De weblog met de positieve vibes!

30.5.08

'Tjonge, jonge, wat een doelpunt!'

Weinig tot niets heb ik met voetbal. Ik volg de nationale competitie en de internationale verrichtingen van Nederlandse teams op hoofdlijnen, omdat ik er als voice-over of dj wel eens iets over moet zeggen. Maar het komt nauwelijks voor dat ik een hele wedstrijd zie.

In 1988 was dat anders. Sowieso groeide ik op met een aan voetbal verslaafde broer en een vader die - tenminste in die dagen - ook een buitengewone interesse voor het spelletje had. Maar ook onder andere omstandigheden was ik ongetwijfeld aan de buis gekluisterd geweest.

Want wie was er niet voor het Nederlands Elftal in die dagen? Ons land verkeerde over de gehele linie in een ongekende staat van opwinding. André Hazes zong schijnbaar onafgebroken zijn 'Wij houden van Oranje'. Mijn broer Thijs keek de wedstrijden in het officiële spelerstenue.

Ik weet nog dat we na het zien van de zinderende EK-finale naar het centrum van Vlaardingen reden. Mijn vader achter het stuur, wij vanaf de achterbank schreeuwend door de open raampjes. En toeteren natuurlijk. We zagen hoe uitzinnige fans massaal de haven insprongen.

Terwijl ik dit schrijf, is de tweede helft net begonnen. Dankzij Gullit staan we goddank 1-0 voor. Twintig jaar na dato zendt de NOS de eindstrijd van '88 nog eens integraal uit. De strijd tegen de Sovjet Unie, maar meer nog de afrekening met '74. Ik zit aan de buis gekluisterd.

De volley van Van Basten dadelijk. "Van Basten! Goed! Oh, wat een goal," gaat Theo Reitsma roepen. "Wat een weergaloos doelpunt! Tjonge, jonge, wat een doelpunt zeg!" Vervolgens stopt Van Breukelen nog een penalty, waarna ik in principe opgelucht onderuit kan zakken.

Zo mijn zwembroek maar eens te voorschijn halen voor een nachtelijke duik in de haven...

29.5.08

'Misschien een kleine bijdrage?'

De afgelopen twee jaar kwam ik 'm minstens één keer per week tegen. Meestal bij nacht en ontij en meestal in het gezelschap van zijn al even onverzorgde maat. Het zouden ook broers kunnen zijn overigens, want ze lijken sprekend op elkaar. Donkerblond, vet haar tot op de schouders. Ongekamd, dat spreekt voor zich. Een scherpe neus, een slecht gebit en een vertrokken grimas op het gezicht. Ze lopen volgens mij beiden in een donkere, lange regenjas en in ieder geval dragen ze alle twee een hoed. Een beetje zo'n Australisch model.

Altijd komen ze ongelegen. Steevast op het traject tussen Rotterdam en Den Haag. Beiden met een gitaar, waarop ze overigens niet eens slecht spelen. De zangpartijen zijn van mindere kwaliteit, maar dat heeft alles te maken met de staat van drogering waarin ze verkeren. Gisteren was er maar één. Het was rond half twaalf 's avonds, net voorbij station Den Haag Laan van NOI. In eerste instantie negeerde hij de eerste klas coupé en zette hij pas in de doorgang naar de tweede klasse een nummer in. Het was niet minder irritant.

"Sorry dat ik je wakker maak," hoorde ik 'm tegen een kennelijke medereiziger zeggen, nadat hij was uitgespeeld. Daarna klapte de tussendeur achter hem dicht en ontging het tafereel me verder. Tot hij even later alsnog de coupé binnenstapte waar ik onderuitgezakt, met mijn benen op de bank tegenover me, zat weg te dommelen na een lange dag. "Iemand hier misschien nog een kleine bijdrage?" riep hij, langzaam in mijn richting sloffend. De man verspreidde een nare lucht, bemerkte ik. Die met iedere stap bovendien sterker werd.

