De weblog met de positieve vibes!

15.7.06

Bange uren en gekruiste vingers

We zijn weer terug in La Paz. Eerder dan gepland, vooral vanwege de nog steeds bijna failliete luchtvaartmaatschappij waarbij we onze vluchten hadden geboekt. Het was even spannend de afgelopen dagen of we op tijd weer thuis konden zijn. Op een zeker moment was er zelfs sprake van dat een eventuele terugvlucht via Toronto of Johannesburg (!) zou leiden. Maar na enig geflirt met de mevrouw achter de plaatselijke Varig-balie en vooral wat bange uren en gekruiste vingers, zijn we nu omgeboekt naar Lufthansa. De bekende Duitse degelijkheid zou er toch voor moeten zorgen dat alles over twee dagen gladjes verloopt. We staan zelfs niet op een wachtlijst!

Miriam ligt op dit moment ziek op bed, na een sluipaanval door Boliviaanse bacteriën. Waarschijnlijk is een ijsje van Heladerio Napoli gisteravond de oorzaak. Het is maar de vraag of ze morgen fit genoeg is voor een afsluitende fietstocht over onbetrouwbare wegen, die van ruim vijf kilometer hoogte terugleiden naar La Paz. De World's Most Dangerous Road, die we graag hadden willen doen, zit er sowieso niet in. Vandaag uitverkocht en morgen met na afloop net te weinig tijd om er zeker van te zijn dat we onze binnenlandse vlucht naar Santa Cruz nog halen.

[Zie ook: Dossier Bolivia]

13.7.06

Heilig water uit een emmertje

Terwijl de kerk uitliep, stonden voor de ingang zeker twintig auto's en busjes geparkeerd. De eigenaren waren nog druk doende om bloemen te bevestigen aan de buitenspiegels en slingers te draperen over de motorkap. Voor hun wagen plaatsten ze kartonnen beeldtenissen van Maria, evenals miniatuurhuizen, miniatuurlama's en nepgeld dat in ruime mate verkrijgbaar is bij de stalletjes voor de kerk.

Even later kwam de priester naar buiten. Gehuld in een monniksgewaad en een plastic emmertje met gewijd water bij zich dragend. Hij liep naar de voorste auto. De eigenaar zette snel nog zijn motorkap open, waarop de priester een gebed mompelde, een kruisje sloeg en vervolgens om de wagen heenliep, terwijl hij het heilige water uit zijn emmertje zowel over de auto sprenkelde als over de eigenaar en zijn familie.

Nadat de priester klaar was met de eerste in rij, poseerde hij nog geduldig naast de wagen voor een foto. Vervolgens opende de eigenaar een fles champagne, om deze al schuddend leeg te spuiten over zijn stalen ros. Zijn vrouw strooide bloemen uit over de auto, terwijl nog wat vuurwerk werd afgestoken ter afsluiting van het ritueel. De priester was inmiddels al lang en breed met een minibus bezig.

Het is een schouwspel dat zich tweemaal daags afspeelt in Copacabana. Iedere ochtend om tien uur en iedere middag om half drie. De zegening van auto's en wensen voor de toekomst, uitgebeeld in miniatuur. Wij zouden er in Nederland waarschijnlijk te nuchter voor zijn.

[Zie ook: Dossier Bolivia]

12.7.06

Een overenergieke sterrenhemel

La Paz is zonder twijfel een echte metropool. Het centrum ligt in een vallei. De omringende bergen zijn tot de laatste centimeter volgebouwd. Waar je ook loopt in de stad, steeds is er weer die haast bizarre aanblik van krap opeengepakte huizen op de hellingen recht voor je. Na het invallen van het duister zorgen honderdduizenden lichtjes voor een fenomenaal schouwspel. Het is alsof je aankijkt tegen een enorme kerstboom. Of een overenergieke sterrenhemel, zo je wilt.

