De weblog met de positieve vibes!

31.1.05

Groot uitgevallen weekendtas

Bagageband negen. Terwijl ik een karretje probeerde los te wrikken en Ludo vertelde dat karretjes in Geneve nog veel hopelozer klem staan opgesteld, zagen we dat de voorspelde aflevertijd van onze tassen met vijf minuten was vertraagd. Op de monitor werd één over half vier aangegeven. Niet veel later begon de band inderdaad te draaien. Drie koffers, twee paar ski's, een groot uitgevallen weekendtas en vier sets skischoenen rolden voorbij. En nog eens. En opnieuw.

Uit de luidsprekers klonk een bericht voor passagiers van vlucht KL 1930: "Er is iets mis gegaan met de bagageafhandeling in Geneve," zei een vrouwenstem. "Niet alle bagage is meegekomen naar Amsterdam." Er moet toch iemand geweest zijn die bij het inladen van het toestel heeft gedacht: "Goh, die honderd passagiers hebben weinig spullen bij zich! Drie koffers, twee paar ski's, een groot uitgevallen weekendtas en vier sets skischoenen. Da's mooi. Ben ik op tijd thuis voor het eten!"

'Getrouwd met een echte vrouw'

"Wonen jullie bij elkaar?" Fried informeerde enigszins schoorvoetend, Ludo en ik keken elkaar een kort moment verbaasd aan. "Oh, ik dacht dat jullie misschien een stelletje waren," zei de buschauffeur direct verontschuldigend." We moesten beiden lachen. Ludo stak zijn hand in de lucht en zei, terwijl hij op zijn ring wees: "Ik ben wel getrouwd, maar dan met een echte vrouw!"

We legden Fried en Arie - de andere chauffeur - uit dat we al heel lang bijzonder op elkaar gesteld zijn, maar dat we echt niet samenwonen. Onze relatie is altijd op een vriendschappelijke manier zakelijk geweest. Terwijl de ober het nagerecht - een zoet pasteitje met bessen – neerzette, zei Fried te vinden dat we zo aardig met elkaar omgingen. Vandaar de verwarring. We lachten opnieuw.

Het restaurant van hotel 'L'Alpage' was afgeladen. Veruit het grootste gedeelte van de bezoekers behoorde tot de groep die wij als reisleiders onder onze hoede hadden. Onder hen ook de chauffeurs van de bus die het transport van en naar La Chapelle verzorgde. Nadat we donderdagochtend in alle vroegte één van beiden met een medisch ongemak naar het ziekenhuis hadden gebracht, kon onze reputatie bij hen niet meer stuk.

Het was de laatste avond van de reis die Ludo en ik jaarlijks begeleiden voor Summit Travel, de touroperator die we samen met Rob en John twee jaar geleden zijn gestart. Nadat we als echte reisleiders onze groep zaterdagavond hadden uitgezwaaid, reden we terug naar het huis van Ludo's ouders in Chatel, waar we zelf verbleven. Voldaan zongen we mee met de jingles van NRJ op de autoradio.

24.1.05

Gevoelens van jaloezie

In mijn mailbox zat een bericht van Bas, met een uitnodiging om gebruik te gaan maken van 'Gmail'. En dan voel ik me dus toch even vereerd, precies zoals dat bedoeld was. 'Gmail' is onderdeel van 'Google' en biedt gebruikers de mogelijkheid om er gratis een mailaccount met duizend megabyte schijfruimte op na te houden. Je kunt echter alleen bij de club komen, wanneer je daartoe uitgenodigd wordt. En ik hoor d'r nu bij! Mail me op sanderversluys@gmail.com, om gevoelens van jaloezie te uiten...

'Eerst even slangen kijken'

"Ik wil naar de flamingo’s," zei Sebas. "We gaan eerst even naar de pinguïns kijken," reageerde ik. "Kijk Sander, hier zit er één heel dichtbij," riep hij. "Hij komt even hallo zeggen," verklaarde ik. Sebas moest lachen. "Hallo pinguïn," zei het ventje. "Gaan we nu naar de flamingo’s?" Ik lachte op mijn beurt. "Nu gaan we naar de flamingo’s," zei ik geruststellend.

