De weblog met de positieve vibes!

27.3.13

Verse koopwaar van het vruchtbare land

Ze worden met uitsterven bedreigd en dat is allemaal het resultaat van de vooruitgang. Het simpele feit dat er steeds meer en betere wegen zijn, komt het fenomeen bepaald niet ten goede bijvoorbeeld. En hoewel dat vanuit het perspectief van de toerist zonder meer jammer is, lijkt het toch vooral ook arrogant om de Vietnamezen in de Mekong-delta te misgunnen dat ze meegaan in de vaart der volkeren. Wij blijven in Nederland tenslotte ook niet op klompen en in klederdracht lopen omdat buitenlandse bezoekers dat zo leuk vinden, een enkele uitzondering daargelaten.

De drijvende markten in het dichtstbevolkte gebied van Vietnam behoren binnen een paar jaar wellicht wel helemaal tot het verleden. Of ze verworden tot het equivalent van de Alkmaarse kaasmarkt: een stukje folklore dat omwille van het toeristenvolk in stand wordt gehouden. Maar zover is het nog niet. Hoewel de beelden van honderden kleurrijke bootjes - meest bevolkt door vrouwen met de kenmerkende punthoed op - en evenzovele bootjes met kopers, inmiddels niet meer zijn, is wat er rest nog wel authentiek. Verse koopwaar van het vruchtbare land, die zonder al te veel plichtplegingen van eigenaar wisselt.

Er is nog een paar van dit soort drijvende markten over in het gebied waar de machtige Meking uitwaaiert richting zee. Wij bezochten Cai Rang en Phung Dien in het ongetwijfeld langzaamste motorbootje dat in heel Can Tho - de voornaamste stad in de regio - te krijgen was. We grapten dat het vaartuig maar nauwelijks trager was dan de andere boten, die voorbij stoven in alle vroegte. Want drijvende markten bezoek je in de ochtend, bij voorkeur tussen zes en acht. En dus waren we al om vijf uur uitgevaren. Dat had achteraf gezien nog best een uurtje vroeger gemogen.

Het feit dat we een spreekwoordelijke kat in de zak hadden gehuurd, gaf ons overigens wel alle tijd om de wonderlijke waterwereld van de Mekong-delta in slowmotion voorbij te zien glijden. In die zin had het ook wel iets moois. We gingen nog net niet achteruit, op weg naar een fenomeen dat door vooruitgang werd bedreigd...

[Zie ook: Dossier Vietnam]

23.3.13

'Tien jaar zat ik achter de tralies'

"Ik was officier in het Zuid-Vietnamese leger. We vochten tegen de Vietcong. Voor de goede zaak, zo ervaarde ik dat. Het was een zware strijd, die we helaas verloren. Ik kon dat niet verkroppen. Ze noemden het de bevrijding, maar het was geen bevrijding. Ze hebben gewoon ons land ingepikt! Toen de Amerikanen in 1975 vertrokken, voelde dat bovendien als verraad. Ik kan het niet anders stellen. Zij gingen naar huis en wij bleven achter."

"We werden allemaal opgepakt en gevangen gezet. Tien jaar zat ik achter de tralies, onder barre omstandigheden. Dat was zwaar, onmenselijk zwaar. Ze hebben ons ronduit beroerd behandeld. Maar het moeilijkst vond ik het nog dat ze mijn vrouw en kinderen aan hun lot hebben overgelaten. Ons huis werd ons afgenomen, ons land onteigend. Mijn gezin stond van het ene op het andere moment op straat. En ik kon er niets tegen doen."

"Toen ik vrij kwam hebben de Amerikanen het geprobeerd weer goed te maken. We mochten op hun kosten naar de VS verhuizen en kwamen in Californië terecht. Daar wonen we nu al ruim vijfentwintig jaar. In 2001 was ik voor het eerst weer hier. Ik was bang, dat zal ik eerlijk toegeven. Bang dat ze me niet nog eens zouden laten gaan. Maar de drang om mijn familie terug te zien, heeft het toch gewonnen van de angst."

"Die angst bleek uiteindelijk ongegrond en dat was een enorme opluchting. We waren welkom. Toch voelde het als een deceptie, dat eerste bezoek, omdat alles hier nu communistisch is. Dat deed pijn en dat doet het eigenlijk nog steeds. Het maakt dat de strijd die we destijds streden, een volstrekt zinloze is geweest. Dat de jaren die ik in gevangenschap heb doorgebracht feitelijk voor niets zijn gebleken. Toch kom ik nu weer regelmatig, want dit is en blijft tenslotte mijn vaderland."