Hij keek me aan toen hij passeerde. "Nee," zei ik resoluut. "Geen bijdrage. Je mag bovendien geen muziek maken in de trein, dat weet je." Hij nam me op, kneep zijn ogen samen tot spleetjes en zei: "Jij mag ook niet met je voeten op de bank." Ik knikte waarderend. "Daar heb je een punt," gaf ik toe. "Maar ik vraag er tenminste geen geld voor." De junk gaf me op zijn beurt een goedmoedige 'boks' en verdween in de rijrichting van de trein. "Geluk," riep hij nog over zijn schouder.

25.5.08

Verstoken van actuele beelden

Vlekkeloos. En snel. De bezorger van TNT stond zelfs gisteren al voor de deur, terwijl mij eerder in een officieel schrijven maandag was toegezegd. Het kwam prima uit. Tussen het klussen door installeerde ik de ontvanger en activeerde ik de bijhorende smartcard, waarna alles nog bleek te werken ook.

Sinds gisteren heb ik weer tv-signaal. Via Digitenne van KPN. Het was er eerder niet van gekomen dat te organiseren en dus bleef ik een maand of drie verstoken van actuele beelden. Een situatie die me overigens prima beviel. Want wat echt belangrijk was keek ik terug op internet en de rest ontging me eenvoudigweg.

Hoewel het prettig is dat de tv - die al een tijdje ongebruikt in een hoek van de kamer stond - nu weer werkt, zat ik gisteravond laat wel als vanouds gefrustreerd te zappen. Waarbij de uitslag van het volstrekt oninteressante Eurovisie Songfestival nog het meest inspirerend bleek. Het gaf te denken.

Vanochtend dus Harry Mens en de Hour of Power maar even gelaten voor wat ze zijn. En een boek gepakt. Nu nog een klassiek muziekje en ik ben precies mijn vader...

24.5.08

'Dit is toch een postkantoor?'

"Goedemiddag."
"Goedemiddag, meneer."
"Wilt u deze brieven voor mij frankeren alstublieft?"
"Dat doen wij niet."
"Maar dit is toch een postkantoor?"
"Dat klopt, meneer. Maar wij frankeren geen brieven meer."
"Uh..."
"Wij zijn daarmee gestopt."
"Ah!"
"U moet zelf postzegels plakken."
"Zelf plakken? Ok... En waar kan ik postzegels kopen dan?"
"Bij mij, meneer."
"Juist."

22.5.08

Het uiteinde van het schap

Ik had last van 'cravings'. Dat heb ik vaker. Ik kan me echt systematisch misselijk eten aan ongezond voedsel op ongezonde momenten. Zo heb ik er een handje van om na het avondeten direct over te schakelen op drop. Daar kun je me sowieso altijd voor storen. En stroopwafels. Pim's van Lu, ook zo'n genadeloze verleiding. Die hebben om te beginnen al bijzonder handige afmetingen: je schuift ze gemakkelijk in één keer naar binnen. En positief is ook dat Pim's pas problemen geven nadat je het hele pak - liefst binnen drie minuten - hebt leeggeten. Terwijl Scholiertjes bijvoorbeeld of winegums tijdens het consumeren al behoorlijk tegen kunnen gaan staan. Waarbij de stelregel dan natuurlijk is dat je daaraan niet toegeeft en gewoon dooreet.

'Cravings' dus. Lekker woord ook. Veel beter dan 'lekkere trek'. Dat klinkt gelijk zo kneuterig. En 'cravings' heeft iets van een dwangmatige klank in zich. Iets wanhopigs bijna. En terecht.

Ik toog dus naar de avondwinkel. Het was een uur of tien. Die winkel is hier honderd meter vandaan en wordt gerund door een stel Russen. Allervriendelijkst, een tikje opgeblazen dat wel. Bolle koppen. Van de wodka, gok ik. Beneden staat de drank, boven ligt aan de rechterkant een enorm assortiment knakworsten in alle soorten en maten, en aan de linkerkant een al even uitgebreid aanbod voor mensen met acute 'cravings'. Zoals ik dus. Het mooie van de hele situatie vond ik uiteindelijk het beeld dat ik trof aan het uiteinde van het schap. Daar lagen ze gebroederlijk naast elkaar, de highlights uit mijn jeugd: Roze koeken, pennywafels en nog één pak Bastogne Original.