We staken het pleintje bij de oude ingang van 'Blijdorp' over en stapten de brede verhoging op, die grenst aan de ondiepe vijver waarin tientallen flamingo's op één poot luidruchtig stonden te balanceren. Eén van de vogels wapperde wild met zijn felroze vleugels. "Hij probeert weg te vliegen," zei Sebas. "Ja, dat denk ik ook," reageerde ik. "Oh, nee. Hij blijft toch." De vogel vouwde zijn veren weer in.

"Zullen we weer gaan," vroeg hij? Ik zei dat het goed was, pakte de buggy en liep met Sebas richting 'Rivièrahal'. Voor de deur stond het treintje van de diergaarde geparkeerd, dat bezoekers heen en weer rijdt tussen de oude en de nieuwe ingang van het park. Het heeft iets weg van zo'n toeristentreintje dat je in veel badplaatsen tegenwoordig ziet. Maar dan zonder het luide commentaar.

"Zullen we slangen gaan kijken," vroeg ik? De aandacht van Sebas was inmiddels volledig gericht op het treintje. "Daar wil ik in," zei het ventje, terwijl hij wees en onderwijl zijn koers veranderde. "Als we nou dadelijk het treintje nemen," opperde ik, "dan gaan we nu eerst even hier binnen kijken." Het klonk logisch. "Nee, ik wil nu in het treintje," zei Sebas.

"Dat is niet handig," probeerde ik uit te leggen, want dan staan we zodadelijk aan de andere kant van de dierentuin, terwijl we hier moeten zijn voor de slangen en de olifanten." Hij maakte aanstalten om in te stappen. "Kom Sebas," zei ik. "Het treintje vertrekt straks pas. We gaan nu eerst hier naar binnen en dan nemen we zodadelijk het treintje. Ok?" Sebas knikte.

Even later liepen we alsnog de 'Rivièrahal' in, waarbij ik er achter kwam dat dubbele klapdeuren uiterst onhandig zijn wanneer je een kinderwagen meesleept. Toen we eenmaal binnen waren, stond ik op het punt om Sebas een verhaal te vertellen over de anaconda's in het naastgelegen terrarium, maar hij was al vertrokken.

Ik vond hem even later bij een paneel met drukknopjes, dat op de muur was bevestigd. Nadat hij kort met de knopjes had gerommeld, vroeg Sebas: "Gaan we nu naar het treintje?" En dus liepen we maar naar het treintje, dat gelukkig snel vertrok. Het was koud - Sebas had een muts op en wanten aan zijn handen - maar hij leek er niets van te merken.

"Kijk, wolven," zei ik. "Dit is een autotrein," wijzigde Sebas het onderwerp. "Maar hij gaat niet echt hard!" Het klonk wat verbolgen. "Dit is geen echte trein," gaf ik hem gelijk. "Het is inderdaad een autotrein." De mevrouw tegenover ons knikte eveneens instemmend. Sebas richtte zich tot haar met een uiterst serieus gezicht en herhaalde: "Dit is een autotrein. Maar hij gaat niet zo hard!"

Toen we uitstapten aan de andere kant van de dierentuin, begon het te regenen. "Zullen we hier maar even naar binnen gaan om haaien te kijken?" Ik probeerde enthousiast te klinken. "Nee, nu gaan we teruglopen," zei Sebas. "Ik heb iets gezien onderweg. Ik weet niet meer precies waar, maar ik zeg wel 'stop' als we er zijn. Ok, Sander?"

22.1.05

Boys die de bus opwachten

Dinsdag vlieg ik met Ludo naar Frankrijk. Het is ons jaarlijkse reisleidersuitje. Zes dagen lang zijn wij de stoere boys die veertig man op sleeptouw nemen. Wij zijn de boys die de bus opwachten, om met een stralende glimlach te wijzen waar het toilet is, aan de reizigers die met een ietwat benepen uitdrukking op het gezicht en in kennelijk hoge nood het voertuig als eerste proberen te verlaten. Wij sussen de onrust als nog niet iedereen klaar staat voor het halen van de ski's.

