De weblog met de positieve vibes!

30.5.11

Het verzamelde werk van wat filosofen

Hij was gekleed in tweedelig grijs en ging dan ook goed op in zijn omgeving, die bestond uit een wat troosteloos industrieterrein nieuwe stijl. Geen zware machinerie, geen tweedehands autohandel bovendien, maar bedrijven met een vage technische associatie, gevestigd in vrijstaande betonnen dozen.

De man droeg een overhemd waarin een subtiel rood streepje was verwerkt. Dat moest ik hem dan wel nageven. Het ging hem verder goed, te oordelen naar de welstandszwemband die over zijn pantalon bulkte. In gedachten zag ik hem in een Audi. Lekker degelijk. De Volvo van de eenentwintigste eeuw, nietwaar?

Hij zou wel salesmanager zijn, gokte ik. Misschien zelfs directeur. Op zijn bureau wat kiekjes van de kinderen. Vermoedelijk ook een opzichtige presse-papier. En een boek met het verzamelde werk van wat aansprekende filosofen. Of iets met Boedha, zou ook kunnen. Ongelezen uiteraard, maar prima voor de uitstraling.

Hij stond aan de achterkant van het bedrijfspand, dat grensde aan een watertje. Iets dat het midden hield tussen een sloot en een gracht. De man genoot van de zon, zoveel was zeker. Een reflectiemomentje rond lunchtijd, bedacht ik. Even weg van het voetvolk, met een paar minuten helemaal voor jezelf.

Het allermooist was dat hij daarbij de eendjes voerde. Tsja, daar kan natuurlijk ook geen Socrates of Seneca tegenop…

24.5.11

Moeite om zijn achterwerk in bedwang te houden

In Schiedam kijk ik door de ramen voor het Frans balkon recht op een skatebaantje. En daar is altijd reuring. Meestal van jongetjes. Met petjes. Ze komen in groepjes. Vandaag zijn ze met zes. Twee op een board, twee op een fiets, één op skeelers en één die er gewoon maar wat bij hangt. De laatste is een net iets te dikke jongen. Ik neem gemakshalve maar aan dat hij aanwezig is om mee te liften op het imago van zijn sportieve vrienden. Hij heeft hoogblond, stekelig haar en draagt een knalgeel t-shirt. Bij het lopen heeft hij moeite om zijn achterwerk in bedwang te houden. Het is dan ook nogal fors.

Even heb ik met hem te doen. Het is zo'n jongen die we allemaal wel kennen. Van vroeger. Van school.

Dan komen twee meisjes aangelopen. Volledig gestyled. Haar gedaan. Lippen gestift. Korte rokjes. Katalysator voor het verzamelde testosteron dat de jongemannen op het skatebaantje ongetwijfeld in een voortdurende wurggreep houdt. De consternatie is in ieder geval groot wanneer het vrouwelijk schoon wordt opgemerkt. De skaters vallen spontaan van de 'ramp', de jongens op crossfietsen rijden frontaal op elkaar in en het mannetje op skeelers gaat recht voorover. Op z’n knieën. Op het asfalt. Hij draagt geen beschermers, zie ik. Wel een korte broek.

Vijf verbouwereerde gezichten. Vanuit hun benarde positie zien de slachtoffers hoe het tweetal plaatsneemt aan weerszijden van de iets te dikke jongen in het geel. De meisjes slaan een arm om hem heen. Hij grijnst zijn tanden bloot. Het tafereel ademt iets van gerechtigheid.

Het bloed aan de knieën van het mannetje op skeelers schittert in de avondzon.

23.5.11

'Geef de bloemen maar water'

We gaven samen de plantjes water in de tuin. Hoewel, eigenlijk deed hij het zware werk en gaf ik alleen wat aanwijzingen. En ik zorgde dat zijn gieter tijdig werd bijgevuld. Het was vlak nadat ik hem had geprobeerd te motiveren voor een partijtje voetbal. Hij wilde daar echter niets van weten, negeerde mij en de bal volkomen en richtte zijn aandacht op het afgesloten tuinhek. Van de klink in de deur ging een schijnbaar onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Staand op zijn tenen kon hij er net bij. Maar hoe hard hij er ook aan sjorde, het hek bleef dicht.

Het was mijn gehannes met de tuinslang dat hem uiteindelijk deed besluiten zijn ontsnappingspoging te staken. Met een provocerende glimlach op het gezicht kwam hij aangewaggeld. Een kort moment nam hij het tafereel in zich op, om vervolgens een minuscule gieter te voorschijn te toveren. Ik wees naar de struik met passiebloemen, die – hoewel nog klein – al vol in bloei stond. "Geef de bloemen maar water," spoorde ik hem aan. Hij nam het letterlijk, en goot het vocht uit over de felgele stampers. Even was ik jaloers op zijn ongecompliceerde wereldbeeld.

Een zondagmiddag met Bram. Hij wordt alweer twee.