Het laatste pak. Het was binnen vijf minuten leeg. Wat een geweldige ervaring. En met de misselijkheid viel het alleszins mee. Er zit dan ook veel lucht in natuurlijk.

De laatste paar uur zit ik enorm met mijn gedachten bij een raket. Maar die hebben de Russen vast niet. En ik heb geen zin om er voor niks heen te lopen...

20.5.08

'Een beetje een chaos hier'

Nog één keer de fietsenmaker: dat je daar staat om stipt half zes, zoals afgesproken. Om je fiets te halen die een nieuw achterwiel zou hebben gekregen. En dat er dan wordt gezegd: "Fiets... Fiets... Oh, ja een nieuw achterwiel! Ik herinner me nog dat ik tegen mijn collega zei: 'Sjaak, ik moet even een nieuw achterwiel uit het magazijn halen.' Maar dat is al uren geleden, meneer. Welke fiets was het ook weer?"

Dat je dan jouw rijwiel aanwijst in de werkplaats en er inderdaad niets blijkt te zijn gebeurd sinds tien uur die ochtend toen je 'm kwam brengen. En dat de fietsenmaker dan zegt: "We gaan het direct in orde maken hoor, meneer! Niets aan de hand! Geen probleem! Ja, het is een beetje een chaos hier." Dat je droogjes opmerkt: "Da's niet zo best," waarop de man een omslachtig excuusverhaal begint.

Maar vooral dat je dan alsnog een half uur staat te wachten in een veel te kleine winkel, waar even verderop het uitzendhulpje jouw kettingkast om zeep helpt, om dat probleem even later - schichtig om zich heen kijkend - met een lullig tie-wrapje te verhelpen. Dat je hem daarbij geconcentreerd blijft volgen, hij dat op een zeker moment doorkrijgt, knalrood aanloopt en uiteindelijk 'sorry' prevelt.

Prutsers zijn het. Allemaal.

19.5.08

Plastic tasjes van de Xenos

Een mailtje van Bas van der Ham, tegenwoordig hoofdredacteur van Goedemorgen Nederland: "Beleefde vanochtend een avontuur dat op je weplok niet zou misstaan. Daarom maar, speciaal voor jou, opgeschreven." En omdat het inderdaad een geweldig verhaal is, hierbij de eerste ingezonden bijdrage ooit op dit platform.

Toen ik vanochtend de contactsleutel van mijn Citroen omdraaide, klonk 'ie als een Ferrari. Hoewel ik dat eigenlijk best stoer vond, besloot ik toch maar even langs te rijden bij mijn garage. "Da's nie best", zei de nichterige man achter de toonbank van de 'servicedesk'. "Dat zou best wel eens een kapot spruitstuk kunnen zijn". Hoe ik ook mijn best deed, het lukte met niet om een kapot spruitstuk voor me te zien, laat staan een hele. Dat het inderdaad niet best was, bleek later die ochtend. Met het spruitstuk was niks mis, maar met de katalysator wel. 550 euro ging het geintje me kosten.

De identiteitscrisis van mijn auto dreef me terug in het openbaar vervoer, een manier van voortbewegen die ik een half jaar geleden voorgoed dacht te hebben opgegeven. Tot aan het station van Naarden-Bussum ging het goed. Daar moest ik helaas 28 minuten wachten op de bus naar Laren op een van de meest treurig stemmende stationspleinen van Nederland. De etalages van de lokale Kia-dealer, de fietsenmaker en de makelaar in treurig stemmende flats-met-uitzicht-op-de-hei konden daar niet veel aan doen.

