De weblog met de positieve vibes!

27.2.05

Een stukje wandelen

Verderop in de straat zie ik de Turkse buurman die twee deuren verder woont, een slee voorttrekken. Zijn dochtertjes die achterop zitten, kraaien het uit. Het heeft gesneeuwd. Ik vraag: "Gaan we zo een stukje wandelen?"

Geëlektrocuteerde hoogspanningswerkers

Op de begane grond zag ik Fatima lopen. Het duurde drie seconden voor we elkaar herkenden. Drie zoenen. "Dat is lang geleden," zei ik. Ik wenkte Miriam, die toen pas merkte met wie ik in gesprek was. Drie zoenen. Fatima vertelde enthousiast over de Japanse fallussen die ze nog wilde zien in de Kunsthal. Ik reageerde wat verbaasd op haar openhartigheid.

Toen we Boijmans-Van Beuningen weer verlieten, was het inmiddels half tien geweest. We voegden ons in de stroom mensen die door het Museumpark in zuidelijke richting kroop. Bij vrijwel alle passanten fonkelde het groene knipperlichtje, dat in de buttons met het logo van de Rotterdamse Museumnacht was verwerkt. De badge gold als toegangsbewijs.

In de Kunsthal keken we naar foto's van Mexicaanse verkeersongevallen, moorden en geëlektrocuteerde hoogspanningswerkers. De expositie van Japanse porno kon me minder boeien. Aan de overkant keken we in het Natuurmuseum naar de collectie 'Intrigerende Potten', die speciaal voor deze nacht was uitgestald. Persoonlijk was ik geïntrigeerd door de babydolfijn in de weckfles.

Terug in de Kunsthal dronk ik nog een biertje. Miriam een jus d'orange. Op weg naar de bar tikte Asia me op de rug. Ik klaagde dat ik nog brak was van de vorige avond. Niels knikte begrijpend. De drankjes kreeg ik van Daan, die achter de bar stond. Ze gaf me er nog een glimlach bij. Tegen een uur of twaalf liepen Miriam en ik kleumend richting de auto.

Met 'Friends' serie zeven - aflevering dertien tot achttien - vielen we samen op de bank in slaap.

'Een beetje scherp houden'

Omdat ik vrijdag aan het einde van de middag een afspraak had op het Hilversumse Mediapark, dronk ik na afloop nog een biertje met Niels (V.) die een kilometer verderop woont. Tijdens de pizza, later op de avond in het centrum van Hilverdorp, hadden we contact met Wouter in de Vlaardingse 'Steeg'.

Vanaf dat moment - het was een uur of negen - tot het moment dat rond middernacht bij mij thuis aan de voordeur werd gebeld en Wout samen met Robert binnenstapte, belde Niels hem elk kwartier. "We moeten Wouter een beetje scherp houden," zei hij in de trein op weg naar Rotterdam. "Anders haakt 'ie af."

Het bleek niet nodig. Wout was zó vol energie, dat Niels zich op een zeker moment liet ontvallen dat het echt wat rustiger moest. We voegden ons tussen de studenten in café 'Beurs' en waren een uurtje in de 'Hyperhyper', voor we weer terugkeerden naar de Kruiskade, om daar tot een uur of vijf behoorlijk enthousiast te doen.

De volgende ochtend duurde voor mijn gevoel tot zeven uur 's avonds.

23.2.05

Bijna lege aansteker

Half ineengedoken probeerde ik ergens halverwege de Schiedamseweg een sigaret aan te steken. Terwijl ik mijn rug in de wind keerde, beschermde ik de vuurmond van de aansteker met mijn rechterhand. Een schamel vlammetje sprong af en toe op.

"Kan ik even helpen?" Naast me stond een enorme kerel met een vriendelijk gezicht. Nog voor ik kon antwoorden positioneerde hij zich schuin achter me staan, waarop hij zijn rechtarm uitsloeg. Zijn bruinleren jas fungeerde als windscherm.

Dat het me alsnog niet lukte om mijn sigaret te laten ontbranden, lag vooral aan de bijna lege aansteker. "Bedankt man," riep ik nog.