Wij zijn de mannen die bij Jean-Louis, de eigenaar van hotel 'L'Alpage', om extra croissants vragen als de broodjes tijdens het ontbijt op dreigen te raken. Wij duwen 's ochtends iedereen de bus in om naar de lift in Châtel te rijden en nemen de toerliefhebbers mee op een tochtje richting Avoriaz en verder, om aan het eind van de middag nauwelijks aangedaan op de rest van het spul te wachten, dat onder begeleiding van ons waarderend commentaar uitgeput weer aan boord kruipt.

Wij zijn die gezellige reisleiders, die nog even meegaan naar het hotel om een stevige borrel te drinken, wat sterke verhalen te vertellen en de indruk te wekken dat we alles weten van het weer. De mannen die af en toe een ongelukkige skiër met letsel naar de dokter brengen, waar het vlekkeloze Frans van Ludo en de air van 'niets is ons te veel' steevast garant staan voor lovende kritieken bij het vertrek de volgende ochtend. Dan komen ook de vragen: "Zit je hier het hele jaar?"

Als het gezelschap uiteindelijk richting Nederland vertrekt en wij onze vrienden weer uitzwaaien - na wat rake afscheidswoorden via de microfoon bij de chauffeur - voelen we ons even heel erg 'Costa'. Lekker!

Schriftelijk in drievoud

"Ga je straks naar 'Wie is de Mol' kijken," vroeg ik? "Dat weet ik nog niet," zei mijn moeder. "Misschien kijk ik volgende week naar de herhaling. Hoezo?" Ik reageerde dat we anders gezellig langs zouden komen om bij haar aan te schuiven. "En ik wilde je de foto's even laten zien," zei ik. Mijn moeder vroeg of het ook een andere keer mocht. "Nee, natuurlijk niet," luidde mijn verbolgen reactie. "Nou, kom maar langs dan," zei ze.

Binnenkort moeten we verzoeken tot een afspraak waarschijnlijk minimaal twee weken van tevoren schriftelijk in drievoud indienen. En dat noemt zich dan je moeder! Overigens is Roeland Fernhout de mol.

19.1.05

Geen duidelijke spanningsboog

Toen ik de jassen ophaalde bij de garderobe, bleek er een kaartje in onze zakken te zitten. Het kaartje was gestoken in een plastic hoesje, samen met wat zwarte zaadjes. 'Vergeet-mij-niet'-zaadjes bleek uit het kaartje. Verder werd verwezen naar de website en op de voorkant stond de cabaretier in cartoonvorm afgebeeld. Ik denk dat de stijl Japans is, maar ik zit niet echt in die 'scene'.

Zijn naam is Guido Weijers. Hij praat met een zachte 'g' en is bij vlagen hilarisch. Zijn persiflage op Youp van 't Hek is een regelrechte dijenkletser en de wijze waarop hij de stereotiepe gedragingen van mannen en vrouwen in uitgaansgelegenheden neerzet, is subliem. Aan het eind van de avond overheerste het gevoel dat ik naar een talentvolle cabaretier had gekeken, die zijn show echter beter met drie kwartier in had kunnen korten. Of die een duidelijker lijn had moeten aanbrengen.

Het ritme van Weijers is asynchroon. Dat maakt het soms moeilijk om geboeid te blijven. Er zit geen duidelijke spanningsboog in de avond. Nu eens is hij niet bij te benen en doet de cabaretier erg denken aan Hans Teeuwen, dan weer houdt hij gas in en kabbelt het verhaal van Weijers wat voort. Positief is het dat hij niet zingt in 'Myosotis!'. Een aantal extra muzikale 'breaks', waarbij hij zijn uiterst beweeglijke lichaam toont, zouden echter geen overbodige luxe zijn.

