We waren netjes op tijd bij gate M3. De boarding was juist begonnen en we konden dan ook direct doorlopen om het vliegtuig van Transavia.com – voorheen Basiq Air – te betreden. Plaatsen 20B en C hadden we. Ik aan het gangpad, zoals gebruikelijk. Het geeft me nog enigszins het gevoel dat ik bewegen kan.
We hadden ons net geïnstalleerd en ploegden inmiddels het blaadje van de luchtvaartmaatschappij door op zoek naar taalfouten – die overigens ruimschoots voorhanden bleken – toen de passagier voor stoel 19C zich meldde. De stoel pal voor mij. Een sjofele man. Iets slonzigs had hij. Er miste bovendien een voortand.
De reizigers op de plaatsen 19A en B keken verontrust op. De sjofele man aarzelde, leek even te gaan zitten, maar bleef toen toch maar staan terwijl hij zich vastklemde aan het opengeklapte bagagerek boven zijn hoofd. Zijn blauwe jas, die ooit ongetwijfeld sportief had geoogd, slobberde om zijn lichaam.
Er hing een waas van ongerustheid om de passagier voor 19C. Een aura van zenuwen. Zijn beoogde buren, die hem nog steeds benauwd vanaf de stoelen 19A en B aanstaarden, waren druk doende zich te verenigen met de gedachte dat de slonzige man de komende twee uur naast hen zou zitten.
Toen was hij opeens weg. Ik zag hem teruglopen door het gangpad richting de voorkant van het vliegtuig, waar hij zich wendde tot de purser. Na een kort gesprek nam de man plaats op rij 4. Het was inmiddels kwart over drie. Vertrektijd. De stewardess maakte haar tweede ronde om het totaal aantal passagiers te tellen.
De gezagvoerder meldde zich via de intercom. Hij wachtte nog op toestemming om de motoren te starten. Die zou vermoedelijk binnen enkele minuten komen. Het weer in Amsterdam was prachtig vertelde hij. Tien graden. In zijn hakkelige Engelse vertaling van het praatje bleek de temperatuur even later gedaald tot acht. We lachten.
De purser meldde zich bij de cockpit. De gezagvoerder wurmde zich uit zijn stoel en liep met hem mee. Het vliegtuig uit. Ik fronste mijn wenkbrauwen. Even later verschenen ze weer, in gezelschap van een grondstewardess met een groot opschrijfblok onder haar arm. Overleg. De minuten verstreken. Het was inmiddels half vier geweest.
Nadat de piloot weer had plaatsgenomen en de deur naar de cockpit was gesloten, verdween de purser weer uit het zicht. Niet veel later klopte hij een tweede keer op de deur van de stuurcabine, waarna de gezagvoerder hem opnieuw volgde. Het leek eeuwig te duren. Kwart voor vier. We waren een half uur vertraagd.
De gezagvoerder en de purser kwamen een minuut of vijf later weer te voorschijn. Dit keer met twee douanebeambten aan hun zijde. Opnieuw was er overleg voorin het vliegtuig. Er werd gewezen en de grondstewardess met haar opschrijfblok kam erbij. Het volgende moment spoedde de purser zich naar rij 4 om de slonzige man aan te spreken.
Die stond vrijwel meteen op, haalde met een vloeiende beweging zijn handbagage – een dichtgeknoopte paarswitte plastic tas – uit het rek en volgde de purser het kleine eindje naar voren. Daar werd hij door de douanebeambten naar buiten vergezeld. De piloot kroop weer in zijn cockpit en excuseerde zich even later voor de vertraging.
Het was vier uur en de onrust bij de passagiers begon toe te nemen. Gestaag kwam een stroom plassers op gang, die zich één voor één bij het toilet vlak achter mij meldden. Vijf over vier. De gezagvoerder zweeg. De purser liep zenuwachtig heen en weer. Hij klopte nog maar eens op de cockpit en wisselde wat woorden.
Toen stapte de slonzige man weer binnen. Hij leek wat benauwd en keek verontschuldigd om zich heen. Vervolgens nam hij plaats op rij 4, terwijl de tijd verstreek. Het was kwart over geweest. We waren inmiddels een uur te laat. De gezagvoerder zei iets over autoriteiten en toestemming. Hij beloofde vijf minuten.
Het werden er tien voordat het douaneduo zich opnieuw presenteerde. Met hun platte groene petten deden ze me denken aan de agenten uit de vermaarde films van Louis de Funès. De vertoning begon ‘Snip en Snapachtige’ kenmerken aan te nemen, toen ze de slonzige man opnieuw wenkten om mee te gaan. Hij stond direct op.
Om tien voor half vijf maakte de man in de slobberige blauwe jas zijn derde entree. Om vijf voor half vijf improviseerde de purser een gekunstelde mededeling over de vertraging. Er waren vragen over de identiteit van een passagier. In het Engels klonk het zelfs nog klungeliger: "There was a problem with an ID. But they checked it and it is ok!"
Om half vijf zagen we Barcelona onder ons langzaam kleiner worden, terwijl het vliegtuig steeg tot twaalf kilometer. De piloot brabbelde iets over het weer in Amsterdam, terwijl ik in gedachten bij de slonzige man op rij 4 was. Het paar schuin voor me, op stoel 19A en B haalde nog eens opgelucht adem.