22.2.05

Overlevingspakket voor vogels

Ik zag twee koolmeesjes toen ik van achter mijn laptop naar buiten keek. Ze hadden zich vastgeklemd aan de vetbollen die op de hoek van de balustrade hangen. Samen met twee zakjes pinda's had ik de bollen vorige week provisorisch vastgemaakt met wat elektriciteitsdraad, omdat ik geen touw kon vinden.

Even daarvoor had ik het voedselpakket op het dressoir zien liggen. "Wat doet dat daar," vroeg ik? Ik trok onwillekeurig een vies gezicht. De constructie van groen nylon zag er wat fragiel uit en ik had zojuist de woonkamer gestofzuigd. "Heb ik vanmiddag bij Blokker gekocht," antwoordde Miriam.

Ik keek verbaasd op. "Heb jij dat gekocht?" Ik was er onbewust van uitgegaan dat we de vetbollen en pinda's van mijn moeder hadden gekregen. Een typisch cadeau voor mijn moeder, dacht ik. Een overlevingspakket voor vogels. "Zal ik het maar even ophangen dan," informeerde ik? Miriam knikte.

Tegen de tijd dat de koolmeesjes buiten werden weggejaagd door een grote spreeuw, schrok ik op uit mijn gedachten. Ik gaf een tik tegen het raam, waarop de indringer het hazenpad koos. Niet veel later waren mijn geelgevederde vrienden terug. Er stonden nog net geen geraniums in de vensterbank.

Vuilniszakken vol papier

Twee kapotte inkjet printers, twee beeldschermen, twee pc's met toetsenborden, één vooroorlogse muis, een 28K8-modem, een set enorm grote speakers, een ladekastje voor onder het bureau waarvan het onderste deel al jaren kapot was, twintig glazen, drieëntwintig mokken, een peper- en zoutstel van Alessi, drie eierdopjes, een magnetische stellage voor het uitstallen van flessen olijfolie, een vergiet, drie gietijzeren pannen en een wok, bakken vol met balpennen, potloden en gele markers, de verpakking van In1's oprichtingschampagne, een plastic tas vol kapotte lampen en lege batterijen, resten karton van eerdere knutselprojecten en vooral stapels papier. Vuilniszakken vol papier.

Het was afgelopen weekend grote schoonmaak. "Dat we zóveel troep verzameld hebben," riep ik voor de driehonderdste keer vertwijfeld tegen Miriam.

'Ik ga niet met je stappen'

"Ik heb gedronken en kan dus zeker niet meer met de auto. Bovendien lig ik op de bank en dat bevalt me prima." Het was zaterdagavond en Niels (V.) liet weten dat hij niet naar Rotterdam zou komen. "Nee, ik ga niet met je stappen. Zet dat maar op je weblog!"

Gelijk een vis in het water

Hoe het met mijn dertien vrouwen was geweest, werd me vorige week meermaals gevraagd. "Het waren er tien," antwoordde ik dan, "maar het was er niet minder leuk om. Ik heb een geweldige avond gehad."

De sfeer was relaxed en de panelleden waren uitgesproken. Ik voelde me als gespreksleider gelijk een vis in het spreekwoordelijke water. Inmiddels ben ik bezig om een eerste concept voor het programma te schrijven.

16.2.05

'Ze hebben alles meegenomen'

"Kijk, daar woon ik! Drie hoog. Er is gisteren bij me ingebroken. Ik word er nog akelig van als ik er aan denk. Ze hadden alles overhoop gehaald. Kasten omver getrokken, lades open. Het was echt een enorme puinhoop.

Ik ben wel verzekerd, dat is het probleem niet hoor. Maar de emotionele schade! Al krijg ik duizend Euro terug. Dat vergoed je niet. Ze hebben alles meegenomen. De hele kluis hebben ze leeggehaald. Ja, die stond open. Dat was ook niet handig.

De code van die kluis heb ik helemaal niet. Mijn man heeft 'm nog aangeschaft, maar die is ook al weer zesentwintig jaar overleden. Nauwelijks vierenvijftig was 'ie. Net terug uit het ziekenhuis. Alles leek goed, maar de volgende nacht: dood!

