Er is een paar dingen waar ik - als we op reis zijn - lichtelijk opgewonden van raak. In willekeurige volgorde: monniken, bejaarden met verweerde gezichten, officials in kleurige uniformen en leden van bergvolken in authentieke klederdracht. De monniken volgen later deze reis als we eenmaal in Laos zijn, voor verweerde bejaarden had ik niet eens het vliegtuig in gehoeven, kleurige uniformen zijn er in Vietnam te over en ook als het om bergvolken gaat kom ik hier behoorlijk aan mijn trekken.
Ten aanzien van de laatstgenoemde categorie is het in het Noord-Vietnamese Sapa overigens wel een tikje uit de hand gelopen. De 'hilltribes' hier realiseren zich maar al te goed dat toeristen geld hebben en dus is er een hele industrie ontstaan. Wil je hier in de omgeving een dorpje bezoeken, dan moet je betalen. Volgens onze Lonely Planet uit 2009 gaat het om bedragen van ongeveer 5-duizend Dong per persoon. Dat blijkt inmiddels - drie jaar later - te zijn opgelopen tot 40-duizend Dong. Bizar.
Overigens doen we dat natuurlijk niet: betalen om in een dorpje rond te mogen neuzen. Sowieso is er dan weinig authentieks meer aan en daar was het ons juist om te doen. Afijn, de omgeving met z'n ontelbare rijstterrassen is prachtig genoeg om zomaar een wandeling in de vrije natuur te verantwoorden en we zagen de afgelopen dagen al kleurig bergvolk genoeg, dus er is bepaald geen man overboord. Nee, storender zijn de taferelen in Sapa zelf, waar je als toerist door drommen vrouwtjes in klederdracht wordt achtervolgd.
Vanaf het balkon van onze hotelkamer hebben we vrij zicht op het duurste hotel in deze plaats. Een wanstaltig gebouw dat een Europees kasteel moet voorstellen, waar Vietnamese mannetjes in te ruim zittende bellboy-pakjes voor de ingang heen en weer drentelen. En waar voortdurend een meute bergvrouwtjes staat te wachten. Het doet me denken aan beelden van uitgelaten Boyzone-fans voor - pak 'm beet - het hoofdstedelijke Amstel Hotel. De vrouwtjes raken ook werkelijk in extase als zich een verdwaasde toerist uiteindelijk buiten waagt.
Uiteindelijk, ja. Want je ziet ze in eerste instantie wat moeilijk kijken - angstig misschien zelfs. Het moet ook redelijk confronterend zijn, zo'n haag van klederdracht die je schreeuwend ontvangt. "What's your name? Where you come from? You want shopping with me? Please you buy from me! Yes?" En afwerende gebaren maken, heeft geen zin. De vrouwtjes zetten nietsontziend de achtervolging in, waarbij ze een ratio van minstens twee op één hanteren. En dat ziet er bizar uit, kan ik verzekeren. Helemaal als het om een tourgroep gaat. Dat wordt als snel een hele rare optocht.
Gelukkig slapen wij voor slechts achttien dollar per nacht in een hotel dat prima is, maar zeker niet 'top of the bill'. We zijn dus automatisch al minder interessant. En anders heb ik altijd nog mijn natuurlijke blik, die - zo hoor ik vaak - behoorlijk chagrijnig is. Ik lust ze dan ook rauw, die lokale Boyzone-fans. Met een beetje chilisaus graag. Dat dan weer wel. Bon apetit!
[Zie ook: Dossier Vietnam & Laos]