Zomaar een ontmoeting bij de groenteboer in Can Tho, waar ik een kilo druiven kocht...

[Zie ook: Dossier Vietnam]

22.3.13

Kopiëren kunnen Aziaten wel

In Nederland ken ik het alleen van de Amsterdamse bloemenmarkt. En van de Nieuwe Spiegelstraat in onze hoofdstad, met z'n talloze antiquairs. In Azië is het fenomeen echter wijdverbreid: hele straten waar winkel na winkel exact hetzelfde assortiment voert. Niet één zaak met keukengerei, maar gelijk twintig. Niet één bakker die de verkoop van brood combineert met pekingeend, maar zes en bovendien vlak naast elkaar. Liefst met reclameborden boven de deur die ook nog eens een vergelijkbare uitstraling hebben.

In het Vietnamese Mui Ne gaat het zo ver dat alle strandtenten in het noorden van het plaatsje niet alleen dezelfde opzet, maar ook dezelfde naam hebben: Bo Ke. Ooit was er één, die had succes en nu zijn er dus dertig. Want kopiëren, dat kunnen Aziaten wel. In Hanoi - waar we vorige zomer een aantal dagen doorbrachten - is zelfs een officiële wandeltour die door straten met een eenduidig aanbod voert. Straten die bovendien de naam dragen van de preferente handelswaar. Ik schreef toen al over de Kippen-, Schoenen- en Bamboestraat.

Maar zo idioot als in Hoi An hadden we het nog nooit meegemaakt. Daar bestaat de volledige oude stad uit winkels waar slechts één product te krijgen is. Vooruit, er zijn wat restaurants, maar verder zijn het vrijwel zonder uitzondering kleermakers die het beeld bepalen. Van oudsher worden in Hoi An stoffen geproduceerd, dus heel gek is het niet dat kleding ook nu nog tot de primaire exportproducten behoort. Maar dat de concurrentie inmiddels wat ongezonde vormen heeft aangenomen, zal iedere bezoeker toch moeten erkennen.

Overigens doet dat helemaal niets af aan het schattigheidsniveau van het plaatsje. Niet voor niets staat Hoi An dan ook op de werelderfgoedlijst van Unesco. Okergele pandjes met rode pannen, schitterende Chinese huisjes opgetrokken uit donker gelakt hardhout, een prachtige overdekte Japanse brug en na zonsondergang een zee van lampionnen die voor de mooiste sfeerverlichting zorgt; het is allemaal een lust voor het oog. Maar iets meer variatie in het aanbod kan geen kwaad.

Wat winkels met keukengerei, brood en pekingeend bijvoorbeeld. Of voor mijn part een volledige Kippen- of Bamboestraat...

[Zie ook: Dossier Vietnam]

19.3.13

Tien dagen op twee vierkante meter

Voor het eerst werd de Vietnam-oorlog tastbaar. Door de Vinh Moc-tunnels die we bezochten; een compleet ondergronds dorp waar op het hoogtepunt van de gevechten ruim driehonderd mensen uit een kleine boerengemeenschap hun toevlucht zochten. Waar ze tot wel tien dagen en nachten achtereen op twee vierkante meter per gezin hun leven leefden. Door de insignes van destijds krijgsgevangen gemaakte Amerikanen, die langs de Duong Tran Hung Dao in Hue worden verkocht. Gewoon op straat, tussen hutjes waar siervissen de voornaamste handelswaar vormen. Door de imponerende expositie van oorlogstuig voor het General Museum Complex in diezelfde plaats, waar artilleriekanonnen van de Vietcong naast buitgemaakte westerse bommenwerpers zijn opgesteld. Maar vooral ook door hetgeen niet meer overeind staat. Met name binnen de muren van de oude keizerlijke stad in Hue.

Ik realiseerde me opeens hoezeer ook ik ben grootgebracht met een zeer eenzijdig beeld van een treffen dat - zeker in retrospectief - zinlozer dan ooit is geweest. Een beeld dat werd bepaald door series als 'Tour of Duty' en films als 'Good Morning Vietnam'. De vrouw die ons naar Vinh Moc begeleidde zei het treffend: "De Amerikanen wilden voorkomen dat dit deel van Azië communistisch werd, maar wij wilden gewoon een beter leven. Dat communisme kon ons helemaal niets schelen." Als je dan bedenkt dat nog ieder jaar tientallen mensen omkomen door destijds onontplofte projectielen, dat hele regio's nog altijd worden getekend door het overmatig gebruik van chemicaliën als 'Agent Orange' en dat de baby's die in het heetst van de strijd in de tunnels werden geboren ook vandaag de dag nog kampen met gezondheidsklachten, dan is dat best wrang.

