De weblog met de positieve vibes!

24.3.08

'Er gaan gewonden vallen!'

Zes jongetjes. Ik schatte ze een jaar of veertien. Ze kwamen met veel rumoer de coupé binnen. Zelf zat ik geconcentreerd te kijken naar het ruwe materiaal dat ik eerder die dag had gedraaid tijdens de repetitie voor een nieuw project van AEGON Bank. Het was een uur of vier, onderweg naar Amsterdam in de sneltrein.

De oefensessie had behoorlijk wat energie gekost, vandaar dat ik nog iets korter was aangebonden dan normaal. Toen het zestal me na enkele minuten al danig de keel begon uit te hangen, schroomde ik dan ook niet daar met luide stem iets van te zeggen. Ze schrokken. En even keerde de rust terug in het treinstel waar we zaten.

Niet lang, want zo'n vijf minuten later nam het volume van hun gesprekken toe, werden mobiele telefoons als gettoblaster ingezet en kwamen er zelfs feesttoeters te voorschijn. Ik vroeg me af waarnaar het gezelschap op weg was. Net als ik naar Amsterdam, zoveel was duidelijk. Maar wat ze daar gingen doen, bleef vaag.

Inmiddels was ik ze inmiddels meer dan zat en liet dat nogmaals zeer geïrriteerd merken. Mijn woorden liet ik gepaard gaan met een dreigend klinkende laatste waarschuwing. Opnieuw was het even stil. Even, want niet lang daarna nam de baldadigheid weer toe en gilden ze, met tussenpozen van enkele seconden, afwisselend 'plop' door de coupé.

Ik kookte van woede. De adrenaline gierde door mijn lichaam. In een golf van energie vloog ik van mijn stoel en klapte het tafeltje voor me met een enorme dreun dicht, waardoor ik direct hun onverdeelde aandacht had. "Er gaan gewonden vallen," brieste ik. "Stelletje smerige teringlijers. Spullen pakken en eruit!"

Ze keken me verdwaasd aan. "Kom op," hoorde ik mezelf schreeuwen. "Raus!" Eén lid van het groepje sputterde voorzichtig tegen. "Ik heb echt zin om je op je bek te rammen," beet ik hem toe, "dus je pakt nu je tyfuszooi bij elkaar en je rot hier op!" Het gezelschap koos uiteindelijk eieren voor het geld en verdween richting balkon.

De andere passagiers in het treinstel hadden het tafereel al even verdwaasd gadegeslagen. In volstrekte stilte vooral. Van enige bijval was bepaald geen sprake. Pas toen het zestal weg was, zocht een oudere man met krant oogcontact. Hij stak zijn duim op. "Goed hoor! Het is een schande hoe ze zich gedragen tegenwoordig."

19.3.08

'Geen fietsen in de parkeergarage'

Met een tas vol boodschappen fietste ik de garage in die bij mijn nieuwe appartement hoort. Ik parkeerde het rijwiel - zoals ik inmiddels gewoon ben - op mijn eigen parkeerplaats. Dwars op de korte zijde, tegen de blinde muur. Ik heb immers toch geen auto. Niet eens een rijbewijs.

Terwijl ik mijn fiets op slot zette, groette ik het echtpaar dat op de parkeerplaats naast mij schijnbaar het oliepijl van hun wagen aan het controleren was. Ik schatte ze eind vijftig, met de ontspannen uitstraling die een VUT-regeling deed vermoeden. Ik verdacht ze van een caravan.

De man liep vriendelijk glimlachend op me af. "Dat mag eigenlijk niet," zei hij wijzend naar mijn geparkeerde fiets. Ik keek hem vragend aan. "Geen fietsen in de parkeergarage," verduidelijkte hij. Ik glimlachte al even vriendelijk terug. "Volgens mij staat 'ie keurig daar," zei ik.

Mijn opponent schudde meewarig het hoofd. "Het kan echt niet," zuchtte hij. Ik informeerde naar het waarom. Even dacht hij na, om vervolgens te zeggen: "Als iedereen z'n fiets hier neer gaat zetten, wordt het een zootje." Ik reageerde sussend dat het waarschijnlijk wel los zou lopen.

"Hij moet in de kelderbox," zei de man. Nu was het mijn beurt om het hoofd te schudden. "Ik vind dat mijn fiets hier prima staat. Tegen de muur, zodat 'ie onmogelijk om kan vallen. Niemand heeft er last van. Bovendien is het mijn parkeerplaats. Ik betaal ervoor," zei ik immer voorkomend.

