De weblog met de positieve vibes!

26.4.12

Flamboyante vijftiger met rode broek

Het geheel ademde iets gezelligs. Een ruimte van tien bij vijf gok ik, halverwege afgescheiden door een grote balie. Daarachter zaten – beschermd door een glazen wand – rechts een Aziatische mevrouw en links een Aziatische meneer. Voor hen stonden vlaggetjes: onze eigen kenmerkende driekleur en hun rode vlag met gouden ster. Er lagen verder wat foldertjes, de onvermijdelijke landkaart hing aan de muur en er stonden vooral een stuk of vijftien stoelen, bedoeld om het wachten iets te veraangenamen. Ze waren kriskras in de ruimte gepositioneerd. Van herkenbare geometrische patronen was geen sprake.

Ik denk dat het vooral die rommelige opstelling was van zitmeubelen, gecombineerd met de brede, ietwat schlemielige glimlach van de Aziatische meneer aan de balie, die maakte dat het allemaal zo heerlijk kneuterig aanvoelde. Hier werd overduidelijk – doch weinig overtuigend – postkantoortje gespeeld. Inclusief zo'n ouderwets nummertjesapparaat in een hoek van de ruimte. Zo'n rol op een standaard in een behuizing van hard plastic, die je vroeger steevast bij de bakker en de groenteboer trof. Er kwamen nummertjes uit op roze papier in de vorm van een pijl met zwaluwstaart. Heel vertrouwd al met al.

Dat de cijfers in kwestie in het geheel niet werden afgeroepen en je zelf in de gaten moest houden of je aan de beurt was, maar tegelijk wel werd verondersteld bij de benadering van de Aziatische mevrouw die de 'intake' deed jouw roze papiertje te overleggen, vond ik ronduit schattig. We maakten er grapjes over met de andere reizigers die zaten te wachten op hun visum bij de Vietnamese ambassade in Den Haag. Het was er niet uitgesproken druk. Behalve Miriam en mijzelf, telde ik nog zes mensen. Onder hen een flamboyante vijftiger met rode broek, die duidelijk een Vietnamese aan de haak had geslagen.

Ze was met hem mee ter ondersteuning en spoorde de man in gebrekkig Nederlands aan om een toeristenvisum te halen dat de komende vijf jaar geldig zou zijn. "Veel goedkoper," voegde ze hem toe. Hij lachte en reageerde: "Zullen we gewoon met één bezoek beginnen?" Ze zette een pruillipje op. "Is veel goedkoper," probeerde ze nog eens. "Ja, mop! Maar wie weet vind ik je moeder wel ontzettend vervelend en denk ik na die eerste keer: zo dat doen we dus niet nog eens! En dan ben ik uiteindelijk toch een stuk voordeliger uit met m’n eenmalige visum!"

Miriam en ik knikten naar elkaar. Het klonk logisch. Mop haalde haar schouders op met een gelaatsuitdrukking die een combinatie toonde van irritatie en gelatenheid. Terwijl ik terugkeek naar de man, betrapte ik mezelf op de gedachte dat hij zijn loempia die avond waarschijnlijk gewoon in zijn rode broek kon houden...

[Zie ook: Dossier Vietnam & Laos]

25.4.12

Dossier Vietnam & Laos

27/06/12
Wat ze hier precies komt doen

24/06/12
Wat dacht je van een hapje slang?

22/06/12
De ene vogel is bepaald niet de andere

19/06/12
Het mekka voor iedere monnik-fetisjist

17/06/12
Drie dagen in de jungle

12/06/12
Drommen vrouwtjes in klederdracht

10/06/12
Duizenden uitgelaten Vietnamezen

07/06/12
Angstzweet versus regulier transpiratievocht

26/04/12
Flamboyante vijftiger met rode broek

23.4.12

'Ben jij een echte Rotterdammer?'

We reden van het Rotterdamse Weena op en neer naar Capelle. Vanwege een misverstand en een daardoor ontbrekend vitaal onderdeel voor opnames die vandaag stonden gepland. Het was zo’n groene taxi die rijdt op aardgas, waarvan de plaatselijke taxicentrale er tegenwoordig een aantal heeft. De bestuurder droeg een olijk gezicht met zich mee. Hij oogde jong voor zijn 48 jaar. Een optimistische, goedlachse man vond ik hem. Op zich al vrij uniek voor een taxichauffeur, nietwaar? Bovendien had hij een zeer prettige, zachtronde stem. En daar ben ik gevoelig voor, aangename stemmen.

Het was al met al geen vervelend ritje, het feit dat een communicatiestoornis de aanleiding vormde en ik daardoor wel iets bovenmatig gestrest was daargelaten. Op de weg terug kwamen we te spreken over onze respectievelijke woonsituaties. Routinematig lichtte ik mijn eigen bijzondere constructie toe, waarna ik informeerde: "En jij? Ben jij een echte Rotterdammer?" Tot mijn ergernis klonk er iets van aarzeling door in de vraag. Het was overduidelijk dat de man Marokkaanse roots had, maar stond dat het zijn van een echte Rotterdammer in de weg? Ik wist het even niet zeker.

Bij de man zelf geen spoor van twijfel. Hij antwoordde met een metersbrede lach: "Ja, wat wil je? Ik was veertien toen ik hier kwam. In 1977 was dat. Dit is mijn stad! Ik heb een huis in het centrum, in een zijstraat van de Middellandstraat. Altijd gewoond daar, door de jaren heen. Prima plek hoor, maar het is niet meer zoals het was. Het is allemaal toch wel een beetje achteruit gegaan, als ik eerlijk ben. En dat klinkt natuurlijk heel erg van 'vroeger was het beter', maar weet je? Vroeger had je tenminste nog Nederlandse buren!"