De weblog met de positieve vibes!

28.11.08

Alleen maar palmplantages

De rit van Mount Kinabalu naar Semporna in het zuidoosten, deed me besluiten om mijn lidmaatschap van het Wereld Natuur Fonds vooral aan te houden. De mate van ontbossing langs de route is werkelijk stuitend. Honderden kilometers achtereen alleen maar palmplantages. Zover het oog reikt. Waar ooit tropisch regenwoud welig tierde, staan nu rijen commerciële aanplant veel te netjes in het gelid. Tankwagens met palmolie rijden af en aan. Ook dit is Borneo. Vrolijk stemt het niet...

[Zie ook: Dossier Maleisië]

27.11.08

Rare gasten, die Maleisiërs

Opnieuw een bericht met verzamelde indrukken, observaties en belevenissen...

Elk Maleisisch dorp heeft een KFC. Waar Nederland zesentwintig vestigingen telt van Kentucky Fried Chicken, moeten het er in dit land vele honderden zijn. Het kleinste gat is ermee uitgerust, al is het maar de mini-uitvoering waar je slechts (minieme) Colonel Burgers kunt krijgen. Vaak vervult KFC ook een rol in routebeschrijvingen. Niet zelden hoor je in het antwoord op een vraag, zinsnedes als: "close to KFC", "next to KFC" of "two blocks from KFC".

Ook in Maleisië wordt het programma 'Deal or no deal' uitgezonden. Eén van Neerlands meest succesvolle exportproducten. Hier is de lokale versie, in het Engels, te zien op NTV7. Het programma wordt gepresenteerd door Aanont Wathanasin - kortweg 'Non' - die dat zeer vakbekwaam en uiterst geestig doet. Dat Non met de metro naar zijn werk gaat, had ik niet gedacht. Tot ik hem - in het gezelschap van vier bloedmooie vrouwen met koffer - in Kuala Lumpur op het perron tegen het lijf liep.

Wel eens een 'courtesy call' gehad? Ondanks het feit dat ik toch heel wat heb gereisd de afgelopen decennia, overkwam het me deze week voor het eerst toen ik verbleef in hotel 'Liwagu Suite' in Kinabalu Park. Hetzelfde meisje dat me rond het middaguur mijn kamer had gewezen, stond rond half zes opnieuw voor de deur. Om te informeren of de tv werkte en het water van de douche warm genoeg was. Ik bekende dat ik nog geen douche had genomen, waarop ze zelfs even een vies gezicht leek te trekken.

En tenslotte het 'breaking news' dat de Maleisische media al dagen beheerst: de fatwa op yoga. Volgens lokale islamitische geestelijken kan yoga niet door de beugel en moslims wordt dan ook dringend geadviseerd om afscheid te nemen van hun klasjes. De verwarring is alom, te meer daar het onduidelijk blijft of yoga helemaal in de ban is of dat het slechts om de spirituele elementen gaat. Die kwestie is nu doorgeschoven naar het hoogste islamitisch college. Menig praktiserend yogabeoefenaar houdt ondertussen de adem in. Hoewel... is dat nog toegestaan?

Rare gasten, die Maleisiërs.

[Zie ook: Dossier Maleisië]

Vreemdsoortige varenvariaties

Het regenwoud heet natuurlijk niet voor niets 'regenwoud'. Maar als het een hele dag aaneengesloten plenst, is dat toch wat veel van het goede. Het bos aan de voet van Mount Kinabalu - met ruim vierduizend meter een oprechte reus - veranderde al snel in een enorme modderpoel. Eerst probeerde ik de plassen nog te ontwijken door de uitwaaierende boomwortels die alom tegenwoordig zijn, te gebruiken als springplank en van het ene stukje droog naar het andere te 'hoppen'. Uiteindelijk accepteerde ik dat natte voeten onvermijdelijk waren.