Hij was timmerman, m'n echtgenoot. Bij z'n afscheid van het bedrijf had ik een soort dasspeld laten maken. Heel mooi! Met een hamer en een sikkel, weet je wel? Die is nu weg. En de trouwringen van onze ouders. Die lagen er ook. Weg!

Maar ja, we gaan maar door. Wat moet je anders? Je kunt ook niet bij de pakken neer gaan zitten, toch? Dus nu doe ik even een rondje met de tram. Dan ben ik er toch even uit. Even weg van dat akelige huis. Helemaal eng word ik ervan."

De conducteur op lijn 8 - een jongen van Turkse komaf, een jaar of twintig schat ik - knikte beleefd naar de oudere mevrouw die op de Schiedamseweg was ingestapt, terwijl zij een verhaal begon over vroeger.

15.2.05

Een stuk of dertien vrouwen

Een stuk of dertien vrouwen. Ze vormen het kijkerspanel voor een televisieprogramma dat ik momenteel ontwikkel met twee kompanen. Morgenavond komen ze bijeen in Rotterdam. Om door ons ondervraagd te worden.

Vandaag ben ik de hele dag bezig geweest om fragmenten van bestaande programma's te selecteren. Die vormen morgen het vertrekpunt bij de groepsdiscussie die we voeren. Vanavond bedenken we welke overige vragen er zijn.

Vanochtend informeerde ik bij Vincent nog even naar de catering. De wijn staat klaar. De Spa staat koud.

'Was jij niet die doelman?'

Vrijdagavond. We stonden in 'Bierlokaal Petrus' aan de Vlaardingse Westhavenkade. Waarom we precies in Vlaardingen waren was mij een raadsel. Niels (V.) scheen het vooral erg leuk te vinden. Het aloude gevoel van 'terug naar de bakermat'.

Terwijl Wouter met één van zijn Vlaardingse kennissen stond te praten - hij is de enige van ons die nog in de haringstad woont - schoof een jonge vent met twee biertjes voorbij. Stevig gebouwd, haar met gordijntjes.

"Hé, ik ken jou," riep Niels, die naast mij stond. De voorbijganger keek op en fronste zijn wenkbrauwen. Ik zag hem zijn hersens pijnigen, op zoek naar een positieve match, maar die bleef uit. "Was jij niet die doelman," vroeg hij?

Niels schudde zijn hoofd. "Nee, ik ben geen keeper. Ik heb helemaal niets met voetbal." Zijn opponent schudde het hoofd en zei dat hij het dan ook niet meer wist. Toen wees hij mij aan. "Hem ken ik wel. Dat is Sander, van de radio!"

10.2.05

Kirren als een blij kind

"Dat vind ik nou leuk! Super!" Terwijl ik mij verwijderde en hem achteromkijkend nog even toelachte, stak ik mijn rechterduim bemoedigend omhoog. Hij stond te kirren als een blij kind en zwaaide me na. "Echt geweldig! Bedankt man," riep hij.

Even daarvoor was ik hem bij 'De Doelen' tegengekomen. Hij stak zijn hand ter begroeting naar me uit. Zijn palmen waren eeltig en zijn vingers zagen eruit alsof hij net een stel planten had verpot. "Hoe is het," vroeg ik? Ik schudde zijn knuist.

Hij mompelde dat het wel goed ging. "Ik heb een cadeautje voor je," zei ik. Hij sloeg zijn ogen op en keek me verwachtingsvol aan. Ik rommelde in mijn tas en gaf hem vervolgens mijn boekje. "Je staat er in. Het eerste verhaal gaat over jou." Geert-Jan keek opgetogen.

Eindelijk was het gelukt. Al weken liep ik rond met het exemplaar dat ik speciaal voor mijn dakloze kennis had bestemd en nu had ik hem het boekje daadwerkelijk kunnen geven. Ik voelde me voldaan. "Echt super," schreeuwde hij me nog na.

[Zie ook: Dossier Geert-Jan]

9.2.05

Middelpunt van een bizarre wereld

Omdat het Marconiplein voor mij de verbindende schakel vormt met de buitenwereld, wanneer ik met de metro reis - hetgeen nogal eens voor komt -, ken ik de omgeving behoorlijk goed. Ik sta er vaak genoeg te wachten of besluit juist om mijn weg wandelend te vervolgen. Als geen ander weet ik dus dat het Marconiplein op het eerste gezicht het meest onaantrekkelijke plein is dat je kunt bedenken. Eigenlijk is het niet eens een plein.

