza John, El Castillo | Costa Rica
10. Granada | Nicaragua

[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]

20.2.11

Bijna een meter in doorsnee

Ik ben een slechte visser. Of eigenlijk niet eens zo'n slechte visser, maar meer één met te veel mededogen. Toen ik zojuist met mijn handlijn een flinke rog dreigde te vangen, haalde ik snel binnen om het magnifieke dier te sparen. Bijna een meter in doorsnee was 'ie, majestueus zwierend over de bodem. Af en toe krulden de randen van zijn vleugels even om in de stoming van het water. Ik was direct gebiologeerd. Wat een prachtig beest. Het restant van de sardines die ik voor één Belize-dollar had gekocht als aas, gebruikte ik om de aandacht van de rog vast te houden.

"Dit is geen vissen," concludeerde Miriam, terwijl ze mijn verrichtingen op het puntje van de pier kritisch gadesloeg. "Dit is gewoon voederen." Minzaam moest ik toegeven dat ze gelijk had. Ok, ik ben een slechte visser...

[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]

19.2.11

Een aangenaam soort niets

Vanuit de diepte klonk een donker geluid. Het was meer gegrom dan gebrul. Toch was het afkomstig van een kolonie brulapen die zich rond dit tijdstip, midden op de dag, verscholen hield in het woud. Verder hoorde ik alleen het ruisen van de wind door het bladerdak, dat zich meters lager bevond. Ik genoot van het uitzicht, vanuit mijn eigen schuilplaats op de enige vierkante meter schaduw die voorhanden was. Aan de horizon torenden twee tempels nog net boven het loof uit. Verder was er alleen die enorme zee van groen, die scherp aftekende tegen de helblauwe hemel. Vele kilometers ver kon ik zien, maar niets wees op de nabijheid van een actuele beschaving. Zelfs de lucht was verschoond van vliegtuigstrepen. Het was alsof de tijd stil stond. Alsof het heden er niet toe deed. Alsof er van hier en nu even helemaal geen sprake was. Een aangenaam soort niets, dat ik voelde tot in het diepst van mijn wezen, terwijl ik probeerde er nog wat extra van op te snuiven.

Het uitzicht vanaf Tempel IV in Tikal is magisch. Vijfenzestig meter boven de junglevloer, waar eens een enorme stad floreerde en waar nu brulapen de dienst uitmaken. Ik haalde nog eens diep adem. Wat een heerlijk vacuüm.

[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]

15.2.11

Net genoeg plaats voor twee gringo's

Het antwoord op de eerder door mij gestelde vraag hoeveel mensen er in een bus passen, was niet volledig. Sterker, de vraag zelf was niet helemaal correct. Als er in Guatemala echt helemaal geen enkele ruimte meer is ín de bus, zelfs niet voor de meest uitgemergelde anorexia-patiënt, dan kunnen er altijd nog passagiers óp de bus. Op het dak dus. Ik spreek uit ervaring.

Krap een half uur nadat we waren begonnen aan een wandeling van Lanquín naar het magische Semuc Champey - verscholen in de Guatemalteekse jungle - over een afstand van tien kilometer, waren we blijer dan ooit dat een minibus langszij kwam. Het zweet stond op onze ruggen na een klim die twee dagen later nog steeds behoorlijk voelbaar is in de bovenbenen en kuiten.

De bus was afgeladen. Voller dan vol. Maar bovenop was, naast een enorme vrieskist die schamel vastgesnoerd op weg was naar een nieuwe eigenaar, nog net genoeg plaats voor twee gringo's. En zo ging het hobbelend en wel over een slecht onderhouden, deels door slagregens weggespoelde 'dirtroad' richting onze bestemming. Volstrekt onverantwoord natuurlijk, maar mooi om mee te maken.

Semuk was overigens mooier. Stukken mooier zelfs. De attractie bestaat uit een kalkstenen brug waar een flinke rivier op af dendert. Het meeste water verdwijnt ondergronds, om enkele honderden meters verder al kolkend weer een weg naar boven te vinden. Een restje sijpelt - aangevuld met wat additionele stroompjes - over de brug in een serie azuurblauwe poelen, die trapsgewijs naar het eindpunt leiden.

De reis terug naar Lanquín beleefden we met minstens twintig anderen, opeengepakt in de bak van een pick-up. Er hadden naar Guatemalteekse maatstaven nog makkelijk twintig man bij gekund, als je het mij vraagt...