Vooraf had ik mijn schoenen, sokken en lange broek ingespoten met antimuggenspray om bloedzuigers op een afstand te houden. Of het daar uiteindelijk aan te danken was, valt moeilijk te zeggen, maar feit is dat ik als prooi in ieder geval niet voldoende aantrekkelijk bleek. Gevoegd bij het feit dat het regenwoud in Kinabalu Park gewoon ronduit schitterend is, was het - ondanks de regen - toch weer een geweldige ervaring om daar te zijn. Om me te verwonderen over de vreemdsoortige varenvariaties en andere exotische vegetatievormen.

En de volgende ochtend scheen natuurlijk de zon. Want zo gaat dat. Ook in Maleisië...

[Zie ook: Dossier Maleisië]

24.11.08

'Kopi', bamboesigaretten en muziek

Een dorpje op palen, zwevend boven de zee. Alleen te bereiken per boot. En dan nog kost het behoorlijk wat moeite om überhaupt vervoer te vinden. De visser met wie ik het uiteindelijk op een akkoordje gooide, was de pensioengerechtigde leeftijd ruimschoots gepasseerd en oogde uiterst fragiel. Toch zat er - te oordelen naar de wijze waarop hij de eerste meters van de oever weg peddelde, voor hij zijn buitenboordmotor kon opstarten - nog flink wat kracht in het uitgemergelde lichaam.

Met de wind in de haren ging het vervolgens op hoge snelheid richting Penimbawan, waar de lokale jeugd bij de lange aanlegsteiger die naar het dorp leidt, voor een enthousiast onthaal zorgde. Ik werd letterlijk aan de hand genomen en rondgeleid. Overal lachende gezichten, nieuwsgierige blikken. Met handen, voeten en de paar woordjes Maleis die ik inmiddels spreek, bleek een basale vorm van communicatie mogelijk. Maar zelfs als dat niet zo was geweest, sprak de hartelijkheid voor zich.

Het hoogtepunt vormde de uitnodiging om aan te zitten bij de wekelijkse koffietafel, zoals ik het maar even noem. De meest vooraanstaande families uit de piepkleine nederzetting komen iedere zondag bijeen om samen 'kopi' te drinken, bamboesigaretten te roken en muziek te maken. Eén van de stamoudsten was er al snel vandoor met mijn camera om op eigen gelegenheid een fotoreportage te maken. Het zijn niet de beste plaatjes geworden van mijn bezoek aan Penimbawan, maar hilarisch was het wel.

Al met al een geweldige dag. Hopelijk blijft dit dorp op palen zo lang mogelijk een publiek geheim...

[Zie ook: Dossier Maleisië]

20.11.08

Slepende schoenen en slippers

"Jij flirt ook werkelijk met iedereen," werd me ooit toegevoegd terwijl ik in een Utrechts etablissement een barman voor me probeerde te winnen. Ik moest er aan denken toen ik vanavond voor de tweede keer binnen drie weken incheckte bij Hotel Maya in Kuala Lumpur. "Welcome back," zei de iets zijige receptionist welgemeend nadat ik hem een vette knipoog had gegeven bij binnenkomst.

Even later had ik mijn derde upgrade van deze vakantie te pakken. En dus geniet ik opnieuw van een eersteklas uitzicht op de Petronas Towers, vanuit een normaal gesproken nagenoeg onbetaalbare 'executive suite'. Overmorgen vlieg ik naar Sabah op Borneo, maar eerst kom ik nog even bij van de vermoeienissen in ruraal Maleisië. In deze bijdrage wat verzamelde indrukken, observaties en belevenissen.

Over het loopgedrag van Maleisiërs bijvoorbeeld. Dat is in de regel sloffen. Op de één of andere manier lijkt het te veel gevraagd om de voeten op te tillen. En dus hoor je hele dagen het geluid van slepende schoenen en slippers. Onlangs betrapte ik mezelf er op dat ik het geslof begin over te nemen. En het is niet eens onprettig kan ik melden; wel slecht voor je zolen. Ik ben inmiddels dan ook aan mijn tweede paar 'flip-flops' begonnen.