Guido Weijers was lang niet zo slaapverwekkend als de door hem gepercifleerde Youp van 't Hek, die ik laatst tevens zag. Maar zelfs deze energieke jonge vent kon niet voorkomen dat ik tegen het eind van de avond kort wegdommelde en pas wakker schrok van de enorme schijnwerpers die recht de zaal in schenen, aan het einde van de show.

Een 7,5 met potentie.

17.1.05

Lekker naar de kapper

Mensen vragen zich af wat ik tegenwoordig doe de hele dag. Niels (V.) noemt mij inmiddels liefkozend 'Koos'. Ten onrechte, als je het mij vraagt. Negen afspraken buiten de deur deze week, de kapper vanmiddag niet meegerekend. Ik deel mijn gedachten over de multimediale toekomst en absorbeer ondertussen wat anderen erover zeggen. Daar zou best een nieuwe onderneming uit voort kunnen komen. Ik schrijf verder wat teksten en ben druk doende om na het verdwijnen van Stads Radio Rotterdam, een nieuwe radioklus te krijgen.

Alleen de huiskamer begint inmiddels iets te vervelen. Straks lekker naar de kapper!

15.1.05

Loodzware witte grindtegels

"Wat gaan jullie doen," vroeg Fieke nog enigszins versuft vanuit de stoel in de hoek van de kamer, waar ze een glas jus d'orange dronk. "We gaan de tuin leeghalen," reageerde Niels. Ik klapte in mijn handen en zei: "Ja, een beetje actie in de tent!" Fieke kon er nog even niet in meegaan.

De achtertuin is inmiddels overigens wel ontdaan van de loodzware witte grindtegels, die afgewisseld met kleinere zwarte tegels het beeld domineerden. Ze liggen nu opgestapeld in de voortuin. Ik adviseerde Niels om de komende dagen zijn rolluiken daarom te sluiten. Hij vond dat een goed idee. "Maar ja," zei hij, "jij hebt dan ook nog een blauwe maandag gestudeerd!"

Het is de eerste zaterdag in achttien jaar, waarop ik niet naar een radiostudio hoef. Vakanties uitgezonderd natuurlijk. En dus sjouw ik grindtegels.

Welkom in Amsterdam!

We stapten uit de taxi aan het begin van de Overtoom. Onze chauffeur had in noodgang gereden vanaf het station. Af en toe voelde ik zijn banden wegglijden op de tramrails die hij volgde. Bij mijn derde pas op hoofdstedelijke bodem nadat we hadden afgerekend, gleed mijn rechtervoet weg. Poep. Welkom in Amsterdam! Nog voordat we 'Ebeling' hadden bereikt, trapte ik opnieuw in een verse hoop.

13.1.05

Vijfentwintig rolletjes volgeschoten

"Vakantiefoto's?" De vrouw stond naast me bij de sigarettencounter van de Bas en zag me worstelen met grote stapels Kodak-enveloppen. "Een paar maar," reageerde ik met een ironische ondertoon. "Ik denk dat het honderdvijftig Euro wordt," zei het meisje achter de toonbank, terwijl ze de enveloppen langs haar scanner haalde. "Zullen we wedden dat het wat meer is," vroeg ik? "Honderdzestig Euro," maakte ze uiteindelijk de balans op. Met een brede glimlach, dat wel. Ik haalde mijn pinpas door de kaartlezer.

We hadden een absoluut record gevestigd. Vijfentwintig rolletjes volgeschoten in amper vier weken, terwijl de teller meestal rond zeventien blijft hangen. Naar de maatstaven van veel vakantiegangers is dat laatste overigens al veel. Daarbij valt op dat in onze beelden nauwelijks mensen figureren. Het zijn vijfentwintig rolletjes vol watervallen, bergtoppen, bomen, bloemen, mossen en een enkele orca. Terwijl de meeste toeristen die we tegenkomen juist foto's van elkaar lijken te maken. Wij vinden dat meestal wel grappig. Zeker als het Japanners zijn. "Oh, dat wordt een mooi plaatje met die kerstboom op de achtergrond!" Vingers in de 'v'-stand!

