Hoe was India? Het is nog steeds een veelgestelde vraag. Ik moet bekennen dat ik eigenlijk nog nauwelijks de tijd heb gehad om er echt over na te denken sinds ik terug ben. De dagen worden – net als voor vertrek – weer volledig in beslag genomen door de afronding van het megaproject 'pilot' waarover ik al vaker schreef, SBS en wat losse projecten.
Tussendoor ben ik nog een weekje met Paul naar de sneeuw geweest als reisleiders voor Summit Travel, de touroperator die ik ooit met John, Ludo en Rob uit de grond stampte, die een jaar of drie geleden helemaal van Rob werd, maar die me nooit echt heeft losgelaten. Al was het alleen maar omdat ik nog regelmatig wordt gevraagd voor een tripje.
Dat begon ooit met Ludo en een groep van Rijkswaterstaat. Omdat John, hij en ik vooral bezig waren met het reilen en zeilen van Intermax, en we met Rob eigenlijk alleen in termen van cijfers over Summit Travel spraken. Paxen vooral, in reisjargon. Zowel Ludo als ik wilde wel eens weten wat we nou verkochten en reisden daarom af naar het Franse Châtel.
We waren er een dag eerder dan de groep, zo'n tachtig man. Onder de liefdevolle hoede van Ludo's ouders, die in Châtel al jaren een aardig stulpje bezitten, waar wij zelf dan ook verbleven. Toen we op de tweede avond de bus afwachtten voor het hotel waar de groep zijn intrek zou nemen, blauwbekkend van de kou in een woeste sneeuwstorm, was ik al verkocht.
Daar stonden we in onze fleecetruien met logo de reisleider te zijn. En toen de bus – uren te laat in mijn herinnering – daadwerkelijk arriveerde, was de eerste vraag van de eerste gast die uitstapte: "Waar kan ik plassen?" Het antwoord op die vraag werd zowel door degene die hem stelde, als ook door mij als bijzonder bevredigende dienstverlening ervaren.
Bovendien wordt er ook gewoon altijd veel gelachen tijdens dit soort bedrijfsuitjes. Of de groep nou van Rijkswaterstaat, Deloitte of Microsoft is. En er wordt flink gezopen, dat leidt geen twijfel. Als reisleider handel je in vakantievreugde en dus zie je mensen op hun allerzelfst. In de kroeg. Lallend en zingend. Meestal gezellig en vooral heel ontspannen.
Dus had ik even een seconde nodig voor ik de jongeman herkende die ik vanmiddag in Rotterdam bijna omver reed met de fiets. Ik als een gek op weg naar het station, hij richting een klant vermoed ik. In driedelig grijs. Hij zag er opvallend veel frisser uit dan afgelopen weekend, toen ik zijn reisleider was in een Frans wintersportoord. We groetten elkaar.
Hij moest lachen.