Stipt op tijd kwam bus 109 voorrijden. Ik ging zitten in een 'viertje', zodat ik zo veel mogelijk beenruimte had. In een van de lommerrijke buurten van Bussum stapte een dame van een jaar of vijftig in met wat plastic tasjes van de Xenos. Op het eerste gezicht niets bijzonders, behalve dat ze besloot recht tegenover me te komen zitten. Ik knikte zo vriendelijk mogelijk en ging verder in mijn krant.

Vrijwel onmiddellijk werd er zo druk gerommeld dat ik het niet kon laten af en toe te kijken. Uit een van de tasjes kwam een half wit broodje tevoorschijn, gevolgd door een stukje aluminiumfolie. Uit haar handtas pakte ze vervolgens een aardappelschilmesje. In het folie bleek boter te zitten, die ze op het broodje smeerde. Uit een ander tasje kwam een onsje achterham, een beetje bleekjes, maar blijkbaar nog goed voor consumptie. Hoewel, van de randjes vet moest ze niets hebben. Die werden achteloos op de grond gegooid.

Uit een grote tas die tussen haar benen stond, kwam een kop stationskoffie. Ze deed de deksel open, nam een ferme slok, spoelde er haar mond mee, spuugde hem terug en stopte de beker weer in haar tas. Pas toen kreeg ik door dat deze keurige dame misschien wel niet zo'n keurige dame was. Zeker niet toen ze haar mond afveegde met een vergeeld servetje dat ook uit een tasje kwam. Ik keek eens goed naar haar kleding en zag dat het allemaal keurige Gooische kledingstukken waren die niet bij elkaar pasten. Hier en daar waren vegen te zien van duivenpoep.

Wat volgde was een tegelijkertijd fascinerende en huiveringwekkende voorstelling. Ze veegde met haar vinger achter haar oren en rook er aan. Daarop pakte ze het servetje weer, maakte het nat met wat spuug en poetste haar oorschelpen schoon. Ze haalde een bandje uit haar lange, grijze haar en begon het te kammen. De uitgevallen haren gooide ze op de grond. Met het bandje, ooit grijs maar nu ecru, werd haar paardenstaart weer in ere hersteld. Uit een ander tasje kwam een lippenstift, die ze aarzelend gebruikte. Ze keek keurend in een spiegeltje.

Ik was met stomheid geslagen. Dit was met afstand de sjiekste zwerver die ik ooit was tegengekomen. Toen ze bij het Gooisch ziekenhuis uitstapte, zag ik dat de gulp van haar nette broek openstond. Ik twijfelde of ik het haar moest zeggen, maar besloot dat het ten koste zou gaan van het prachtige plaatje.

[c] Bas van der Ham

'De oorlog ga ik er niet mee winnen'

"Laat mij zelf maar eens kijken," zei de eigenaar van de fietsenwinkel waar ik geacht werd vanochtend voor elf uur mijn rijwiel te hebben ingeleverd. Hij schudde zijn hoofd bij de aanblik van mijn achterwiel. "Die slag ga ik er niet uit krijgen," sprak hij resoluut. Ik keek hem verbaasd aan. "Ik heb dat niet zelf bedacht," reageerde ik. "Je collega heeft er vorige week uitgebreid naar gekeken en die zei dat 'ie het wiel voor vijfennegentig procent weer recht kon krijgen."

Een cynische glimlach brak door op het gezicht van de fietsenman. "Uitgesloten," zei hij. "Weet je, die jongen is een uitzendkracht en die roept wel vaker rare dingen. Ik heb er het weekend een aantal opgeschreven. Moet ik misschien toch eens met hem over praten. Je gelooft soms je oren niet! Die gast belooft dingen aan klanten, die wij helemaal niet waar kunnen maken. Het is op zichzelf een beste jongen, maar de oorlog ga ik er zeker niet mee winnen."

Heel even had ik het gevoel in een aflevering van Fawlty Towers te zijn beland (He's from Barcelona!), toen haalde ik mijn schouders op...

