Flamboyante vijftiger met rode broek
Het geheel ademde iets gezelligs. Een ruimte van tien bij vijf gok ik, halverwege afgescheiden door een grote balie. Daarachter zaten – beschermd door een glazen wand – rechts een Aziatische mevrouw en links een Aziatische meneer. Voor hen stonden vlaggetjes: onze eigen kenmerkende driekleur en hun rode vlag met gouden ster. Er lagen verder wat foldertjes, de onvermijdelijke landkaart hing aan de muur en er stonden vooral een stuk of vijftien stoelen, bedoeld om het wachten iets te veraangenamen. Ze waren kriskras in de ruimte gepositioneerd. Van herkenbare geometrische patronen was geen sprake.
Ik denk dat het vooral die rommelige opstelling was van zitmeubelen, gecombineerd met de brede, ietwat schlemielige glimlach van de Aziatische meneer aan de balie, die maakte dat het allemaal zo heerlijk kneuterig aanvoelde. Hier werd overduidelijk – doch weinig overtuigend – postkantoortje gespeeld. Inclusief zo'n ouderwets nummertjesapparaat in een hoek van de ruimte. Zo'n rol op een standaard in een behuizing van hard plastic, die je vroeger steevast bij de bakker en de groenteboer trof. Er kwamen nummertjes uit op roze papier in de vorm van een pijl met zwaluwstaart. Heel vertrouwd al met al.
Dat de cijfers in kwestie in het geheel niet werden afgeroepen en je zelf in de gaten moest houden of je aan de beurt was, maar tegelijk wel werd verondersteld bij de benadering van de Aziatische mevrouw die de 'intake' deed jouw roze papiertje te overleggen, vond ik ronduit schattig. We maakten er grapjes over met de andere reizigers die zaten te wachten op hun visum bij de Vietnamese ambassade in Den Haag. Het was er niet uitgesproken druk. Behalve Miriam en mijzelf, telde ik nog zes mensen. Onder hen een flamboyante vijftiger met rode broek, die duidelijk een Vietnamese aan de haak had geslagen.
Ze was met hem mee ter ondersteuning en spoorde de man in gebrekkig Nederlands aan om een toeristenvisum te halen dat de komende vijf jaar geldig zou zijn. "Veel goedkoper," voegde ze hem toe. Hij lachte en reageerde: "Zullen we gewoon met één bezoek beginnen?" Ze zette een pruillipje op. "Is veel goedkoper," probeerde ze nog eens. "Ja, mop! Maar wie weet vind ik je moeder wel ontzettend vervelend en denk ik na die eerste keer: zo dat doen we dus niet nog eens! En dan ben ik uiteindelijk toch een stuk voordeliger uit met m’n eenmalige visum!"
Miriam en ik knikten naar elkaar. Het klonk logisch. Mop haalde haar schouders op met een gelaatsuitdrukking die een combinatie toonde van irritatie en gelatenheid. Terwijl ik terugkeek naar de man, betrapte ik mezelf op de gedachte dat hij zijn loempia die avond waarschijnlijk gewoon in zijn rode broek kon houden...
[Zie ook: Dossier Vietnam & Laos]