En nu we het toch over schoenen hebben: gisteren ontdekte ik bij terugkomst in mijn hotel een kikker in een ongebruikt exemplaar. Eerst dacht ik nog dat het een vlinder was met pauwmotief. Maar toen het beest een sprongetje maakte, vlakte ik die optie uit. De receptionist, aan wie ik mijn vangst even later toonde, schoot bijna door het plafond van schrik. Hij bleek een kikkerfobie te hebben en stelde angstig voor het dier te euthanaseren. Ik ging daar niet in mee en liet 'm buiten vrij.

Ook opvallend: de oproep tot het ochtendgebed. Tussen vijf en half zes schalt die steevast door de straten. Daarbij maakt het niet uit hoe klein het dorp is waar je op dat moment verblijft en ook niet hoe ver je van de plaatselijke moskee bent. Overal zijn namelijk luidsprekers bevestigd in de open lucht. Regelmatig lig ik er geïnteresseerd naar te luisteren. En ik kan melden dat de ene gebedsoproeper de ander niet is. Vooral die in Tanah Rata, in de Cameron Highlands, had een prachtige stem en was behoorlijk toonvast. Een genot voor het ontwakend oor.

Ronduit link is het dat er in Maleisië buschauffeurs rondrijden met een ernstige oogafwijking. Zo zat ik in een voertuig dat met nauwelijks twintig kilometer per uur een bijna kaarsrechte route aflegde. Vooruit, het regende een beetje en het was goeddeels donker, maar dat had onder normale omstandigheden niet mogen resulteren in een rit van bijna drie uur op een afstand van zestig kilometer. Vooral de kennelijke angst van de bestuurder voor die enkele tegenligger was bijna hilarisch geweest, als ik niet zelf in de bus had gezeten tenminste.

En tenslotte de Sushi King! Een keten van restaurants die in bijna alle Maleisische steden van enige omvang wel een vestiging heeft. Of twee. Wat heb ik er lekker gegeten. Ook vanavond weer. En voor bijna niets. Nog geen vier euro de man; zoveel dat je na afloop niet eens meer 'sushi' kunt zeggen. Inmiddels gaat het overigens wel weer. Morgen een flinke was wegbrengen in China Town. Dat gaat hier voor vijf ringgit per kilo, inclusief drogen. En m'n eerste malariapil! Ter voorbereiding op orang-oetangs, schildpadden en bloedzuigers in Borneo...

[Zie ook: Dossier Maleisië]

19.11.08

De jungle is 'big business'

Taman Negara is het oudste regenwoud ter wereld. Meer dan 130 miljoen jaar om precies te zijn. Door de geografische ligging heeft het nationaal park bovendien nooit geleden onder ijstijden, waardoor het in feite een enorme tijdcapsule is. Dat blijkt voornamelijk uit de maat der dingen. Alles is hier groot. Enorme bomen, maar ook reusachtige insecten. Ik zag zojuist bijvoorbeeld een uit de kluiten gewassen mier, waar je onder normale omstandigheden liever een blokje voor om zou gaan. In dit geval heb ik er een tijdje vol verbazing naar staan kijken.

Maar niet alleen de flora en de fauna is groot. De jungle is vooral ook 'big business'. Hoewel het aantal bezoekers jaarlijks nog ruim onder de honderdduizend blijft, hebben ze hier prima door hoe je geld kunt verdienen aan toeristen. Zo kost de ruim drie uur durende - en iets vermoeiende - boottocht naar de ingang van Taman Negara ongeveer net zoveel als een overnachting in een gemiddeld hotel. Om over de prijzen van hotels in het park zelf maar te zwijgen. Uiteindelijk is dat natuurlijk niet waar het om gaat. Het is hier namelijk gewoon ronduit prachtig.