16.5.08

Gewoon weer Nederland

Wat was het lekker wakker worden vanmorgen! Eindelijk verlost van dat verblindende zonlicht en die nare sensatie van aanzwellende ochtendhitte. Nederland was gewoon weer Nederland. Met regen. Inmiddels is het droog, maar goddank nog stevig bewolkt. Ik realiseer me dat de rest van het land er geen snars van begrijpt, maar voor mij is het oprecht genieten. Ik heb ook weer een trui aan. Heerlijk!

Sneeuw in mei? Bestaat dat? Het zou een geweldige bonus zijn...

15.5.08

Met honderd man van links

Een hartgrondige hekel heb ik aan kuddegedrag. Zoals bij voetbalwedstrijden, op Koninginnedag of tijdens groepsreizen bijvoorbeeld. Mensen die niet meer de moeite nemen om individuele afwegingen te maken, maar meebewegen met de massa. Scholieren hebben er ook een handje van. Vooral in het verkeer.

Vanmiddag fietste ik op een Rotterdams kruispunt zo'n meute schoolgaande jeugd tegemoet. Zij kwamen met honderd man van links, ik van rechts. En ík had voorrang. Waarvan ik tegen beter weten in dan ook gebruik maakte. Want dat het een kamikazeactie betrof, realiseerde ik me terdege. Het was een meisje van een jaar of vijftien die uiteindelijk mijn achterwiel in reed. Ik vloekte hartgrondig, zij schrok zich een ongeluk.

"Ik had voorrang," brieste ik. "Sorry, maar ik had je niet gezien," reageerde ze benepen. In haar linkeroog welde een traan op. "Rij maar door," zei ik geïrriteerd. "Weet je het zeker?" vroeg ze nog. Toen het meisje eenmaal uit beeld was verdwenen zag ik dat mijn wiel een dermate grote slag had opgelopen, dat van verder fietsen geen sprake kon zijn. Ach, ja. Dat heb je met kamikazeacties, dacht ik nog.

Dus op naar de fietsenmaker, waar de man van de werkplaats na een vluchtige inspectie zei: "Dat kan ik wel fiksen." Mooi, dacht ik nog. "Hoe lang gaat dat duren?" vroeg ik. "Maandag heb ik tijd," sprak hij tot mijn verbazing. "Maandag?" informeerde ik ongelovig. "Ja. En zou je 'm tot die tijd gewoon mee willen nemen? Ik heb 'm liever niet hier in de werkplaats. Goedemiddag!"

14.5.08

Het gezelschap van een Tokkie

Station Hilversum. Ik moest naar Laren. Bus 108 was een optie, maar ik had geen zin in de bus. Helaas leek er op het eerste gezicht ook geen taxi te bekennen op het momenteel rommelige stationsplein van de mediastad. Of toch? Een aftandse groene Mercedes met een geel bordje op het dak stond even verderop geparkeerd. Ik wenkte de chauffeur, die terstond mijn kant op reed.

Bij nadere inspectie bleek de auto inderdaad zijn beste tijd te hebben gehad. De groene lak was dof geworden en ik zag wat roest aan de deuren. Het interieur was er ook al niet best aan toe. Maar het allermeest frappeerde mij de man achter het stuur. De chauffeur was zo dik dat zijn buik eigenlijk niet onder het stuur paste. Terwijl ik sterk de indruk had dat hij ieder moment uit zijn veel te strak gespannen, iets vuige polo kon scheuren, keek hij me vragend aan. Slurpend van zijn king size milkshake.

"Ik moet naar Laren," zei ik weifelend. Het beeld van de roestbak en zijn al niet veel frissere eigenaar stond me dermate tegen dat ik eigenlijk liever alsnog de bus zou pakken. Toch besloot ik in te stappen. Misschien ook omdat ik de man een beetje zielig vond.

"Waar moet je zijn in Laren?" hijgde hij toen ik eenmaal naast hem zat. Er liepen verschillende stroompjes vocht van zijn gezicht naar beneden. En de man rook iets zurig, of verbeeldde ik me dat? "Plein 1945," antwoordde ik. Hij nam een laatste slok van zijn milkshake, toverde vervolgens uit het niets een cheeseburger te voorschijn die met twee happen al net zo snel weer verdween en startte de motor. Het voelde alsof ik in het gezelschap van een Tokkie verkeerde.