Terwijl de man strijdbaar doorsprak, zocht ik de blik van zijn vrouw. Zij haalde haar schouders op, keek me iets verontschuldigend aan en zei bijna fluisterend: "Mij staat 'ie niet in de weg hoor!" Haar echtgenoot hoorde het niet en bleef zelfs doorpraten nadat ik al gedag had gezegd.

Je begrijpt: mijn fiets staat er nog steeds. Een officieel arrest van de bewonerscommissie wacht ik met vertrouwen af...

18.3.08

Dezelfde Albert Heijn als Don Diego

Ik doe tegenwoordig mijn boodsachappen in dezelfde Albert Heijn als Don Diego Poeder.

11.3.08

'Voor wie bel je eigenlijk?'

Halverwege mijn inspreekroutine voor Hart kwam ik er vanavond achter dat mijn telefoon was verdwenen. Nou is dat bepaald geen unicum, want ik ben altíjd mijn telefoon kwijt. Of mijn sleutels. Of mijn fiets. Of willekeurig welk ander object. Dus belde ik mijn eigen nummer, in de hoop dat ik het apparaat op basis van de ringtone terug zou kunnen vinden.

Maar terwijl ik mijn oren spitste om het geluid op te vangen, werd de oproep onverwacht beantwoord. "Met Wilco," zei een stem aan de andere kant van de lijn. "Met Sander," zei ik op mijn beurt. "Heb jij mijn telefoon gevonden?" Wilco liet een stilte vallen. "Voor wie bel je eigenlijk?" vroeg hij. "Ik bel mezelf," antwoordde ik. Het duurde nog even voor het kwartje bij Wilco viel. "Dit is mijn telefoon helemaal niet," zei hij uiteindelijk.

Toen we elkaar niet veel later achter het centraal station ontmoetten voor de overdracht, herkende ik Wilco. We lopen elkaar wel eens tegen het lijf in SBS-toren negen. "Moest je van ver komen?" vroeg ik nog. "Viel wel mee," zei hij. "En ik ben op de brommer."

10.3.08

Geen voeten op de bank

Overijverige uniformen. Ik heb er een bloedhekel aan. Vooral wanneer ze een discussie afdoen met een reactie die niet is gebaseerd op argumenten, maar verpakt is als een soort geste aan de opponent.

In dit geval betrof het een conducteur. Die mij na het controleren van mijn eersteklas treinbiljet en de bijhorende kortingskaart verzocht om mijn voeten van de tegenover mij gelegen bank te halen. Ik reageerde gebelgd, aangezien ik mijn schoenen had uitgetrokken, mijn jas op de bank onder mijn voeten had gelegd en de coupé overigens dusdanig leeg was dat ik niemand een zitplaats ontnam. Dat zei ik ook tegen de conducteur, onderwijl goedkeurend toegeknikt door een reiziger aan de overzijde van het gangpad.

Maar de conducteur was onverbiddelijk. Want regels zijn nu eenmaal regels en in het reglement staat: geen voeten op de bank. Hij maakte aanstalten om het reglement erbij te pakken, waarop ik bromde dat ik dat wat overdreven vond en hij het kleinood alsnog te voorschijn haalde. "Hier staat het, meneer." De etterbak wees met een slecht gemanicuurde vinger naar een bepaling op de linkerbladzijde. En daar stond het inderdaad: geen voeten op de bank, inclusief een kinderachtig pictogram. Om het te benadrukken.

Terwijl ik mijn voeten van de bank haalde - gezagsgetrouw als ik uiteindelijk toch ben - en de man nog toebeet dat ik zijn opstelling lafhartig rigide vond, kwam hij met de gulden dooddoener: ik moest hem dankbaar zijn. Want de spoorwegpolitie controleert regelmatig op reizigers die hun voeten op de bank leggen en deelt fikse bekeuringen uit. Dus hij deed mij een geste, zei de conducteur. "In principe heb ik jou zojuist geld opgeleverd! Omdat je nu geen bekeuring krijgt. Zo moet je het zien."

Ik moet helemaal niks.

9.3.08

Een semi-comfortabele slaapplek

Met hulp en onder toeziend oog van mijn moeder pompte ik vrijdagmiddag mijn luchtbed op ter voorbereiding op een eerste nacht in mijn nieuwe huis. Toen ik 's nachts om half één weer binnenstapte na een late uitzending van Hart was het luchtbed leeg. Opnieuw met de pomp aan de slag en om één uur alsnog onder zijl. Tot alle lucht een half uur later weer was ontsnapt. Uiteindelijk gaf ik rond twee uur mijn pogingen om het lek te traceren op, scharrelde al mijn kleding bij elkaar en improviseerde iets van een semi-comfortabele slaapplek. Over kamperen gesproken...