Terwijl ik bijkom van een relatief korte tocht door het regenwoud, die er desondanks voor heeft gezorgd dat ik werkelijk drijfnat ben, tref ik in mijn e-mail een uitnodiging voor de afscheidsborrel van CITY FM. Vanaf komend jaar bestaat dat station namelijk niet meer. Of ik me zaterdag 13 december om half acht in Reykjavik wil melden. Ga ik net redden! Kortom: het ene uitje is nog niet voorbij of het volgende dient zich alweer aan. En vanaf maandag 15 december ga ik dan echt weer aan de slag! Beloofd...

[Zie ook: Dossier Maleisië]

18.11.08

Mij onbekende bestemmingen

Als een mechanische zeis leek de trein zich een weg te banen door het schijnbaar ondoordringbare groen van de jungle. Sommige bomen trokken zich van dat geweld overigens weinig aan en probeerden met hun takken alsnog door de open ramen naar binnen te reiken. Tik, tik, tik, klonk het terwijl ze afketsten op het aluminium frame. Tik, tik, tik.

Vanaf een stuk bamboe dat kennelijk over een riviertje was gevallen, sloeg een aap de voorbij razende trein in alle rust gade. Zijn staart om het hout gekruld om z'n evenwicht te bewaren. Even verderop hing een durian te rijpen in de zon. Heel even meende ik een vleug van de rotte lucht, die de vrucht zo eigen is, op te vangen.

We reden langs de Sungai Tembeling - breed en bruin, aangezwollen onder invloed van de regen die in dit seizoen veelvuldig valt - en stopten in plaatsjes die nauwelijks groter waren dan een handvol hutjes. Een minieme overkapping deed dienst als station. Dorpelingen met zakken fruit en groenten hesen zich omhoog op weg naar mij onbekende bestemmingen.

De conducteur had zich van zijn officiële blauwe overhemd ontdaan en knapte een uiltje op het heetst van de dag. De machinist zette er nog even flink de pas in...

[Zie ook: Dossier Maleisië]

16.11.08

Treurig, ongeïnspireerd en saai

Een leguaan die vlak voor de taxi waarin ik zat de straat over rende. Het was - met de drommen Saudi's en hun in burka gehulde vrouwen die er juist arriveerden voor een korte vakantie - de meest vermeldenswaardige gebeurtenis op het eiland Langkawi. Ik ben er dan ook niet langer geweest dan een uur of twee. Dat was de tijd die ik nodig had om zeker te weten dat ik werkelijk geen minuut langer wilde blijven in dit zogenoemde tropisch paradijs.

Toegegeven, het eiland oogt ongerept groen en de stranden zijn er van een ongekende parelwitte schoonheid, maar Pantai Cenang - waar de bulk van de betaalbare accomodatie zich bevindt - behoort tot de meest deprimerende plekken die ik ooit heb gezien. Sowieso is het er stoffig en weinig gestructureerd, maar de hotels stemmen vooral ook ontzettend treurig. Ongeïnspireerd en onnoemelijk saai. Er hing een onaangename loomheid over het plaatsje.

Inmiddels ben ik weer op het vasteland, in Alor Setar, dat vooral een 'hub' is voor reizigers die van hier naar alle windstreken uitwaaieren. Thailand bijvoorbeeld, maar ook Kuala Lumpur en Kota Bharu. Die laatste bestemming, in het uiterste noordoosten van Maleisië, hoop ik straks per nachtbus te bereiken. Niet alleen is Kota Bharu het decor voor de grootste 'nightmarket' in het land, de plaats ligt vooral ook vlakbij het begin van een jungle-treinlijn.

Het spoor voert dwars door het binnenland naar Taman Negara, het voornaamste nationaal park op het Maleisisch schiereiland. Vervolgens wil ik terug naar Kuala Lumpur om daar het vliegtuig te pakken naar Maleisisch Borneo. Bladerend door de Lonely Planet raak ik steeds meer in vervoering bij de gedachte aan dit afgelegen gebied waar primitieve stammen nog steeds eerder regel zijn dan uitzondering, met hun traditionele 'longhouses'.

