De weblog met de positieve vibes!

28.8.09

'Ik heb toch Google Earth!'

Er is een slagboom aan de ingang, die bovendien gesloten blijft tussen één en zes uur 's nachts. Voor uw en onze veiligheid. Om dezelfde reden zijn houtskoolbarbecues uit den boze, moeten honden aangelijnd, ligt de maximumsnelheid op tien kilometer per uur, dien je na tien uur 's avonds volstrekte stilte in acht te nemen en moet je standplaats op de dag van vertrek voor twaalf uur zijn vrijgemaakt. Dat laatste lijkt me overigens vooral heel prettig voor de eigenaren van Camping des Mures in het Zuid-Franse plaatsje Grimaud, met vrij zicht over de baai op het mondaine Saint-Tropez. Een plek waar je natuurlijk nog niet dood gevonden wilt worden.

Toch is het de locatie waar mijn goede vriend Paul al jaren met veel plezier komt. Het is feitelijk ook de enige plaats buiten Nederland waar hij op recreatieve basis wel eens vertoeft. Ok, met uitzondering van een enkel skiuitje en de interrailavonturen die we in onze jonge jaren - uiteraard onder mijn aanvoering - samen beleefden. Zo lang ik Paul ken, komt 'ie op Camping des Mures. In een huisje. Nee, niet 'een' huisje, maar altijd in hetzélfde huisje.

Hoe vaak heb ik al niet geprobeerd om Paul op andere gedachten te brengen? Maar wervende verhalen over bestemmingen rond de evenaar halen niets uit. Paul wil helemaal niet naar Azië of Zuid-Amerika. Veel te veel gedoe, veel te weinig comfort, allemaal rare gebruiken en onbekend voedsel, enge ziektes en enge beesten, criminaliteit en noem maar op. Ook het argument dat zo'n vakantie echt niet veel meer hoeft te kosten dan een uitje naar Zuid-Frankrijk maakt geen enkele indruk. Paul zegt dan steevast: "Ik heb toch Google Earth! Ik kan elke dag naar Thailand, als ik dat wil."

Even had ik goede hoop, toen er onlangs een nieuwe vrouw in zijn leven kwam. Maar die hoop vervloog acuut toen ik Paul gisteravond sprak. "Ik ben met vakantie," zei hij. "Je zit toch niet weer op die camping?" vroeg ik. Paul bevestigde. Hij zat met Christien gewoon weer op die camping. "Maar," zo voegde hij met enige trots toe, "niet in mijn vaste huisje, maar op het kampeergedeelte!"

27.8.09

Gesprek van pappen en nathouden

Ad dreigde te worden verbannen naar de deeltijd WW. En daar had 'ie schijnbaar weinig trek in, te oordelen naar het telefoongesprek dat Ad met zijn baas voerde, die vlak voor mij zat in de sneltrein naar Amsterdam. De baas was een nagenoeg kale man, iets bedeesd maar vastbesloten sprekend, die er de gewoonte van maakte om een zin te beginnen met 'ten eerste' of 'twee dingen', om vervolgens al snel de weg in zijn eigen betoog kwijt te raken en nooit meer bij punt twee uit te komen. Ad kende die gewoonte, zo concludeerde ik en maakte het nog wat erger door zijn opponent regelmatig al ergens halverwege het eerste 'ding' in de rede te vallen.

Het was een gesprek van pappen en nathouden. Dat deed de kale man overigens bepaald niet slecht. De vrees van Ad was dat hij nog steeds honderd procent van zijn taken zou moeten uitvoeren in tachtig procent van zijn tijd. En dat terwijl hij al tot over zijn oren in het werk zat! Even had ik met de kale man te doen. Daar gaan we weer, voelde ik hem bijna denken. Die prutser van een Ad, die hem weer stoorde met een oeverloos lulgesprek en hem bovendien niet uit liet praten. De Ad die hij liever kwijt was dan rijk, die het natuurlijk weer retedruk had terwijl de rest van het bedrijf duimen zat te draaien. Die Ad moest híj nu zien te overtuigen. Zonde van de tijd.

Als het al zo was dat de kale man zich ergerde, dan liet 'ie dat bepaald niet blijken. Hij nam alle tijd van de wereld en noemde voor de derde keer het eerste van wat kennelijk twee argumenten waren. De soep werd ook niet zo heet gegeten als 'ie werd opgediend! Als Ad echt tot over zijn oren in het werk zat, dan moesten ze dat maar eens nauwkeurig bekijken. Liefst in het bijzijn van Fieke, dat begreep Ad natuurlijk wel - ik stelde me voor dat Fieke dan de bitch zou spelen. En als uit die analyse naar voren kwam dat Ad inderdaad te veel op zijn bord had, dan waren er twee mogelijkheden: werk overdragen of... Wat zeg je Ad?

De kale man heette Peter van Scheijndel. Dat leerde ik toen hij later nog op een voicemail reageerde. De telefonist die hem daarbij te woord stond, had moeite om de beller goed te verstaan. "Peter van Scheijndel, VHP Ergonomie," lispelde hij dan ook drie keer, voordat de hele reut er op dicteesnelheid alsnog verstaanbaar uit kwam. Het gesprek met Ad had hij even daarvoor eindelijk afgerond met sussende woorden. "Inderdaad, misschien is dat het beste," had Peter gezegd, om twee octaven hoger op vaderlijke toon te vervolgen: "Ja hoor, slaap er nog maar even een nachtje over! Zoiets heeft altijd even nodig om helemaal door te dringen."