Op z'n zachtst gezegd.

[Zie ook: Dossier Vietnam]

16.3.13

Het pas omgeploegde, natte land

Het bijna onaardse, grazige groen van de uitgestrekte rijstvelden. De eenzame arbeider die over de smalle dijkjes een weg zoekt op de fiets. De waterbuffels die loom door het pas omgeploegde, natte land scharrelen. De uitgestrekte begraafplaatsen vlak langs de lijn; het ene grafmonument nog grootser dan het andere. De spoorwegovergangen die steevast door een beambte in uniform worden bewaakt, een rood vlaggetje in de aanslag om het leger brommerrijders op gepaste afstand te houden.

Het restauratiepersoneel maakt nog een ronde met vers gebraden kip en rijst. In de enorme kartonnen doos waarin ooit een televisie van Samsung zat, blijkt halverwege de reis nu tijdelijk een haan te wonen.

[Zie ook: Dossier Vietnam]

14.3.13

De laatste verdwaalde bacterie

Hij was gekleed in een onberispelijk gestreken witte broek en een roze overhemd, waarvan de mouwen casual waren opgestroopt. Om zijn pols zat een veel te groot horloge, dat ongetwijfeld een fortuin had gekost. Zij vormde echter de hoofdact. De vrouw droeg een pakje van Chanel dat haar lange slanke benen - eerlijk is eerlijk - goed deed uitkomen en haar voeten waren gestoken in Louboutins met hakken die tot in de hemel reikten.

Wat hen naar de eenvoudige strandtent had gebracht waar wij al zaten te eten, bleef een raadsel. Het was zoiets als een ijsberenpaar op safari in Kenia. Het voorkomen van dit overduidelijk gegoede Russische paar detoneerde werkelijk in alles met de omgeving die ze voor hun diner hadden uitgekozen. Want eigenlijk was het predikaat 'strandtent' nog te veel eer.

De uitspanning bestond uit een hokje van golfplaat, waarnaast een flinke barbecue was geplaatst en een aantal tafels en stoelen in de open lucht. Vis en schelpdieren stonden er op het menu, die voor een prikkie smakelijk werden bereid en werden uitgeserveerd met een bakje lauwe witte rijst. Verser dan vers, maar ook zeer eenvoudig. What you is what you get; het zaakje had nul pretenties.

Het duo stond een tijdlang te twijfelen bij de entree. Direct al was duidelijk dat zij het beslist niet zag zitten. Hij praatte op haar in en het duurde zeker tien minuten voordat er iets van overtuiging in haar trad. Vervolgens schuifelde het stel langs de barbecue richting één van de weinige nog lege tafels, achteraan vlakbij de zee. Zij had de grootste moeite op haar naaldhakken in de kiezels en klemde zich dan ook stevig vast aan haar man om een valpartij te voorkomen.

We keken geamuseerd naar het toch enigszins bizarre tafereel en zagen hoe de twee langzaam hun bestemming naderden. Eenmaal aangekomen bij het bewuste tafeltje ontstond iets van een oproer. Het was duidelijk dat de setting niet naar de zin was van mevrouw Louboutin en vrijwel direct maakten ze dan ook rechtsomkeert. Een gang die al net zoveel tijd in beslag nam als de heenweg, waarbij zij opnieuw haar uiterste best deed om niet onderuit te gaan.

Ze verdwenen uit het zicht en we waren het Russische jetset-paar al lang en breed weer vergeten, toen ze een klein half uur later opnieuw acte de présence gaven. Nu was er eerst luidruchtig overleg met de Vietnamese uitbater van het zaakje, die na wat vijven en zessen met zichtbare tegenzin een legertje helpers optrommelde uit het golfplaten hokje. Gewapend met poetsdoeken en sop namen ze een inmiddels vrijgekomen tafeltje wat dichter bij de straat onder handen.

Terwijl de Rus in de witte broek aanwijzingen gaf, werd het geheel grondig gereinigd. Mevrouw Louboutin aanschouwde het tafereel van een afstandje met een bijzonder zure uitdrukking op haar gezicht. Toen de schoonmaaktroepen eenmaal waren vertrokken, keek hij vragend in haar richting om vervolgens met veel gevoel voor theater het plastic bakje met tissues dat op tafel stond leeg te trekken en het hele karwei nog eens dunnetjes over te doen.

Het laatste stukje papier hield hij opzichtig boven zijn hoofd, om zijn vrouw te bewijzen dat het nog altijd stralend wit oogde en de kust voor haar dus veilig was. Ze liet zich uiteindelijk overtuigen en strompelde - ditmaal ondersteund door een Vietnamees, die ze overduidelijk ook al wat onfris vond - richting de plaats van handeling. Na een laatste aarzeling liet de vrouw haar Russische achterwerk dan toch maar neerkomen op het daarvoor bestemde zitmeubel.