Inmiddels lig ik in mijn eigen bed. Een boxspring. Gelukkig. Geen waterbed of zo.

5.3.08

Behangen en vloeren leggen

Ik heb een huis! Na bijna driekwart jaar kamperen – overigens onder zeer luxe en vooral ruim bemeten omstandigheden – gloort er nu wat rust aan de horizon. De komende weken natuurlijk nog niet. Vanwege behangen en vloeren leggen, wasmachines kopen en boekenkasten in elkaar schroeven. Maar daarna wel, stel ik me voor. En ik ben er enorm aan toe. Om lekker op mijn eigen bank te hangen. Niet te lang natuurlijk, dan word ik onrustig. Maar de eerste week of zo...

4.3.08

'Gaarne nieuwe handdoeken'

Je kent ze wel: die verzoeken van hotels om zuinig te zijn met handdoeken. Niet elke dag een schone, vanwege het milieu. Meestal wordt zo'n verzoek gecommuniceerd met een kaartje, al dan niet geplastificeerd. Dat is steevast in de badkamer te vinden, ter hoogte van de wastafel. In dit hotel kozen ze ervoor om de tekst letterlijk in te metselen. In de badkamermuur. Verwerkt in een – op zich – fraaie tegel. Duurzaam. Bestendig. Hele generaties kan 'ie mee! Aardig ook dat er liefst twee maal een flinke spelfout in de tekst is verwerkt. Dat houdt de hotelgast scherp, nietwaar? En met de zinsnede 'handdoeken op de grond betekend: gaarne nieuwe handdoeken', is het nog best een lastige ook... :-)

Overigens maakt het – zoals in bijna alle hotels – helemaal niets uit of je handdoeken nu op de grond liggen of op het daarvoor bestemde rek hangen. Je krijgt toch wel nieuwe.

2.3.08

Een vakantie in eigen stad

Ik ben sinds gisteren thuisloos. Een weekje zit er – als alles gaat zoals gepland – tussen het vertrek uit mijn vorige onderkomen en mijn intrek in een splinternieuw en vooral ontzettend ruim, licht en geweldig gelegen appartement. Ik zei er vrijdag 'ja' tegen, een dag voor mijn gedwongen verhuizing en wacht nu – fingers crossed – op de afhandeling van de laatste formaliteiten.

Ondertussen heb ik mijn toevlucht genomen tot een hotel in het centrum van Rotterdam. Vanuit mijn kamer heb ik vrij zicht op het Kruisplein, met aan de overkant van de straat de restanten van de Pauluskerk, links het centraal station en rechts de fraai gerenoveerde Westersingel. Het is een beetje als een vakantie in eigen stad. Je kijkt toch opeens met iets andere ogen.

Toen ik vannacht – na een late Hart – incheckte, zei de receptionist bijna samenzweerderig: "Als u morgen echt even leuk wilt ontbijten, dan loopt u hier de deur uit naar links en dan eigenlijk alsmaar rechtdoor, richting station. De zaak heet Engels." Hij herhaalde met nadruk: "En-gels!" Natuurlijk ken ik Engels! Maar dat zei ik niet. Ik bedankte hem voor de tip.

Engels gaat het zeker níet worden, maar ik heb me – in het kader van het vakantiegevoel – wel voorgenomen om de hele week te eten bij mijn favoriete restaurants. Dus was ik vanavond al bij het Indonesische Dewi Sri en staan verder nog op het programma: de door mij pas ontdekte Japanner op het Westelijk Handelsterrein, de pizzasectie van O'Pazzo, de Chinees naast De Doelen en De Harmonie hier even verderop.

Vrijdag SBS-dag. Dan doen we gewoon weer een lekkere stoommaaltijd van mijn goede vriend Albert H. te Z.

'Ik zet mijn geld op Mario'

Paul aan de telefoon. Hij zat een hamburger te eten. "Bij Ikea?" vroeg ik. Eigenlijk weet ik helemaal niet of ze daar überhaupt hamburgers verkopen, maar Paul en Ikea zijn nu eenmaal een twee-eenheid, dus het leek me bijna logisch. "Nee hoor," zei hij, "ik zit bij Mario, mijn buurman. Chris is er ook." Ik had van beiden nog nooit gehoord. "Feyenoorders," voegde Paul gelaten toe. "Gaat dat wel goed dan?" informeerde ik bezorgd, in de wetenschap dat Paul een doorgewinterde Spartaan is. "Ja hoor," reageerde hij opgewekt. "Ik eet even mijn hamburger op en dan gaan we matten!" Ik liet een sceptisch gebrom horen. "Geen vertrouwen?" vroeg Paul. "Ik zet mijn geld op Mario denk ik," voegde ik hem toe...