Ad bedankte kennelijk uitgebreid. Ik ook, in gedachten. Op het station was de Volkskrant uitverkocht geweest en heel even had ik me zorgen gemaakt over de vraag of ik de tijd wel door zou komen...

22.8.09

Tussen de oren zit het niet lekker

Er is een onmiskenbare verbintenis. De streek voelt als een soort tweede thuis. En hoewel dat direct heel clichématige aandoet, is het absoluut waar. Het landschap met z'n natuurlijke glooiing, het zangerige taaltje van de mensen. De 's' die steevast klinkt zoals in 'ssssssst'. Je wordt hier op straat nog hartelijk gegroet. Ik zeg zelf beleefd 'dag', maar de algemeen geaccepteerde term is 'hoi'. Met een langgerekte o-klank. Meer als 'hooi' dus, met een klein sprongetje omhoog aan het eind. Hoo-jie. Zoiets. Ik hou ervan. Bij de plaatselijke fruitstal in het winkelcentrum om de hoek werd me vanochtend geadviseerd om eventjes een 'kneupske' te leggen in het zakje dat ik kreeg aangereikt, om te voorkomen dat de zojuist gekochte aardbeien zouden ontsnappen.

Limburg. Het is altijd aangenaam om er te zijn. Mijn beide ouders groeiden er op. Leerden elkaar hier kennen. Hij kwam uit Geleen, zij uit Heerlen. En hoewel beiden import waren - de ouders van mijn moeder komen uit Utrecht en van mijn vader uit Zeeland - is er in de genen toch iets zuidelijks geslopen. Iets van genegenheid op z'n minst. We kwamen hier als kind dan ook regelmatig. En door de jaren heen zijn die bezoekjes altijd gebleven. Omdat hier nog steeds familie woont, maar ook omdat het heerlijk is gewoon een dag of twee in Maastricht te zijn, wat door het Geuldal te zwerven, de trein naar Valkenburg te nemen of te genieten van de vergezichten in heuvelachtig Mechelen. Rijstevlaai. Nog zo'n reden.

Ik ben bij oma in Heerlen op het moment. Op zorgbezoek. Niet lang geleden brak ze voor de tweede maal een heup. Rechts dit keer, nadat een jaar of tien geleden links al eens aan de beurt was geweest. Vanuit medisch perspectief gaat het eigenlijk hartstikke goed, maar tussen de oren zit het nog niet helemaal lekker. Ze mag dan negentig zijn inmiddels, accepteren dat daarmee ook de gebreken komen, wil niet al te zeer lukken. Een gebroken heup is dan wel heel erg confronterend. Omdat het direct allerlei nieuwe beperkingen met zich meebrengt. Te meer daar ze verder zeer bij de tijd is. Oma woont nog op zichzelf en wist zich altijd prima te redden met een beetje hulp op z'n tijd.

Inmiddels lijkt iets van een aanleunwoning onvermijdelijk. De trap komt ze thuis niet meer alleen op. Slapen doet ze nu tijdelijk in de woonkamer. "Dit ga ik dan wel missen," zei ze vanochtend terwijl we in de tuin van het vroege zonlicht genoten. Ik knikte begrijpend. Oma is dol op haar tuin. Zoals mijn moeder dat ook heeft. "Maar weet je wat wel een voordeel is," vervolgde ze met ondeugende pretoogjes, "dat ik in zo'n aanleunwoning misschien iemand kan vinden om lekker Scrabble mee te spelen." Ik lachte. "Bingo, oma! Dát doen ze daar! Geen Scrabble." Ze schudde haar hoofd en zei resoluut: "Dat nooit! Ik ga geen Bingo spelen." Ik moest lachen, oma keek vooral resoluut. Na een korte stilte sputterde ze nog even: "Mij niet gezien hoor! Nee, geen Bingo."

Wat is het toch een heerlijk mens...

6.8.09

Verbazingwekkend fris

Alle mensen! Nog geen uur later was 'ie er al. Bram is de naam. Zoals mijn opa ook heette. Hoogblonde haren. Hopelijk op termijn iets minder kalend dan zijn vader.

Annelies zag er verbazingwekkend fris uit. Wat een droombevalling ook. Het zou me niets verbazen als het een nieuw wereldrecord betreft.

Acht centimeter ontsluiting

De telefoon. Moet Thijs zijn, dacht ik. En inderdaad. "Is het begonnen?" vroeg ik. "Het is begonnen," zei hij. We hadden afgesproken dat 'ie me dag en nacht mocht bellen. En daar was het verlossende telefoontje dan zojuist. Mijn broer klonk opeens heel serieus. Geconcentreerd ook.

Annelies staat op het punt om te bevallen. Acht centimeter ontsluiting inmiddels and counting. Mijn bed dus maar weer uit en op naar het ziekenhuis. Dit mag ik natuurlijk niet missen. Het voelt spannender dan ik had gedacht...