Gisteren was het bijltjesdag; de selectie van onze beste foto's. Die gaat altijd met enige discussie gepaard. Van de ruim zevenhonderdvijftig afdrukken, hebben er uiteindelijk zeventig de eindstreep gehaald. Die beelden krijgen een plaatsje op de eretribune, in het boek dat we voor de familie maken. Omdat je daar tenslotte niet met vijfhonderd foto's aan kunt komen. Ik begin me inmiddels zorgen te maken over het onvermijdelijke bijbestelproces. "Oh, deze is leuk. Kunnen we die bijbestellen?" Niet ons sterkste punt. Er liggen nog verzoeken uit de vorige eeuw.

Frappant overigens dat steevast alleen de foto's die we van elkaar hebben gemaakt, door de familie worden gevraagd. Nooit eens een hele mooie waterval of een prachtige bergbloem. Foto's met mensen dus. En een leuke kerstboom. Daar ga je dan helemaal voor naar Nieuw-Zeeland!

Te veel kabaal tijdens de nachtrust

De jetlag blijkt steviger dan voorzien. Elke nacht een uurtje later wakker is het schema nu. Ik kreeg een flinke uitbrander vanmorgen. Schijnbaar maak ik te veel geluid wanneer ik 's avonds naar bed ga - onder meer door mijn neus op te halen -, maar maak ik vooral ook te veel kabaal tíjdens mijn nachtrust. Ik schijn te snurken, hoewel ik daar zelf overigens nooit iets van merk. Als klap op de vuurpijl was ik vanochtend net na vijven blijkbaar net te luidruchtig, toen ik op mijn tenen de kamer binnensloop - waar Miriam van pure ellende op de bank probeerde alsnog in slaap te komen - om een glas appelsap voor mezelf in te schenken.

Verder gaat alles goed met ons. Morgen om zes uur naast mijn bed, neem ik aan.

11.1.05

'Geilen op zwarte negerinnen'

Half drie op dinsdagochtend. Ik kan niet meer slapen. Terwijl ik liggend op de bank langs de ruim dertig kanalen zap, hoor ik dat Miriam ook wakker is. Even later zit ik achter mijn laptop, terwijl zij de afstandbediening van mij overneemt.

"Moet je dit zien," roept ze vanaf de andere kant van de kamer. Ik strek mijn nek om te kijken wat ze bedoelt. "Cupido TV!" Op het scherm is de foto te zien van een meisje dat blijkbaar Chantal heet. Ze heeft hobby's en is romantisch aangelegd, zegt een meisjesstem.

Een uurtje later sta ik aardappelsalade te maken. Miriam struint verveeld door de kamer. Midden in de nacht en geen slaap. "Zal ik voor jou ook wat te eten maken?" Ze schudt haar hoofd. "Misschien kunnen we even je ouders bellen om te zeggen dat we thuis zijn," grap ik.

"We kunnen ook naar de verhalen van Debby, Miranda en Chantal luisteren," reageert ze. Ik kijk haar vragend aan. "Die meiden van de tv! Ik zag net dat je ook kunt geilen met zwarte negerinnen. Toen moest ik even aan jou denken! Zo'n lekkere dikke..."

Prettige sfeer op een dakterras

Na een flink glas bier van het merk 'Tiger' ging het wel weer. We zaten bij 'Harry's Bar' op het vliegveld van Singapore, inmiddels onze favoriete 'hang-out' op 'Changi Airport'. De bar bevint zich in de open lucht en die is in Singapore meestal vochtig, maar aangenaam. Op een terras aan het einde van terminal twee, linksboven 'McDonalds', voert een grote glazen deur die vrijwel voortdurend wordt geboend door een klein Aziatisch vrouwtje, naar een tuin die volstaat met cactussen.