Tijdens de rit probeerde ik mijn aandacht van de chauffeur af te leiden. Dat lukte overigens nauwelijks, vanwege de rochelhoest die bij hem om de minuut even de kop op stak en vanwege een hevige niesbui. Toen we Laren binnenreden bedacht ik dat het contrast bijna niet groter had kunnen zijn. In een halfgare taxi met dito bestuurder, reed ik langs fraaie villa's en dure boetieks.

"Het prachtige Laren," sprak hij met een sarcastische ondertoon. "Ik ben blij dat ik hier niet meer woon zeg. Allemaal kouwe kak!"

13.5.08

Een sprint naar de garage

Ik ken twee radionachtmerries. Variaties op hetzelfde thema overigens. De eerste angst: de plaat is bijna afgelopen, terwijl ik nog naarstig op zoek ben naar het volgende nummer. Dat ik niet kan vinden. In de tijd van vinyl en cd's gebeurde me dat ook wel een enkele keer. Dan was het een kwestie van de tijd vol lullen, terwijl je ondertussen graaide naar een draaibaar liedje. Tegenwoordig zijn radiostations zo verregaand geautomatiseerd, dat de show toch wel doorloopt in de computer. Ik ben dan ook niet van de categorie dj's die terugverlangt naar krakende grammofoons en jengelend lub-tape.

De tweede angst: thuis wakker schrikken op het moment dat je eigenlijk met de show moet beginnen. Vanochtend overkwam het me. Om twee minuten voor zes zat ik rechtop in bed. In een halve minuut schoot ik onder de douche door, nog een halve minuut om me aan te kleden, een sprint naar de garage en om klokslag zes uur sjeesde ik weg op mijn fiets. Ik was net op tijd op het station om de trein van zeven over zes nog te halen en om half zeven stormde ik de studio van City FM binnen. Smooth. Lekker programma ook. Wonderbaarlijk genoeg. De schwung zat er behoorlijk in. Maar het blijft balen!

Zojuist aangetekend op mijn boodschappenlijstje: een extra wekker. Even de persoonlijke automatisering op pijl brengen. Hoewel, ik heb 'm het liefst analoog. Met zo'n ouderwetse 'tring'. Uit de tijd van het vinyl, zeg maar...

12.5.08

'Loop je weer te klagen?'

"Wat een smerig teringweer," zei ik oprecht geërgerd tijdens mijn entree op de Hart-redactie vanavond. Rentree voor sommigen. Leentje keek me verbaasd aan. "Wat doe jij nou weer hier?" vroeg ze met haar verleidelijke Vlaamse tongval. Het concept van mijn Latverbintenis met Hart van Nederland is blijkbaar nog niet iedereen duidelijk. "Ah, m'n Hyves-vriend," riep Maroesja sarcastisch als altijd vanachter de tiplijn. "Loop je weer te klagen?"

10.5.08

Een uiterst irritante verkoper

Winkelcentrum Alexandrium, begin van de middag. Een uitgelezen moment. Weekend. Strandweer. Het is er uitgestorven. Op jacht naar een bank. Vruchteloos. Lelijk zijn ze vooral. Of ze zitten voor geen meter. Tenzij je zesduizend euro wilt uitgeven. En dat wil ik niet.

Bij een woonwinkel op de tweede verdieping van Alexandrium III word ik al snel aangeschoten door een uiterst irritante verkoper die me nogal aan wijlen Jaap Stobbe doet denken. "Zijn we gezellig aan het rondkijken?" vraagt hij overenthousiast. Dat zijn we dus niet.

Ik hou het netjes en voeg de man glimlachend, maar afgemeten toe dat van gezelligheid bepaald geen sprake is en dat ik me rustig even oriënteer. Bedankt. Hij geeft niet op. "Komt meneer voor slaap- of wooncomfort?" vraagt hij. "Ik kijk dus gewoon rond," bijt ik hem toe.