Voor het eerst sinds we in Bolivia zijn, hebben we ook het gevoel dat we iets waakzamer moeten zijn. De sfeer is niet crimineel, maar zeker harder dan op andere plaatsen in dit land. Dat komt doordat er eenvoudig meer mensen op straat zijn, maar ook doordat de armoede duidelijker zichtbaar is. Voor het eerst zien we behoorlijk wat bedelaars, in Santa Cruz en Sucre een zeldzaam fenomeen. Ook is er veel meer politie op de been. Tot de tanden bewapend, zoals dat gebruikelijk is hier.

Gisteren hebben we vooral uitgerust van het afzien in Uyuni en omgeving. Vandaag waren we in het cocamuseum, dat tot de categorie vergane glorie behoort en aten we een ijsje bij een vermaarde Italiaan. Morgen vertrekken we naar Copacabana aan de oevers van het Titicaca-meer. Niet te verwarren overigens met de Braziliaanse naamgenoot uit het liedje. Volgende week komen we hier terug voor een afsluitende rit per fiets over de World´s Most Dangerous Road.

[Zie ook: Dossier Bolivia]

11.7.06

'The best news I've heard this week'

'Buenas tardes, recepcion.'
'Buenas tardes, do you speak english?'
'Sí.'
'Do you know if there's a McDonald's in La Paz?'
'They closed down, sir.'
'That's a shame. What about Burger King?'
'Yes sir, there's a Burger King two blocks from here.'
'What street would that be?'
'Calle Ayacucho, sir.'
'That is the best news I've heard this week. Muchas gracias.'
'De nada.'

[Zie ook: Dossier Bolivia]

Een zeldzaam sympathiek idee

Een dikke week voor we uit Nederland vertrokken, kwam Miriam thuis met een zak balonnen. Voor Boliviaanse kinderen onderweg, had ze bedacht. Ik vond het een zeldzaam sympathiek idee. Maar ik had niet voorzien dat ze zo zeer aan zouden slaan. Op sommige momenten, vooral tijdens onze stops in de Cordilleras, was het bijna verdrietig om te zien hoe blij een kind kan zijn met een ballon.

Een meisje van een jaar of drie, rode wangetjes van de zon en twee gitzwarte vlechtjes. Ze heeft niet eens een bal. Geen enkel tijdverdrijf. Hangt wat rond. Leeft helemaal op bij de aanblik van een simpele roze ballon, die zo mooi bij haar stoffige roze truitje past. Twee grote bruine ogen en een verlegen 'gracias'. Eerst houdt ze haar aanwinst tegen zich aangedrukt, dan gooit ze hem in de lucht en lacht met grote overtuiging als het kleinood langzaam richting aarde zweeft.

Als de ballon even later haast onvermijdelijk klapt, krijgt ze een nieuwe. 'Wel voorzichtig doen,' spreek ik haar nog semi-serieus in het Nederlands toe. Ze knikt al even serieus ter bevestigig terug. Ik geef het meisje nog een aai over haar hoofd. Dan rent ze weg. Met haar roze ballon. Kirrend. Haar moeder lacht me dankbaar toe.

[Zie ook: Dossier Bolivia]

Vulcanen en azuurblauwe lagunes

Ik stelde me voor dat de aarde er zo had uitgezien vlak na de oerknal. Het grote niets. Vulcanen, geisers en vreemde lavaformaties. Azuurblauwe lagunes, door algen roodgekleurde meren en verder solitaire pollen gras. We zagen ook flamingo's, een enkele vos en vooral veel lama's en herten die graasden van het weinige groen.

Onze driedaagse reis door de grote leegte begon in Uyuni, in het zuidwesten van Bolivia. Een stoffige plaats, waar slechts een handvol mensen woont, aan de rand van 's werelds grootste zoutvlakte. Een vlakte van twaalfduizend vierkante kilometer. Twaalfduizend vierkante kilometer stralend wit zout. De bergen aan de horizon leken te zweven door de reflectie van de zon.