De stekelige planten groeien in brede borders tegen de uiteinden van het terras. Er loopt geloof ik een paadje doorheen. Verder staan er verschillende bankjes in zones voor 'smoking' en 'no smoking' - waar niemand zich overigens iets van aantrekt - en er is een bar met wat tafeltjes er omheen. De barman is een Singaporese bink. Hij schenkt zijn drankjes met flair, waarbij hij en passant subtiel de flessen rond zijn vingers draait. Als er even geen klanten zijn, rookt hij relaxed een sigaret.

'Harry's' hadden we een aantal jaar geleden bij toeval ontdekt, na een vlucht vanuit Perth. Volgens Miriam doordat we ten faveure van mijn nicotineverslaving de borden met het pictogram van een brandende sigaret waren gevolgd. Er hangt een prettige sfeer op het dakterras. Het publiek is een mix van vermoeide reizigers en personeel van de luchthaven. Op een bankje schuin achter ons zat een geüniformeerde douanebeambte te flirten met een jongere collega. Zij flirtte terug.

We probeerden wakker te blijven, na het eerste deel van onze marathonreis. Hoe laat was het? In welke tijdzone zaten we? Mijn vader stuurde een tekstbericht: "Zitten nu op Frans terrasje Chiang-Mai bij nightmarket. Zo hapje eten. Goeie reis nog!" Ik SMS-te terug dat ik precies wist welk terrasje hij bedoelde en dat ik het heerlijk zou vinden om op diezelfde plek te zijn. Vooral om na dat hapje eten lekker naar het hotel te gaan, om in een bed te slapen en niet in een vliegtuigstoel.

De eerste vlucht was kort en niet onaangenaam geweest. Om acht uur 's ochtends hadden we op het vliegveld in Christchurch onze bagage afgegeven voor het complete traject naar Amsterdam. Na aankomst in Auckland at ik twee cheeseburgers, waar ik twee uur later al weer spijt van had. De elf uur naar Singapore duurden vooral erg lang. De fragmentarische slaap en nuttiging van lunch en avondeten op onlogische tijdstippen, hadden ons bioritme danig verstoord tegen de tijd dat we aankwamen.

Om wakker te blijven, vermaakte ik me met het overtollige personeel in de winkels op het vliegveld. Voor een cosmeticashop stonden zeker twaalf dames op klanten te wachten. Zelfs nadat we aangaven alleen maar even rond te willen kijken, bleef één van de vrouwen ons op zo'n twee meter afstand volgen, waarbij ze aldoor vriendelijk glimlachte. Terwijl Miriam naar tubes dagcrème keek, reed ik consequent in de richting van onze achtervolgster. Die moest daardoor steeds verontschuldigend opzij stappen.

Toen we echt niet meer wisten hoe we de tijd moesten doden, probeerde Miriam wat uit te rusten op een bankje bij de gate en kocht ik zes rollen 'Mentos' en een verse jus van onze laatste dollars.

[Zie ook: Dossier Nieuw-Zeeland]

8.1.05

Trouwen op verlaten strand

Felicitaties aan Annechien en Aaron, die vandaag op een verlaten strand in de top van het Zuidereiland trouwen. Helaas hebben we elkaar niet gezien de afgelopen weken, dankzij falende telecommunicatie en afwijkende reisschema's. See you back in Holland!

[Zie ook: Dossier Nieuw-Zeeland]

7.1.05

Kort nieuws op vrijdag

In Shantytown vonden we goud. Een paar snippers weliswaar en ik had bovendien de indruk dat de beheerders van dit nagebouwde goudzoekersplaatsje het zelf tussen het zand en de stenen hadden gestopt die we secuur met water wegspoelden, maar het blonk in de zon en het was overduidelijk het zeer gewilde edelmetaal. De rest van het park was overigens slecht onderhouden en straalde een hoge mate van kitsch uit.

Op weg naar Westport bezochten we een grote kolonie pelsrobben. De dieren lagen te rusten op de rotsen, terwijl de jonge aanwas wat heen en weer hobbelde. Af en toe kreeg er één een kwauw van zijn moeder. Of tante. Dat was van de afstand waarop wij toekeken moeilijk te bepalen. Het stonk er overigens naar vis, hetgeen op zich bemoedigend is aangezien we hieruit opmaakten dat de robben voldoende te eten hebben.

