We staan op het punt om weer naar huis te gaan. En hoewel ik best wat blogs heb opgeleverd de afgelopen maanden, blijft het meeste van wat we meemaakten onvermeld. Eenvoudig omdat je niet alles op kunt schrijven. Een aantal observaties en overpeinzingen in deze laatste bijdrage vanuit Centraal-Amerika. Een werelddeel dat we veel hebben vergeleken met Azië. Vooral omdat we daar de afgelopen vijftien jaar zo vaak zijn geweest. Het belangrijkste verschil is toch wel het lokale voedsel wat mij betreft. Met uitzondering van de Filippijnen, waar gebraden knakworsten de boventoon voeren, kun je overal in Azië geweldig eten. En gezond vooral. Met veel groenten. Dat is hier wel anders. Het cliché van rijst en bonen is de bittere waarheid. En tortilla's natuurlijk. Op de vele markten die we zagen is fantastisch groen te koop. Maar waar het blijft, is een raadsel. Rijst en bonen dus, met kip. Dat dan weer wel. In Nicaragua komt die van de barbecue en is 'ie vrijwel zonder uitzondering bijzonder smakelijk. Omringende landen hebben helaas een voorkeur voor de frituur.
Een ander groot verschil met Azië - dit keer in het voordeel van Centraal-Amerika - is het klimaat. De temperatuur komt aardig overeen, maar de luchtvochtigheid is zoveel lager. Ik heb als rechtgeaarde zomerhater dan ook nauwelijks geleden. En da's wel anders als we in Maleisië, Thailand of India zijn. De lucht is hier lekker 'crisp'. Een minstens zo groot pluspunt is de mate waarin je als toerist in alle rust over straat kunt. Natuurlijk zijn er 'touts' op busstations en bij de aankomst van veerboten, maar verder word je bijna niet lastiggevallen. Wat een verademing was dat vaak. Locals die je nauwelijks een blik waardig gunnen. Niet uit desinteresse of vanuit een ander negatief sentiment, maar gewoon omdat het niet in de volksaard ligt. Je moet daarentegen wel meer op je tellen passen, want het is hier op sommige plaatsen ronduit gevaarlijk op straat. Maar met wat oud-hollandse alertheid kom je een heel eind. We hebben ons al met al geen moment onveilig gevoeld. Nou ja, een beetje bevreesd voor een 'highway robbery' was ik wel, maar onterecht zo is gebleken.
De wegen zijn overigens goed hier. Boven verwachting, eerlijk gezegd. Dat kun je lang niet altijd zeggen van de bussen die er over rijden. Die zijn oud, overvol en dragen voor een belangrijk deel bij aan het mondiale klimaatprobleem, volgens mij. Als je je afvraagt wat er met afgedankte schoolbussen uit Amerika en Canada gebeurt, dan heb ik het antwoord: die rijden allemaal hier! Het is werkelijk ongekend. Nooit gedacht dat er überhaupt zoveel schoolbussen zouden bestaan. De momenten waarop ze het vooral moeilijk hebben? Op berghellingen natuurlijk, maar ook op verkeersdrempels. Die laatsten zijn met name een uitdaging voor de vering. En ze hebben nogal wat drempels hier. Elk gehucht telt er minstens een stuk of tien, om over steden maar niet te spreken. Ze liggen op de meest onmogelijke plekken en zijn vaak ongemarkeerd. Er is zonder twijfel een verkeersdrempelmanie in Centraal-Amerika. Een fetisj misschien zelfs. Ook heel populair: golfkarretjes. Vooral op eilanden. Sterker: als er geen golfkarretjes rijden, dan is het geen eiland.
Ballonnen doen het hier net zo goed bij de kids als in Azië. We hebben er weer heel wat uitgedeeld. Slapen in een goed hotel kan nog voor minder dan vijfentwintig dollar op veel plaatsen. Georganiseerde excursies zijn daarentegen ronduit absurd duur. Nou houden we allebei niet van excursies, noch van groepen, dus we hebben er geen last van gehad. Maar tachtig dollar voor een duik in een 'hotspring', da's een beetje overdreven, toch? Nog zoiets geks met betrekking tot geld: met dollars betalen kan hier overal, maar probeer niet om een lokale munt te wisselen bij de buren. We lopen nog steeds met een flink pak Hondurese Limpira's rond, omdat niemand ze wil hebben. Maar op die eigenaardigheden na, die soms zelfs wel een beetje vervelend zijn, was het een lekkere reis. Vermoeiend met enige regelmaat, want reizen is niet hetzelfde als vakantie, maar zeer de moeite waard.
Na een valse start in december, zijn we blij dat we alsnog zijn vertrokken. Het plotselinge overlijden van mijn moeder, toen we net waren aangekomen in New York, heeft ons begin januari nog precies twee dagen echt dwars gezeten. Daarna was het goed. Ze was voortdurend in mijn gedachten en ik heb best een aantal heel verdrietige momenten gehad, maar al met al overheerst het gevoel dat ik liever hier was dan thuis. Wat dat betreft was de timing achteraf gezien misschien zelfs helemaal niet zo slecht, hoe raar dat ook klinkt. Er waren geen klussen en klanten die om aandacht vroegen. Ik had alle tijd om na te denken als ik daar zin in had, niks te doen als mijn hoofd er juist niet naar stond of afleiding te zoeken in de plek waar we op dat moment waren. Ik ben me meer dan ooit bewust geweest van de natuur en heb vaak gedacht dat ik meer met mijn moeders ogen naar de wereld keek dan voorheen.
En nu heb ik vooral zin om weer aan de slag te gaan! Vanaf maandag is mijn agenda weer vol. Lekker!
[Zie ook: Dossier Centraal-Amerika]