2011. Het jaar begon voor mij op de kop af 365 dagen geleden. We waren in een kledingzaak in New York met een iets alternatief assortiment. Terwijl ik me afvroeg of Miriam wel de juiste doelgroep vormde, was ik tegelijk vooral blij dat we ons binnen bevonden en niet buiten. New York in de winter was een slecht idee gebleken. Hoewel pas enkele dagen later echt hel en verdoemenis zou losbreken met bergen sneeuw van ongekende proporties, was het koud. Bitterkoud.
Ik had mijn gebruikelijke pose aangenomen voor bezoekjes aan kledingwinkels die een zitje voor mannen ontberen – iets dat wat mij betreft overigens een 'must have' is – en hing dan ook semi-casual tegen een rek geleund, terwijl Miriam door het daarin gerangschikte aanbod snelde. Er naderde een verkoopster. Ze leek op zangeres Mieke van De Gigantjes bedacht ik, terwijl ik haar suikerspinkapsel bestudeerde. De vrouw knoopte een praatje aan. Ze kende Europa. Was ooit eens in Duitsland geweest.
Al snel raakte ik verwikkeld in een geanimeerd gesprek. Het is vreemd om terug te denken aan dat specifieke moment. Ik weet nu dat seconden later mijn telefoon zou gaan en het leven een onvermoede wending zou nemen, maar op dat moment voelde ik misschien wel voor het eerst sinds ons vertrek uit Nederland – twee dagen eerder – een gevoel van ontspanning. Iets van vakantie. Lekker om weg te zijn. We waren voor drie maanden vertrokken en de stress van de afgelopen weken was nog alom tegenwoordig.
Als ik op dat moment niet was gebeld, was 2011 het jaar geweest waarin we een geweldige reis maakten door Midden-Amerika. Het jaar waarin we verliefd werden op Nicaragua, waarin we nota bene na vijftien jaar besloten te trouwen, waarin het zakelijk voor de wind ging en waarin oma weliswaar overleed, maar na een lang leven, dat behalve een aantal extreme dieptepunten, toch vooral ook een hoop gelukkige momenten had gekend. Als ik op dat moment niet was gebeld.
Maar mijn telefoon ging wel. En een dag later waren we terug in Nederland om de begrafenis van mijn moeder voor te bereiden. Dat het alweer een jaar geleden is, dat verbaast me. Hoe snel een jaar gaat. Hoe snel je went ook aan een nieuwe realiteit. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan mijn moeder denk en minstens eens per week mis ik haar tot in het diepst van mijn wezen, maar het went wel. En 2011 was ondanks alles een goed jaar. Een jaar waarin alle emoties ruimschoots waren vertegenwoordigd.
Dat is leven.
Ik heb geleefd. Weer een jaar.