De man had ondertussen een vers bakje tissues georganiseerd en bleef, terwijl hij haar onophoudelijk trachtte gunstig te stemmen, met grote ijver het tafelblad boenen. Toch hield zij haar beide armen ongemakkelijke in de lucht, om maar te voorkomen dat ze in aanraking zou komen met de laatste verdwaalde bacterie aldaar. De eerste bestelling die haar echtgenoot plaatste, betrof een fles wodka. Tot onze verbazing bleek die echter niet bestemd voor consumptie, zoals je van een Rus zou verwachten.

De witte broek schonk een glas vol, nam een stukje papier en doopte het in de vloeistof. Categorisch reinigde hij voor de derde maal het volledige tafelblad, maar nu met alcohol en vervolgens ook het bestek op dezelfde wijze. Tegen de tijd dat hun nog lege borden aan de beurt waren, was van de aanvankelijke liter drank hooguit de helft over. En nog was het niet schoon genoeg, te oordelen naar de armen van de vrouw, die in het luchtledige bleven hangen.

De bom barstte toen een halve kilo kokkels arriveerde. Of het een verdwaalde zandkorrel betrof of het ongemak waarmee het Vietnamese jongetje dat met de klus belast was de schaal op tafel zette, bleef onduidelijk. Zij weigerde in elk geval categorisch een hap te nemen, die haar overigens door haar wederhelft op een gedesinfecteerde vork werd voorgehouden. Hij haalde uiteindelijk zijn schouders op en begon luid smakkend toch maar te eten, terwijl zij verveeld om zich heen keek.

Het zou nog drie minuten duren voor het duo - een halve fles wodka en een vrijwel onaangeroerde schaal kokkels achterlatend - definitief van het toneel verdween. Misschien was het een reflex of wellicht hield de vrouw gewoon meer van dieren dan van Vietnamese strandtenten. Ik vond het sowieso moeilijk te rijmen met haar kennelijke smetvrees. Maar feit is dat ze in een onfortuinlijke samenloop van omstandigheden haar hand uitstak naar een enorme rat die juist op dat moment langs haar peperdure schoenen scharrelde.

Toen het eenmaal tot haar doordrong waar ze mee bezig was, gilde de vrouw het uit van angst. Binnen een nanoseconde sprong ze op en rende ze verrassend soepel en vooral met een enorme snelheid weg, terwijl ze naar het verbouwereerde Vietnamese personeel riep: "I think it was a dog! I think it was a dog!" De witte broek schoof nog een laatste hap naar binnen en droop eveneens af.

"I don't like these people," vertrouwde de uitbater ons niet veel later toe, terwijl de tranen van het lachen over mijn gezicht stroomden.

[Zie ook: Dossier Vietnam]

12.3.13

'Maybe we say goodbye now'

"Maybe I don't see you tomorrow morning," zei de receptioniste die ik tijdens ons eendaags verblijf in het voorbijgaan welgeteld twee keer vluchtig gedag had gezegd. "So maybe we say goodbye now," voegde ze toe. "Yes, goodbye," reageerde ik. Maar zij strekte haar armen uit en greep me vast voor een innige omhelzing.

In de lift drukte ik verbouwereerd op het knopje van de verkeerde verdieping.

[Zie ook: Dossier Vietnam]

10.3.13

Grofgebouwd met immense kuiten

Het is op z'n minst een wat vervreemdende ervaring. Als de zon niet zo fel had geschenen en er geen palmbomen hadden gegroeid, zou je denken dat je in Rusland was. Niet alleen zijn het vrijwel zonder uitzondering Russen die hier de straten bevolken, ook alle reclameborden zijn in het cyrillisch en het handjevol Vietnamezen dat hier de boel draaiende houdt, spreekt je in het Russisch aan. Het is zoiets als Torremolinos stel ik me voor, alleen dan zonder 'Friet van Piet' maar met 'borsjt' en andere koolachtige soepen op het menu van de lokale horeca.

Hoe het zo ver heeft kunnen komen, vraag je jezelf onwillekeurig af. Is het een erfenis uit de communistische tijd, toen de socialistische heilstaat Vietnam als logische bondgenoot gold? Of is het puur toeval dat ze hier met hele hordes zijn neergestreken? Hoe het ook zij, de Russen maken hier vandaag de dag de dienst uit. In al hun lelijkheid, want onaantrekkelijk zijn ze. Vooral de mannen met hun gedrongen postuur, hun enorme wodkabuiken en hun gebrek aan nek; het hoofd lijkt steevast direct aan het torso vastgeklemd. Russische schouders bevinden zich op nagenoeg dezelfde hoogte als Russische oren.