Heb ik mijn malariatabletten bovendien niet voor niets gehaald...

[Zie ook: Dossier Maleisië]

12.11.08

De principes van Feng Shui

Slapen in een museum. Daar komt het eigenlijk op neer. Cheong Fatt Tze Mansion ligt in hartje Georgetown, op het eiland Penang. Iedere dag om elf en drie uur zijn er rondleidingen voor toeristen in dit unieke complex. De rest van de tijd blijft de poort gesloten voor iedereen die er niets te zoeken heeft.

Ik behoor de komende drie dagen tot het selecte gezelschap dat hier voor heel even woont. Een unieke ervaring, want Cheong Fatt Tze Mansion staat met recht op de werelderfgoedlijst van Unesco. Het huis werd in de jaren negentig van de ondergang gered en volledig teruggebracht in de oorspronkelijke staat.

En de inrichting is werkelijk adembenemend. Van de keramieke tegels op de begane grond tot de hardhouten vloeren in de gastenverblijven. Van de statige pilaren die de dakconstructie dragen tot het art nouveau glas-in-lood. Van het alom tegenwoordige Chinese porselein tot het gedetailleerde houtsnijwerk dat je overal ziet.

Het gebouw, dat eind negentiende eeuw werd neergezet door de Chinees Cheong Fatt Tze zelf, schijnt bovendien te zijn ontworpen volgens de principes van Feng Shui. Wat dat precies inhoudt, zou ik werkelijk niet weten. Maar zonder twijfel draagt dit gegeven bij aan de geweldige ervaring van het gewoonweg hier zijn.

Na de koelte van de Cameron Highlands is het opnieuw plakkerig warm in Georgetown. Maar desondanks voel ik me helemaal zen...

[Zie ook: Dossier Maleisië]

11.11.08

Theevelden tot aan de horizon

De overgang in temperatuur en luchtvochtigheid is ongekend. Opeens is het truienweer, terwijl ik twee dagen geleden nog gebukt ging onder de tropische hitte waar ik in essentie absoluut niet van hou. Het is de tweespalt die mijn leven al jaren beheerst; ik ben enorm gecharmeerd van de tropen, maar beslist niet van de zon. Hoe het ook zij, in de Cameron Highlands hoef ik me daar bepaald niet druk over te maken. Hier, op zo'n vijftienhonderd meter hoogte, is het weer behoorlijk Nederlands en is druilerigheid eerder regel dan uitzondering.

Tanah Rata en omgeving is daarmee de ideale kraamkamer voor groenten, fruit en bloemen. De highlands worden dan ook gedomineerd door - vooral Chinese - boeren, die er de vruchten plukken van een bijzonder vruchtbaar klimaat. En die thee verbouwen, want dat is hier het voornaamste exportproduct. Na een wandeling van zo'n anderhalf uur door de Maleisische jungle, mocht ik me vanmiddag dan ook vergapen aan één van de uitgestrekte plantages in deze regio. Theevelden tot aan de horizon en verder. De jongste blaadjes schitterden heldergroen in het middaglicht.

De struiken, die in symmetrische lijnen over de heuvels glooien, worden gekortwiekt door een heel leger noeste werkers. De mannen zijn afkomstig uit Bangladesh en Nepal. En vooral de Nepalezen zijn bijzonder bedreven, omdat ze als geen ander volk gewend zijn om zware arbeid te verrichten op steile hellingen. Met behulp van een gemodificeerde heggenschaar, die aan de uiteinden een langwerpig plastic reservoir heeft gekregen, knippen ze de toplaag van de struiken, om de blaadjes vervolgens over hun schouder te werpen in een rieten mand op de rug.