Vanuit Westport reden we vandaag terug naar Greymouth door het 'Victoria Forest Park', waar de natuur weer geweldig was en waar we op een strandje langs de 'Buller River' van de zon genoten. Met een provisorische hengel probeerde ik wat vis uit het water te halen. Dat lukte overigens niet. Gelukkig hadden we 'cheeserolls', gebraden kip en verse sla bij ons, zodat we onze magen toch nog konden vullen.

Morgen reizen we van Greymouth per trein naar Christchurch. Het moet een prachtige rit zijn, dwars door de Nieuw-Zeelandse Alpen. Vervolgens vliegen we naar Auckland, waar een marathonreis van meer dan een etmaal begint om via Singapore weer in Nederland te geraken. Op het nieuws zag ik zojuist dat de zomer eindelijk op komst lijkt. Terwijl wij onze koffers pakken! Het kan ook eens tegen zitten. :-)

[Zie ook: Dossier Nieuw-Zeeland]

4.1.05

Ruige pieken en diepe spleten

De regen kwam met bakken uit de hemel. "Wat vind jij?" Miriam twijfelde duidelijk. "Het maakt mij niet zoveel uit," antwoordde ik. "Maar je hebt toch wel een mening?" Ik reageerde dat ik meestal niet zo chagrijnig werd van regen en kou, maar dat ik tegelijk wist dat haar eigen humeur hier danig door kon worden aangetast. "Misschien moeten we het maar gewoon doen," zei ze uiteindelijk.

We kregen schoenen, een regenbroek en regenjas. En zogenoemde 'Izetalons', die we onder onze voeten moesten binden. Na een ritje van tien minuten in een knalrode bus, werden we met vijfentwintig lotgenoten afgezet op een parkeerplaats. We wandelden nog eens tien minuten door prachtig regenwoud en stonden vervolgens in het gletcherdal. De muur van ijs lag een dikke twee kilometer verder.

Een dag eerder hadden we de 'Franz Josef Gletcher' al van dichtbij bekeken. De bergbeekjes die we toen nog makkelijk konden passeren, waren inmiddels veranderd in woeste stromen. Natte voeten dus. Na een wandeling van een dik half uur, stonden we onderaan de ijswand. Toby, onze gids, legde uit dat de gletcher sinds een paar jaar weer aan het groeien was. En met enorme snelheid.

We leerden dat de 'Franz Josef Gletcher' zo'n tien keer sneller stroomt dan gletchers in de Alpen of in Scandinavië. Het ijs beweegt hier met zo'n anderhalve meter per dag. Toen we later bovenop het gevaarte stonden, moest Toby dan ook zijn best doen om zich te oriënteren. "Het verandert hier voortdurend," zei hij, waarna hij verdween in de mist om een herkenningspunt te zoeken.

Onze gids droeg een pikhouweel bij zich, waarmee hij tredes uithakte in de opgevroren sneeuw. De eerste meters op de gletcher voelden wat onwennig, maar na een half uur wandelde ik redelijk gemakkelijk over het ijs. Links en rechts zagen we ruige pieken en metersdiepe spleten. De sneeuw had een wonderlijke lichtblauwe kleur. Links en rechts stroomde smeltwater naar beneden.

Het was een surrealistische beleving. We liepen op een gletcher die zich vele tientallen meters hoog boven de grond uitstrekte en die zo'n acht kilometer dieper in de bergen werd gevoed met verse sneeuw. Hoewel de voortdurende regen er voor zorgde dat we op de terugweg tot op het bot verkleumd waren, overheerste toch vooral de trots. "We hebben het toch maar gedaan," zei Miriam. En zo is het.