Maar wanneer je er langer naar kijkt, valt vooral op hoeveel verschillende werelden hier samenkomen. En dát is ook direct wat deze plaats zo bijzonder maakt. Het Rotterdamse Marconiplein vormt het middelpunt van een bizarre wereld, met het metrostation als de verbindende schakel. Een plek waar je junks en thuislozen ziet wachten op dezelfde metro als Turkse huismoeders, gestresste zakenmannen en vrouwen in mantelpakjes, op gympen.

Het metrostation grenst bijvoorbeeld aan het meest duistere deel van Spangen, waar nog altijd talloze dichtgetimmerde woningen het uitzicht ontsieren. Op de dijk hangen junks in de berm. Af en toe is er een kleine schermutseling. Zeker in de zomer zie ik nog wel eens een half ontkleedde verslaafde met de armen in de lucht, luid schreeuwend voor een andere junk op de vlucht slaan. In de winter is het vanzelfsprekend rustiger.

Naar het zuidoosten loopt de Schiedamseweg. Het toonbeeld van een winkelstraat nieuwe stijl. De islamitische slager is er naast Bas van der Heijden gevestigd en de belhuizen zijn flink in opkomst. Het is er altijd druk. Op de kop van de Schiedamseweg staat een merkwaardig modern gebouw. De ING Bank is er geloof ik gevestigd. Het pand is rond en opgebouwd uit spiegelend glas en heeft volstrekt geen samenhang met de rest van de buurt.

Datzelfde geldt voor de drie kantoorkolossen die in meer zuidelijke richting het Marconiplein markeren. Wanneer je over de A13 vanuit Delft in de richting Rotterdam rijdt, is goed te zien hoe deze enorme gebouwen volledig in het niets lijken te staan. Ze lijken weggedreven van de hoogbouwconcentratie in het centrum en vormen een vreemd soort kantoorenclave. Iedere ochtend spuugt het metrostation de duizenden medewerkers uit, die iedere middag in omgekeerde richting weer verdwijnen.

Achter de wolkenkrabbers van het Marconiplein doemt de haven op. Vooral fruit wordt hier verladen. Het vervolgt meest per vrachtwagen z'n weg. De treinrails die over het plein richting de kades lopen, worden nauwelijks nog gebruikt. Het rangeerterrein - tussen het politiebureau en het Hindoestaanse partycentrum - ligt langzaam weg te roesten. Ook de tippelzone heeft z'n langste tijd gehad en moet volgend jaar verdwijnen. Nu wordt me nog wel eens toegesist: "Pijpen?"

Richting het westen loopt de Schiedamsedijk. Die komt uit op de Koemarkt. Beneden langs de dijk ligt het Witte Dorp, dat overigens al lang niet wit meer is. De oude gepleisterde huizen zijn jaren geleden al vervangen door degelijke nieuwbouw met dubbele beglazing. Ik kan me de aanblik van het oorspronkelijke 'dorp' overigens nog goed herinneren. Sereen wit was het inderdaad.

Maar het mooiste fenomeen van het Marconiplein is toch wel 'Oom's'. Het rijtje panden tussen de Mathenesserdijk en de Mathenesserweg is inmiddels volledig in zijn bezit. Hij runt er 'Oom's Bakker', 'Oom's Slijter' - voorheen 'Oom's Koopjesmarkt' - en de aloude 'Oom's Supermarkt'. Bij de laatste koop ik regelmatig Red Bull. Oom, een forse Turk van een jaar of veertig, zit er zelf achter de kassa.

Terwijl ik mijn blikje afreken, verkoopt hij vier losse sigaretten aan een junk. Een Oost-Europees meisje komt binnen. Ze flirt met Oom en schurkt zich vervolgens een kort moment vleiend tegen hem aan. Hij lacht nonchalant. Later zie ik hem in zijn protserige mintgroene Mercedes voorbij rijden.

