'Een week in de vensterbank'
Hij stond met een meloen in zijn handen toen ik aan kwam lopen. Zijn gezicht was in een frons gevangen. "Hoe weet je of zo'n ding goed is?" vroeg hij. "Je moet er een beetje in knijpen," reageerde ik. Ter demonstratie pakte ik een andere meloen van de berg die op de versafdeling van 'Bas van der Heijden' was uitgestald. Ik drukte er met mijn duim en wijsvinger in.
"Ze zijn wel wat hard," concludeerde ik. Hij knikte begrijpend. "Maar dat zijn ze meestal! Ik leg zo'n meloen altijd nog een week in de vensterbank. Lekker in het zonnetje. Elke dag even draaien." De man leek het maar ingewikkeld te vinden. Hij plaatste zijn meloen terug op de berg en gaf me nog een vriendelijk knikje. Zelf nam ik er wel één mee. Voor in de vensterbank.
Toen ik met twee zware tassen de supermarkt uitliep, kwam ik hem opnieuw tegen. "Ik vind het maar een behoorlijk gedoe," zei hij. "Zo'n meloen." Ik lachte.