[Zie ook: Dossier Nieuw-Zeeland]

3.1.05

'I don't give a shit'

De 'Raspberry Creek' was ijzig koud, maar de koelte voelde als een absolute weldaad na de inspanningen van de uren ervoor. Ik plensde het bergwater over mijn hoofd en dompelde mijn lijf rillend onder, om vervolgens als een haas de oever op te zoeken en snel weer op te drogen in de zon.

We hadden een dikke twee uur geklommen. Een steil bergpad door het dichte bos. Onderweg naar boven hadden we een aantal stops nodig om op adem te komen en vooral om te drinken. Het was heet. De lucht was helderblauw, de UV-index gaf een dikke zeven aan en dus bleven we smeren met zonnebrand.

De 'Rob Roy Valley Track' leidt naar de gelijknamige gletcher in het 'Mount Aspiring National park'. De vallei waar de ijsmassa op uitkomt is een lust voor het oog. De vergezichten zijn fantastisch en het kostte ons dan ook moeite om los te komen van het uitzicht en de schaduw van een overhangende rots op te zoeken.

Op de terugweg voelden we bijna medelijden met de wandelaars die nog op weg naar boven waren. We speculeerden op de spierpijn die de volgende dag ons deel zou zijn. En inderdaad: de bovenbenen voelen inmiddels wat stram en mijn schouders hebben nog last van de rugzak die ik gisteren mee torste.

Eenmaal terug op de parkeerplaats waar onze wandeling begon, waren we moe maar voldaan. Voordat ik een duik in de 'creek' nam, plofte ik eerst uitgeteld in het gras. "De mensen om je heen kijken wat bevreemd," zei Miriam. "I don't give a shit," reageerde ik, waarna ik mijn handdoek te voorschijn haalde.

[Zie ook: Dossier Nieuw-Zeeland]

1.1.05

Tekstberichten met beste wensen

De zon schijnt in Queenstown! Zojuist op een terrasje aan het water een biertje gedronken en een hapje gegeten. De tekstberichten met de beste wensen stromen binnen. Gelukkig nieuwjaar mensen!

[Zie ook: Dossier Nieuw-Zeeland]

Adembenemende vergezichten

De superlatieven beginnen op te raken, terwijl het landschap steeds fantastischer wordt. Oudjaarsdag reisden we vanuit Te Anau richting 'Milford Sound', het bekendste van een hele reeks fjorden aan de westkust van het Zuidereiland. De weg er naartoe behoort tot het werelderfgoed en niet ten onrechte. Het eerste deel wordt gedomineerd door een breed dal waarin verschillende rivieren richting het verderop geleden meer meanderen. De stroompjes worden omzoomd door velden met wilde fuchsia's in prachtige paarstinten.

Het tweede deel van de route voert door de ruige uitlopers van de Nieuw-Zeelandse Alpen. Stroompjes en woeste watervallen, adembenemende vergezichten en ruige dalen met niet meer dan wat dorre begroeiing. Op een parkeerplaats zagen we twee kea's, die nieuwsgierig kwamen informeren wie we waren. De bergpapegaaien waren bepaald niet bang en aten zelfs wat chips uit mijn hand. Volstrekt ongepast natuurlijk om de beesten te voeren, maar voor een kort moment was ik even niet voor rede vatbaar. Wilde papegaaien!

Tijdens de boottocht door het fjord keken we ademloos naar de steile rotsen die uit de baai omhoog rezen. De kapitein vertelde dat het water op het diepste punt zo'n driehonderd meter diep was. Genoeg ruimte om een Eifeltoren te verbergen. Onwaarschijnlijk. De Tasmanzee - aan de opening van het fjord - oogde kalm. De zon kwam achter de wolken vandaan. Toen de boot keerde, zagen we een aantal pelsrobben in gevecht om het beste plekje op een rots aan de oever. De beesten trokken zich niets van onze aanwezigheid aan.

Eenmaal terug in Te Anau aten we bij de lokale Chinees. Om elf uur lagen we uitgeput in bed. Het begin van 2005 is aan ons voorbij gegaan...

[Zie ook: Dossier Nieuw-Zeeland]