Ze zwaaiden me vrolijk toe, terwijl ik een tijdje geïnteresseerd stond te kijken. Veel verder dan het in Azië gebruikelijke 'what's your country?' kwamen we in de onderlinge communicatie niet en van Nederland hadden ze bovendien nog nooit gehoord. Maar het gaf niet. Het was prima. Zoals de thee die werd geschonken in het landhuis op dit 'estate'. Want net als met de zon, heb ik niet zoveel met thee. Het blijft toch water met een smaakje. De smaak van de vruchtbare highlands in dit geval. Dat maakte het brouwsel wel net iets specialer.

[Zie ook: Dossier Maleisië]

9.11.08

Uit de kluiten gewassen knoflook

Ik ben dol op 'wet markets'. Of het nu de Boqueria in Barcelona is of zelfs de vrijdagmarkt bij mij thuis om de hoek, het is heerlijk om er rond te struinen. Daarbij geldt overigens wel: hoe exotischer, hoe beter. Mijn eerste Aziatische ervaring had ik jaren geleden op de Shau Kei Wan Market in Hong Kong. Ik herinner me vooral de prachtige mini-paksoi die ze daar verkochten. Dat schitterend contrasterende groen en wit. De schattige afmetingen. Niets is fijner dan je te vergapen aan verse vis en inheemse landbouwproducten. Het geschreeuw te horen van de kooplui en je een weg te banen tussen drommen kritisch keurende 'locals'.

Vanochtend was ik op de Pudu Market in Kuala Lumpur, waar het in alle vroegte al een drukte was van belang. Waar je bij de eettentjes die het terrein omzomen verser dan vers kunt eten. En waar je zou wensen dat je zelf een keuken tot je beschikking had om met die prachtige producten aan de slag te gaan. Ze lagen er weer: de manden vol rode pepers en uit de kluiten gewassen knoflook. Schitterend groene asperges, nog naspartelende meervallen en bakken vol schelpdieren. Voor het eerst werd ik er ook geconfronteerd met kakelverse kip. Zo vers dat de beesten ter plekke werden geslacht. En toegegeven: dat was best een akelig gezicht.

Toch heb ik er een tijdje gefascineerd naar staan kijken. Hoe de hals van de kippen half werd doorsneden, waarna de dieren in een grote ton verdwenen om daar in alle rust dood te bloeden. Waarna ze ter plekke werden geplukt en ontdaan van hun poten. Die worden hier namelijk los verkocht. Rauw of gefrituurd, maar in ieder geval hartstikke halal. En stukken minder hypocriet dan in de voorverpakte variant bij Albert Heijn. Hier geen klinische gele bakjes met cellofaan en een barcode, maar roze plastic tasjes die net niet waterdicht zijn en daardoor nog wat lekken tijdens het vervoer. Ik zeg: heerlijk met wat knoflook en rode peper. Misschien wat asperges erbij...

[Zie ook: Dossier Maleisië]

8.11.08

Een heel leger noeste werkers

Ze komen oorspronkelijk uit Turkije, las ik in de bijhorende folder. Ontdekt in een grot aldaar, maar inmiddels vooral een enorme hit in verschillende Aziatische landen. Het fenomeen staat hier bekend als 'Dr Fish Spa Therapy' en is beschikbaar in lounge-achtige gelegenheden. Het principe is simpel en daarom - zeker vanuit commercieel perspectief - ronduit geniaal: een grote bak met kleine visjes die zich te goed doen aan dode huidcellen.

Voor ongeveer zeven euro krijg je een half uur de beschikking over een heel leger van deze noeste werkers. Je hangt je voeten tot net onder kniehoogte in een soort aquarium en binnen enkele seconden verword je tot voer voor tientallen zwemmers die gulzig aan je beginnen te nibbelen. Dat is overigens geen onprettige sensatie. Het kietelt een beetje, maar dat gevoel went al snel. En ik moet toegeven dat je na dertig minuten echt een ander mens bent.

