Hij is de tachtig gepasseerd. In de Filippijnen sowieso een record. Maar wat hem nog veel meer bijzonder maakt, is dat deze breekbare, oude man één van de laatste twee overgebleven 'headhunters' is in de provincie Kalinga. De tatoeage op zijn borst is al wat nog herinnert aan dit - op z'n minst - iets dubieuze verleden. Tigerman staat er, in ernorme hoofdletters.
Als we kennismaken, voel ik zijn zachte, inmiddels iets vergroeide handen. Niet het soort handen waarvan je zou verwachten dat ze in staat zijn te doden. Toch heeft Tigerman verschillende leden van rivaliserende bergstammen naar het hiernamaals geholpen. Hun hoofd met zich meetorsend als troffee voor het thuisfront. Een zelfgemaakte bijl om de lugubere klus te klaren.
Tigerman is de vader van Amboy, de schoonvader van Carmen. Twee mensen die al net als de voormalige koppensneller niets dan hartelijkheid uitstralen. Ik logeer een nacht in hun huis in het bergdorp Butbut. Een dorp dat alleen bereikbaar is via een nagenoeg onbegaanbare weg, die eigenlijk niet eens een weg mag heten. Zelf geraak ik in het plaatsje na een lange voettocht door de bergen.
In het gezelschap van gids Romy vertrek ik in alle vroegte vanuit Tinglayan. Over paadjes die je als zodanig niet eens zou herkennen. Vaak gaan ze bijna loodrecht omhoog en is er meer sprake van klimmen dan wandelen. De tocht is uitputtend. Regelrecht loodzwaar zelfs. Maar de omgeving is zo overweldigend mooi dat het de fysieke pijn uiteindelijk meer dan waard is.
Bevoorraad met snoep en lucifers voor de inwoners van de primitieve bergdorpen die we aandoen, maken we onze eerste stop in Dananao na een wandeling van bijna drie uur. Een kleine schare huizen rond een aantal centraal gelegen rijstvelden. Een plek waar nagenoeg nooit toeristen komen. De ontvangst is hartverwarmend. Een aantal kinderen begeleidt ons nog kilometers ver tijdens de tweede etappe.
Die voert door rijstterrassen en via een schitterende waterval naar het dorp Tulgao. Daar ontmoet ik een aantal vrouwen die nog zijn uitgedost met traditionele tatoeages. Versieringen in de vorm van een soort ruitpatroon, die hun volledige armen beslaan. Een man met ernstige hoofdpijn krijgt wat ibuprofen uit mijn verbanddoos. Westerse medicijnen zijn er onverkrijgbaar.
En vervolgens naar Butbut, waar ik word opgevangen door Carmen met zelfgeteelde koffie en waar Emboy later die avond een kip slacht om mijn honger te stillen. Ik betaal hem tweehonderd pesos voor de geste en de hele familie eet mee. Behalve Tigerman wonen in het huis namelijk nog zeven kinderen. De kip geldt als feestmaal. Vlees staat er hooguit eens per maand op het menu.
Na een onrustige nacht - vooral vanwege het ontbreken van een matras - zeg ik de familie gedag. Het afscheid is al net als de ontvangst. Zo vriendelijk, zo hartelijk. Je zou er bijna week van worden. Tigerman omsluit mijn rechthand met zijn beide knuisten. Opnieuw voel ik het zachte vlees. Hij buigt zijn hoofd als teken van respect. Ik doe hetzelfde. Wat een schat van een koppensneller...
[Zie ook: Dossier Filippijnen]