Niet ver van Uyuni hakken vrouwen het zout los met behulp van een pikhouweel. Vervolgens scheppen ze het tot heuvels van ongeveer een meter hoog, waarna het met vooroorlogse vrachtwagens wordt weggereden om te worden verwerkt tot keukenzout. Een paar minuten verderop lijkt alle leven verdwenen. Alleen een enkele auto met toeristen herinnert nog aan de bewoonde wereld.

We bezochten het Isla de los Pescades, een eiland in de zee van zout. Daar groeien enorme cactussen in een tergend traag ritme van ongeveer een centimeter per jaar tot wel zes of zeven meter hoog. Vervolgens trokken we de bergen in met Carlos, onze gids. De reis bracht ons uiteindelijk tot de grens met Argentinië en Chili, waar de Laguna Verde op vijf kilometer hoogte lag te schitteren in het late middaglicht.

De nachten waren Spartaans. Door de eenvoudige onderkomens waar we sliepen - niet meer dan een betonnen kubus met twee bedden en matrassen die eveneens van steen leken te zijn - en door de bittere kou. Nadat de zon in de Cordilleras rond zes uur onder gaat, daalt de temperatuur tot een graad of vijftien onder nul. Douches zijn een onbekende luxe en warm water wordt alleen gebruikt voor thee.

Hoewel de hoogte - en vooral het gebrek aan zuurstof - uitputtend werkt, hebben we zelden zo bewonderend om ons heen gekeken. De Cordilleras staan daarmee samen met het Great Barrier Reef in Australië en de World Heritage Road naar Milford Sound in Nieuw-Zeeland, in onze top drie van meest fantastische bestemmingen. De warme douche bij terugkomst in Uyuni prijkt hoog op onze lijst van aangenaamste badkamerervaringen...

[Zie ook: Dossier Bolivia]

6.7.06

Met een bom op schoot naar boven

Het was een surrealistische ervaring. We bevonden ons onder de grond in tunnels die vaak nauwelijks hoog genoeg waren om rechtop in te staan. Toen we afdaalden naar het tweede niveau, kropen we zelfs door het stof. Het stof dat voortdurend in de lucht hing en dat al snel door de zakdoeken drong die we uit voorzorg hadden gekocht om voor onze mond en neus te houden. Volgens Efra, de gids, stelde het allemaal maar weinig voor. Hij vertelde dat het zicht soms minder dan een meter was.

Op weg naar de mijnen in Potosí stopten we eerst bij een winkeltje waar ze alle mogelijke benodigdheden verkochten: lampen, gereedschap en dynamiet bijvoorbeeld. Vooral dat laatste was een eye-opener. Het idee alleen al dat je op de hoek van de straat dynamiet kon kopen, inclusief de benodigde ontsteker. Omdat we volgens onze gids beslist cadeau's mee moesten nemen voor de mijnwerkers en omdat frisdrank en springstof daarbij het meest in de smaak vallen, zat ik even later met een bom op schoot in de bus naar boven.

Het was alsof we vijftig jaar terug gingen in de tijd. De werkomstandigheden in de zilvermijnen van Potosí zijn in ieder geval niet van nu. De Bolivianen die er hun brood verdienen worden in de regel niet ouder dan vijfenveertig. Alles is er handwerk. Ze duwen zelf de karretjes, die gemiddeld twee ton puin bevatten. Ze scheppen de stukken steen twee keer over in rubber manden, waarmee de oogst een niveau hoger wordt gehesen. Met de hand. Tweehonderd kilo per keer. En dat een uur of tien per dag.

Ik zou iedereen aanraden om een keer een kijkje te nemen in Potosí. Een tweede keer zou ik het zelf beslist niet doen. Onmenselijk. Dat is het juiste woord.

[Zie ook: Dossier Bolivia]

4.7.06

Bossche bollen en kroketten

Dat je midden in Bolivia wat zit te drinken in een kroeg en dat dan Armand uit de speakers knalt met het legendarische 'Ben ik te min'. Dat je dan wel even raar opkijkt. En dat er ook Bossche bollen en kroketten op de kaart blijken te staan...