Twee minuten later staat hij uit het niets weer voor mijn neus. "Wil het allemaal lukken?" informeert hij. "Meneer," zeg ik kordaat, "uw verkooptechniek ervaar ik als uiterst vervelend en daarom verlaat ik nu direct de winkel." Hij kijkt me niet begrijpend na.

Overigens valt het nog niet mee om de uitgang te vinden. De inrichting van woonwinkels is namelijk funest voor het oriëntatievermogen. In navolging van Ikea zijn ze tegenwoordig equivalent voor doolhof. Als je tenminste af wilt wijken van de vaste routing.

Als ik bij Jencikova, twee deuren verder, het Thaise vriendje van de filiaalhouder snurkend aantref op een bank bij de kassa, hou ik het voor gezien. Bovendien is het maandag Tweede Pinksterdag. Er moet nog wel iets te meubelen over blijven natuurlijk...

9.5.08

'Nou wil ik het weten ook!'

Ik zat midden in een viewing, maar was vergeten mijn telefoon vooraf uit te zetten. Amateuristisch. Toen Bas belde, wist ik dan ook niet hoe snel ik hem weg moest drukken. Na afloop belde ik terug, in de veronderstelling dat hij contact had gezocht om nog even na te praten over de première van de pilot.

Hij klonk opgewonden. "Ik was op je blog om even te kijken of je al iets had geschreven over gisteravond," zei Bas. "Nog niet aan toegekomen," onderbrak ik hem. "Maar was geslaagd, toch?" Bas deed alsof hij me niet hoorde en vervolgde zijn verhaal. "En toen viel mijn oog op een reactie bij één van je andere stukjes."

Ik wist niet waar hij op doelde. De afgelopen weken heb ik nagenoeg in volstrekte afzondering geleefd en het internet alleen gebruikt voor onontkoombare communicatiedoeleinden. Dat zei ik tegen Bas. "Geen idee waar je het over hebt." Bas grinnikte. "Dan zeg ik verder niks," reageerde hij.

Stik nieuwsgierig als ik nu eenmaal ben en met de praktische beperking dat ik midden in de Delflandse weilanden fietste op het moment van ons telefoongesprek en dus geen toegang had tot het internet, nam ik geen genoegen met zijn suggestie. "Wat staat er dan?" drong ik aan. "Nou wil ik het weten ook!"

"Het is een enorm verhaal," zei Bas. "Over iemand die je in de trein heeft gezien. Zo'n verhaal als je ook wel leest in de Rails." Ik wist precies waar hij op doelde. Het onderdeel 'Hartkloppingen' in het periodieke NS-magazine. Prachtig proza. Al vertelde een andere Bas me ooit dat die advertenties door de redactie worden verzonnen.

"Het zal wel een grapje zijn," zei ik door de telefoon. "Zoals je weet reis ik eerste klas en daar zitten behalve mijzelf alleen onaantrekkelijke bejaarden."

Honderd dingen die beter kunnen

Vijfendertig man in een theaterzaal met zesendertig stoelen. En een slecht functionerende luchtkoeling. Het was benauwd gisteravond, maar daardoor niet minder geslaagd. Natuurlijk zijn er - zoals ik in mijn praatje vooraf ook zei - nog honderd dingen die beter zouden kunnen en een tiental dingen die echt nog beter moeten, maar allemaal in de categorie details.

Zeven maanden na de opnames, een jaar na de start van de productie en drie jaar nadat het concept voor het eerst ter sprake kwam, is de pilot die de afgelopen maanden mijn dagelijks leven beheerste klaar. Dat wil zeggen: we hebben een punt gezet achter het ontwikkelstadium en gaan nu de boer op met een verhaal dat wat mij betreft staat als een huis. En ik heb er zin in.

Gisteravond was de première voor een gezelschap van kandidaten, crew en andere belangstellenden. Een topavond. Vandaag het eerste gesprek met een potentiële partner, komende week beginnen we voorzichtig met een kleine tournee.