[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]

11.2.11

Een koelbox in perfecte balans

Er hing een bijzonder soort serene rust. En dat terwijl het centrale plein in Sololà werd bevolkt door een enorme mensenmassa. Vrouwen vooral, met hun kinderen. Allen in traditionele Maya-dracht. Ze zaten in de schaduw. Gewoon wat te zitten, te praten. De jongste kinderen renden rond.

Bijna allemaal waren ze bepakt en bezakt. Bij het verlaten van het plein torsten ze hun aankopen meest mee op het hoofd. Vaak gewikkeld in doeken, maar ik zag ook kratten en zelfs een koelbox in perfecte balans. Vrijdag marktdag. Ook in Sololà is je gulden dan een daalder waard.

De markt is er immens. Vanaf het plein strekt deze zich in alle windrichtingen uit. Via de smalle straatjes, die voor de gelegenheid met zeilen en doeken zijn overspannen. Je vindt er groenten en fruit, vlees - zowel levend als levenloos - bloemen, planten, schoenen, kleding en noem maar op.

Maar het meest intrigerend bleef toch het plein. We nestelden ons tussen de vrouwen, kinderen en de enkele Maya-man. Om gewoon wat te zitten, te praten, te kijken. Wat een heerlijke ochtend. Heerlijk sereen in Sololà.

[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]

8.2.11

Arcades die koloniale pleinen omzomen

Wat een geweldig stadje. Antigua in Guatemala. Met het land zelf heeft het verder niet zoveel te maken. Het is zoiets als Amerikanen die Nederland waarderen vanwege Volendam en Marken, maar dat doet aan de ervaring op zich niets af.

Gekleurde huisjes - oker, rood en aubergine - aan schattige straatjes met kinderkopjes. Schitterende arcades die koloniale pleinen omzomen. Een 'parque central' dat je even de adem beneemt. Met goed onderhouden perkjes. Lommerrijk en weelderig. Een prachtige markt met een geweldige selectie groenten en fruit. Blinkende appels en geurige mango's. Piepkleine Maya-vrouwtjes, gewikkeld in felgekleurde doeken, met al even felgekleurde lappen in de aanbieding. Winkeltjes waar echt iets te kopen valt. Niet alleen obligate toeristentroep. Restaurantjes en sandwich-shops die onverbiddelijk lonken. Majestueuze kerken. En drie enorme vulkanen aan de horizon.

Soms doet het hier even aan Rome denken. Aan de Marais in Parijs. Een flinke vleug Granada heeft het, maar dan zoveel meer gemoedelijk. Antigua zien en dan sterven. Zoiets. Nou ja, bij wijze van spreken dan...

[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]

6.2.11

Nonchalant tegen een gevel hangen

Het zijn echte cowboys. Het ros is tegenwoordig meestal een PC-tractor, maar de hoed is gebleven. Net als de riem met uit de kluiten gewassen gesp. Ze zijn gebruind, ze zijn stoer. Ze roken een sigaret terwijl ze nonchalant tegen een gevel hangen. Ze spugen af en toe al net zo nonchalant een dikke fluim voor zich op straat, waarbij ze het lichaamsvocht geen blik waardig gunnen. Zoals een cowboy dat zou doen. Heel soms zie je er nog één op een echt paard. Dat zijn de beste. Zadels met franje, de laarzen glimmend gepoetst. Cowboylaarzen uiteraard.

We zijn twaalf kilometer van de grens met Guatamala, in Copan Ruinas. En het leven is hier stoer. Cowboy-stoer.

[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]

3.2.11

Een fascinerend groen lint

Het is een soort A4 die alleen tussen zonsondergang en -opkomst in gebruik is. Zodra het duister invalt komen ze met tienduizenden te voorschijn. De gebruikers van deze virtuele snelweg, die zich over honderden meters uitstrekt. Elke nacht volgen ze dezelfde route. Het zal instinct zijn. Op de heenweg met lege handen, op de weg terug zwaar beladen. Het duurt enige tijd voordat de retourstroom op gang komt, maar rond middernacht is er sprake van een fascinerend groen lint.

In het Engels heten ze 'leaf cutter ants'. Wat de Nederlandse benaming is, weet ik niet. Het maakt ook niet uit. Ik kan er gewoonweg uren naar kijken. De niet ophoudende stroom mieren, die vele malen hun eigen lichaamsgewicht meetorsen. Stukken heldergroen blad, die ze met grote precisie uit die ene boom van hun voorkeur snijden.

Ik ben er weer bij vanavond. Op de vluchtstrook...

[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]