18.5.11

'Slechter nieuws bestaat niet'

Nog los van het feit dat het vaak ronduit irritant is wanneer mensen op luide toon in het openbaar een telefoongesprek voeren, verbaas ik me regelmatig ook over de inhoud van dergelijke conversaties. In de loop der jaren heb ik aardig wat blogs gewijd aan gesprekken via de telefoon die vlak voor, naast of achter mij werden gevoerd. Zo was er bijvoorbeeld de Affaire Ad en de - overigens vooral vermakelijke - Operatie Name Dropping, met in de hoofdrol een bekende stylist. Eergisteren plaatste ik nog het eenzijdige transcript van een gesprek over een poes en vandaag had ik alwéér een gevalletje.

Telefoongesprek op het Buiksloterwegveer, richting Amsterdam CS | Woensdag, 13:03 uur

"Ja, ik sta op het pontje! Ik ben er zo! Als jij nou blijft waar je bent…"
(…)
"Paar minuten! Echt waar. Enneh… hou je maar goed vast want ik heb heel slecht nieuws."
(…)
"Het is echt ontzettend slecht nieuws."
(…)
"Nee, dat wil ik niet zeggen. Niet over de telefoon."
(…)
"Nee, echt niet! Ik ga het nu niet zeggen. Ik ben zo aan de overkant."
(…)
"Als ik heel eerlijk ben: slechter nieuws bestaat eigenlijk niet."
(…)
"Ik hoop dat jij er geen hartaanval van krijgt, laat ik het zo stellen."
(...)
"Ja, daar ben ik serieus een beetje bang voor."
(...)
"Tuurlijk snap ik dat je het nu wilt weten."
(...)
"Ik zeg toch dat ik het niet ga zeggen?"
(...)
"Ok. tot zo!"
(...)
"Joehoe! En ik hoop echt dat je het overleeft!"

16.5.11

'Niks mis met jouw poes!'

Telefoongesprek in de sneltrein naar Amsterdam, ter hoogte van station Delft | Maandag, 11:51 uur

"Ja met mij nog even. Ik heb net Charissa gesproken en je moet je poes halen!"
(…)
"Zij heeft daar geen zin in!"
(…)
"Zij wil niet langer op die poes passen. Je moet je ‘m echt halen!"
(…)
"Maar wat ga je nou doen?"
(…)
"Moet je even Said van de crèche halen, dan haal je je poes en dan kan je weer naar huis. Ok?"
(…)
"D'r is niks mis met jouw poes!"
(…)
"Ze wil het niet meer. Ik weet het ook niet."
(…)
"Ze gaat nou met die Roy!"
(…)
"Nee, die houdt niet van poezen."
(…)
"Ok, heel goed."
(…)
"We bellen. En niet vergeten, hè? Denk aan je poes!"

12.5.11

De geur van verse gier

Grazige velden, door knotwilg afgeperkt. Een zee van knalgele boterbloem. Het getsjirp van uitgelaten weidevogels. En zelfs de vervlogen geur van verse gier.

Ik hou van de polder.

11.5.11

Met zorg de lippen gestift

Twee dames op leeftijd. De zwaartekracht deed hun uitgedijde lijven bepaald geen goed. Terwijl ze richting een roltrap op het Amsterdamse centraal station strompelden, viel mijn oog op hun kuiten. Vier bonken wit vlees. Spataderen tekenden scherp af tegen de vale huid.

De dames zeulden een enorme reistas met zich mee. Knuistige handen met ouderdomsvlekken zag ik, die met moeite het gewicht torsten. De tas zwaaide bij iedere stap dan ook vervaarlijk uit balans.

De twee hadden een uitje, zoveel was zeker. Nadere inspectie leerde dat ze met zorg de lippen hadden gestift. De ogen waren opgemaakt en sprankelden zowaar. Ze lachten elkaar even ondeugend toe.

We hadden gedrieën net het perron bereikt – ik op ongeveer een meter achter hen – toen één van beiden een gedachte inviel. Er trok iets van een schrikreactie door de vrouw, die minder zichtbaar was overigens dan voelbaar.

Ze richtte een verontrustte blik op haar vriendin en informeerde fluisterend, maar duidelijk hoorbaar: "Heb je wel condooms meegenomen?"

10.5.11

Mijn favoriete dakloze en ik

Toen ik zondag terugkwam van een weekje weg, werd ik als bij toeval in beslag genomen door mijn eigen weblog. Ik raakte verzeild in de reeks verhalen die ik sinds eind 2004 schreef over Geert-Jan, een Rotterdamse dakloze die jarenlang deel uitmaakte van mijn dagelijks leven.

Onbedaarlijk moest ik lachen om mijn eigen proza. Een gekke gewaarwording. Alsof ik vanuit een parallel universum opeens mijn eigen leven beschouwde. En dat van Geert-Jan.

Vaak heb ik me afgevraagd of hij nog in leven is. Onze laatste ontmoeting dateert van dik drie jaar terug. In en om de Karel Doormanstraat – lang zijn vaste werkterrein – is hij in ieder geval niet meer te vinden. We zijn elkaar uit het oog verloren, mijn favoriete dakloze en ik.

Zondag besloot ik een serieuze poging te zullen doen hem op te sporen. Inmiddels weet ik dat Geert medio vorig jaar nog onder de mensen was, in een time-outvoorziening in de Achterhoek.

De eerste stap is gezet. Ik mis die rare kwast een beetje…

[Zie ook: Dossier Geert-Jan]