Het is omgekeerd vissen, als het ware. Wel zo eerlijk voor een keer.

[Zie ook: Dossier Maleisië]

7.11.08

De afmetingen van een ruime balzaal

Als Kuala Lumpur het niet heeft, vergeet het dan maar! Nederland is een dorp in vergelijking met deze wereldstad. Een stad die nog wel de karakteristieken heeft van Azie en daardoor niet zo saai is als Singapore, maar die verder meer westers is dan Europa en de VS bij elkaar. Met het woord 'winkelcentrum' doe je de 'shopping malls' hier bijvoorbeeld absoluut te kort. Het zijn ware winkelparadijzen, voor mensen die van shoppen houden althans. Mid Valley is zo'n complex, waar werkelijk alle denkbare merken zijn vertegenwoordigd. Je kunt er met gemak een midweek doorbrengen.

En dan het hotel waar ik slaap. Toegegeven, aan het Mariott in Bangkok kan het niet tippen, maar weelderige luxe ademt het zonder meer. Stijlvol is het ook. Eigentijds bovendien. En dankzij een klein overstromingsongemak bij de eerste douche die ik er nam, beleef ik die luxe inmiddels vanuit een 'executive suite' met een wijds uitzicht op de beroemde Petronas Towers aan de overkant van de straat. Een welkome upgrade dus naar een kamer die de afmetingen heeft van een ruime balzaal. Het is een prettige start van vier weken vakantie, waar ik nogal aan toe bleek te zijn.

Als ik dan toch ergens over mag klagen, is het de Red Bull. Of eigenlijk het gebrek daaraan. Ze verkopen het wel, maar het is bocht in deze uithoek van de wereld. Net als in Thailand ontbreekt namelijk het koolzuur. Een vrij essentieel element. En dus is mijn suikerspiegel wat aan de lage kant. Dat heeft dan wel weer als voordeel dat ik prima slaap in mijn 'executive suite'...

[Zie ook: Dossier Maleisië]

3.11.08

Onbeschermde seksuele escapades

Ik ben nog nooit zo well-organised met vakantie gegaan. Ok, voor het vaste malariaconsult bij de GGD had ik iets eerder kunnen bellen, maar het bleek uiteindelijk geen probleem om alsnog een afspraak te maken. Of ik niet ook een Hepatitis B-vaccinatie wilde. Ik vertelde van de arts in de KLM Travel Clinic op Schiphol, die me december vorig jaar vlak voor vertrek naar India tegen buiktyfus inentte en nogal geschrokken reageerde toen ik zelf om een Hepatitis B-prik vroeg. Had ik soms mijn zinnen gezet op onbeschermde seksuele escapades onder de lokale bevolking, vroeg hij dreigend. Ik legde uit dat het me vooral was te doen om het risico van vuile naalden bij een onverhoopt ziekenhuisbezoek, maar de KLM-arts vond dat onzin.

De dames van de Rotterdamse GGD vonden dat op hun beurt slecht. En dus kreeg ik een compliment voor mijn verzoek destijds op Schiphol en een tik op de vingers voor mijn gebrek aan standvastigheid, terwijl de naald al in mijn bovenarm verdween. Ik informeerde ondertussen of ze me Malarone wilden voorschrijven, aangezien ik een oversteek naar Maleisisch Borneo niet voor onmogelijk hield. En dat wilden ze. Maar of ik dan wel zou beloven de pillen echt alleen dáár te slikken en niet op het westelijk schiereiland. "Natuurlijk," zei ik net iets te pedant. "Want anders worden de muggen resistent en dat zouden we niet willen." Maar de toon ontging het goedgeluimde tweetal volledig en beide vrouwen knikten me slechts instemmend toe.

Ten aanzien van alle andere beslommeringen is mijn vakantietiming dit keer perfect.

[Zie ook: Dossier Maleisië]