8.2.05

Tijd om een biertje te drinken

Vincent vroeg of ik de website van de 'Ashton Brothers' kende. Ik schudde ontkennend mijn hoofd. "Die is leuk," zei hij enthousiast. "Er staat een linkje op onze eigen site." Vincent klikte en ik zag dat hij gelijk had. In hetzelfde gesprek hadden we het over de 'Gielmobiel'. Een item in de dagelijkse ochtendshow op 3FM. Bekende Nederlanders geven een mobiele telefoon aan elkaar door, die iedere morgen om kwart voor negen live door Giel Beelen wordt gebeld. Ik had er nog nooit van gehoord.

Vanochtend stond de radio op 3FM, omdat ik benieuwd was. Rond kwart voor negen ging de 'Gielmobiel' over. "Met Pepijn Gunneweg," hoorde ik een stem aan de andere kant zeggen. Ik bedacht dat het al eeuwen geleden was dat we elkaar hadden gesproken. Tijdens onze kinderjaren waren onze moeders goed bevriend en in de periode daarna liepen we elkaar nog regelmatig tegen het lijf in het pittoreske Vlaardingen. Pepijn legde Giel uit dat hij in de VARA-serie 'De Band' speelt en dat hij één van de 'Ashton Brothers' is.

Pas toen viel het kwartje. Ik stuurde hem een SMS-je met de mededeling dat het tijd werd om weer eens een biertje te drinken. Toeval bestaat immers niet.

6.2.05

'Zolang ik maar niet mee hoef'

"Vind jij het ook zo spannend?" Miriam was in opperste extase. Het was vrijdagavond, een uur of tien en ze had zich voorgenomen om te gaan slapen. Dat wilde echter niet zo lukken. "Wat denk jij? Moet ik naar Rotterdam gaan of is Schiedam misschien een beter idee?" Ik mompelde dat ik het echt niet wist. Pas na een hele tijd hoorde ik haar ademhaling rustiger worden.

Even voor vijf uur ging de wekker. Ze zat direct rechtop in bed. Ik draaide me om en wenste haar veel succes. Toen ik tegen een uur of negen zelf besloot om op te staan, belde ik Miriam. "Is het al gelukt," vroeg ik? "Het begint pas om tien uur!" Ze zei dat ze het koud had gehad, maar iemand was warme chocolademelk gaan halen bij de McDonald's. Die begon wél om negen uur.

Toen ze een dik uur later weer thuis was, had ze de tickets voor U2 gescoord. Ze vroeg of ik blij was. "Hartstikke blij," zei ik. "Zolang ik maar niet mee hoef!" Miriam belde Nicole om te informeren hoe het in haar rij wilde vorderen. "Van één of andere Ajacied begreep ik dat het wel hele slechte plaatsen zijn," zei ze door de telefoon.

5.2.05

Meteen helemaal raak

"Wist je dat Clairy Polak de dochter van Alexander Pola is?"
"De dochter van Alexander Pola? Nee, dat wist ik niet."
"Dat hoorde ik laatst."
"Ik heb wel onlangs van Clairy's dochter gedroomd. Lucy Polak."
"Heeft Clairy Polak een dochter?"
"Ik heb geen flauw idee. In mijn droom in ieder geval wel en ze was behoorlijk lekker."
"Wanneer heb je dat gedroomd dan?"
"Weet ik niet meer precies. Paar weken geleden of zo."
"Wat een opmerkelijk verhaal."
"Ja. We kwamen elkaar tegen in een bus geloof ik. En het was meteen helemaal raak. Ze was geloof ik eindredacteur bij het Journaal."
"Maar je weet niet of ze echt bestaat?"
"Geen idee."
"Ik ga dat voor je uitzoeken. Het zou wel bizar zijn."
"Laat me weten, want Lucy is echt leuk!"

4.2.05

Geniale grof geplette peper

Ik ben nogal van de peper. Op nagenoeg alles gaat peper. Pita met jam en peper, top! Pannekoek met stroop en peper, perfecte combinatie! Laat staan wat peper met kaas of Bourgondische grilham doet.

Mijn favoriete peper is van 'MasterFoods'. Die haal ik uit Australasia. Zo nam ik onlangs uit Nieuw-Zeeland nog vier potjes mee terug naar huis. Daar kan ik een dikke twee jaar mee vooruit.