[Zie ook: Dossier Bolivia]

3.7.06

Diepe plooien en een meewarige blik

Sucre schittert je tegemoet. De stad is vergeven van prachtige koloniale gebouwen. Allemaal stralend wit. Zonder zonnebril doet het bijna pijn aan je ogen. Veel meer dan in Santa Cruz zie je hier de echte Boliviaan op straat. Veelal oude vrouwtjes, die nauwelijks tot kniehoogte lijken te komen, steevast o-benen hebben en een felgekleurde poncho met baby of handelswaar op hun rug dragen.

In Laos en Thailand was mijn monnikenfetisj een terugkerend element in de gesprekken met Miriam. Hier heb ik volgens haar last van een bejaardenfetisj. En het is waar: ik achtervolg ze zelfs met mijn uit de kluiten gewassen camera. De telelens staat permanent op scherp. Maar ze zien er dan ook prachtig uit, met diepe plooien in hun gezicht en een meewarige blik in de ogen. En een hoedje! Die hoedjes zijn geweldig...

Morgen naar Potosí, op bijna vier kilometer hoogte.

[Zie ook: Dossier Bolivia]

2.7.06

Rammelen over een 'dirtroad'

Toen we na een helse rit uiteindelijk voor de poorten van Sucre stonden, bleken die gesloten. Het was één uur 's nachts en we waren er klaar mee. Ook onze chauffeur dacht alleen nog aan slapen. Maar de Bolivianen die de poort bewaakten leken vastbesloten. Vanwege de verkiezingen mocht er niemand de stad in of uit. Uiteindelijk kostte het een half uur overredingskracht voor we toch verder mochten.

De reis was bijna tien uur eerder begonnen in Samaipata. We zouden eigenlijk de nachtbus nemen, maar kwamen er achter dat die vanwege dezelfde verkiezingen twee dagen uit de running was. In een desperate poging om alsnog weg te geraken belde ik vier luchtvaartmaatschappijen die volgens de Lonely Planet binnenlandse reizen verzorgen, maar zonder succes. Alles was vol.

Eerder die ochtend had ik al geinformeerd bij de plaatselijke taxistandplaats naar de kosten van een enkele reis. Toen de baas zelf mij vertelde dat hij 250 dollar wilde, haakte ik vrijwel direct af. Maar rond drie uur stonden we alsnog voor zijn neus. Ik sloeg hem joviaal op de schouders, zette mijn breedste glimlach op en wist de prijs terug te brengen tot 180 dollar. Het moest maar.

De eerste vijftig kilometer verliepen vlotjes. De weg lag er keurig geasfalteerd bij. Maar in het dorpje Pulquina sloegen we linksaf en was van asfalt beslist geen sprake meer. We rammelden over een 'dirtroad' die dwars door de bergen slingerde. Elke tien meter een bocht, elke vijftien meter een grote kei, elke twintig meter een nieuwe hap stof. Stof dat door alle kieren in de taxi naar binnen drong.

De eerste uren was het licht en genoten we nog van het uitzicht. We reden door een soort woestijn. Enorme cactussen domineerden het beeld. Maar al snel was het donker en werden we alleen nog door elkaar geschud, terwijl het gerammel van de auto steeds meer pijn deed aan mijn oren. Ik hoopte dat we geen lekke band zouden krijgen en ik bad dat onze chauffeur zijn ogen tot het einde open zou houden.

Driehonderd kilometer duurde onze beproeving, voor er godzijdank weer asfalt was. Om half twee vannacht belden we aan bij het beste hotel in de stad, direct aan het centrale plein, waar we door een verbaasde nachtportier werden ontvangen. Waarschijnlijk zagen we er niet uit. Het stof zat overal. Nadat ik drie keer mijn haar had gewassen, was het nog steeds niet helemaal weg. Maar Sucre is prachtig bij daglicht! Wat een geweldig mooie stad.

[Zie ook: Dossier Bolivia]