De peper is geniaal. Zwart, grof geplet en goed droog. Zelfs perfect in combinatie met alleen wat roomboter op een vers geroosterde witte boterham. Ik strooi de grove korrels altijd tussen mijn vingers uit.

En daar zit de enige crux. Want geheid dat ik binnen tien minuten met diezelfde vingers door mijn ogen wrijf. En dat brandt, schreef hij met een betraand gelaat.

2.2.05

'Bijna alsof ik hier weer woon'

De eigenaar van de broodjeszaak liep voorbij met een vol krat in zijn handen. Met zijn kenmerkende gebogen houding, had hij er flink de pas in. Zijn ronde brilletje hing zoals gebruikelijk iets te laag op zijn neus. "Hoe lang moet je nog," vroeg hij? "Ik ben al weg," zei ik. "Alleen maar even op bezoek." Hij knikte begrijpend en mompelde gedag.

Ik leunde tegen de anderhalve meter hoge pilaar, die links voor de ingang van gebouw Weena staat. Ik glimlachte naar de voorbijgangers, terwijl ik nog een slokje van mijn Red Bull nam. Het blikje had ik even daarvoor bij 'Drinkland' gekocht, één deur verder. "Daar ben ik weer," had ik goedgemutst tegen Arjan, de verkoper, geroepen.

De blonde mevrouw met de hond fietste voorbij. Geen idee hoe ze heet, maar we kennen elkaar al jaren. Ze zwaaide vrolijk en ik zwaaide terug. Nadat ik mijn peuk uittrapte en door de schuifdeuren het gebouw inliep, greep ik als vanzelf naar mijn portemonnee. Direct bedacht ik dat het pasje, waar ik vroeger de binnendeur mee opende, daar niet meer zat.

Toen ik bij Intermax binnenliep en John met Ludo, Brenda en Lennert in discussie trof, zei ik: "Het is bijna alsof ik hier weer woon."

Het middelpunt van alles

Om vijf voor half één rende ik de roltrap van metrostation Marconiplein op. Toen ik boven aankwam, zag ik dat tram 1 stond te wachten. Ik trok een spurt en dacht dat ik nog net op tijd de deur bereikte om in te kunnen stappen, toen de tram zich in beweging zette en zonder mij wegreed in de richting van de Schiedamse Koemarkt. Ik kon er alleen maar om lachen.

Diezelfde avond had ik een zes uur durend onderhoud met Michel en Vincent gehad, dat tot de meest inspirerende gesprekken van de afgelopen tijd hoort. Tegen het einde van de avond bleek dat we alledrie de overtuiging koesteren alleskunners te zijn. Ik was blij verrast toen ik hoorde dat Vincent ook een nummer één hit in de Top 40 denkt te kunnen scoren.

Ik vertelde zeker te weten dat er een geweldige tennisser in mij schuilt en Michel kwam tot de slotsom dat hij het te koop staande restaurant 'Loos' met gemak tot een succes zou maken. Even voelde het alsof het universum alleen om ons draaide. Een kort moment was ik er van overtuigd dat 'La Pizza' in Rotterdam het middelpunt van alles was.

We gingen naar huis met twee concrete actiepunten de man. Vincent had er één al afgewerkt, nog voordat we gedag zeiden.

'Ik zet je even op de speaker'

"Hé gozer!"
"Hallo."
"Wacht, ik zet je even op de speaker."
"Hoezo moet ik op de speaker?"
"Wacht even hoor..."
"Hé, Waarom moet ik op de speaker? Wie luistert er mee?"
"Er luistert niemand mee, maar ik ben druk aan het werk. Dan is het makkelijker om je op de speaker te zetten."
"Dus je gaat gewoon doorwerken terwijl ik met je bel?"
"We gaan vanavond rijden en voor die tijd moet alles af. Begrijp je?"
"Zal ik het dan maar kort houden?"
"Ja, dat is goed."
"Prettige vakantie."
"Dat is weel heel erg kort."
"Een hele erge fijne, prettige vakantie! Zes woorden."
"Ok, bedankt!"
"Dag."
"Ja, dag. Ik bel je van de week nog!"