Maar ook de vrouwen blinken niet uit in schoonheid. Ze zijn meest grofgebouwd met immense kuiten en slepen geen zwembanden maar complete reddingsboten op heuphoogte mee. Bolle gezichten hebben ze met enorme appelwangen en peroxideblond haar, waarvan je verwacht dat het ieder moment catastrofaal af kan breken. Ik was in de veronderstelling dat Russische vrouwen een zekere populariteit genoten op discutabele websites voor exotisch huwelijksaanbod, maar kan me daar na twee dagen Mui Ne echt niets meer bij voorstellen. Op de enkele Russische - nog onbedorven - jongeling na, die zich overigens steevast bh-loos voortbeweegt.

Alleen het taaltje is oorstrelend op de één of andere manier. De Russische rollende 'r' brengt me in vervoering. Misschien is dat wel de sleutel tot hun succes. Wanneer je blikveld eenmaal is aangetast door liters drank, dringt mogelijk die rollende 'r' nog wel door tot de hersenschors. Ik sluit niet uit dat ik ook voor gaas zou gaan. En dus hou ik het maar op cola en water tot Mui Ne veilig achter ons ligt. Voor je het weet zit je met een bh-loze reddingsboot opgescheept...

[Zie ook: Dossier Vietnam]

5.3.13

Nergens taxichauffeurs in gele hesjes

Ik vond het al zo gek dat toen ik het vliegveld afliep in Saigon, ik nergens taxichauffeurs zag in gele hesjes zoals Lonely Planet beschreef. De prijs van maximaal tien dollar voor de rit matchte ook al niet met de genoemde vijftien dollar en op mijn vraag of de tol voor de brug was inbegrepen, werd niet begrijpend gereageerd. Tenslotte lukte het me niet om de straat te vinden waar ons hotel zich moest bevinden op de kaart van de stad.

Drie kopietjes had ik bij me uit de LP van Vietnam. Het boek zelf was door Miriam meegenomen op haar vlucht. Ik zie net dat die drie kopietjes van de sectie 'Hanoi' waren...

[Zie ook: Dossier Vietnam]

4.3.13

'Een cursus time-management'

"Misschien moet jij eens op een cursus time-management," zei Miriam. "Hoewel, dat heeft waarschijnlijk toch geen zin." Ik vrees dat ze gelijk heeft. Stress to the max om alles af te ronden en dus blijft het motto: op vakantie ZIJN is heerlijk, maar op vakantie GAAN... &%#@!)*%# IK HAAT HET!

[Zie ook: Dossier Vietnam]

Dossier Vietnam

27/03/13
Verse koopwaar van het vruchtbare land

23/03/13
'Tien jaar zat ik achter de tralies'

22/03/13
Kopiëren kunnen Aziaten wel

19/03/13
Tien dagen op twee vierkante meter

16/03/13
Het pas omgeploegde, natte land

14/03/13
De laatste verdwaalde bacterie

12/03/13
'Maybe we say goodbye now'

10/03/13
Grofgebouwd met immense kuiten

05/03/13
Nergens taxichauffeurs in gele hesjes

04/03/13
'Een cursus time-management'

18.12.12

'Geen flauw idee waar dat voor nodig is!'

De trein kwam net voor station Hoofddorp tot stilstand. Vrijwel direct klonk via de intercom een mannenstem: "Wij staan voor een rood sein en ik heb werkelijk geen flauw idee waar dat nu weer voor nodig is! We zijn gewoon keurig op tijd vanuit Leiden vertrokken. Ik zal eens informeren!"

Niet veel later meldde hij zich opnieuw: "Dames en heren, wij worden geacht even te wachten op het paradepaardje van NS Hispeed dat ons zodadelijk aan de rechterzijde zal passeren."

De cynische ondertoon ontging vermoedelijk weinigen.

3.12.12

'Hoe heet jouw moeder?'

"Hoe heet jouw vader?" vroeg mijn driejarige neefje Bram.
"Mijn vader heet Hans," antwoordde ik.
Het duurde een aantal seconden, maar toen leek het mannetje toch de connectie te leggen met zijn opa, die schuin tegenover hem aan dezelfde keukentafel zat.
"En hoe heet jouw moeder?" vroeg Bram niet veel later.
"Mijn moeder heet Fennie," reageerde ik.
Bram keek op. Even was het stil. Toen zei hij: "Oma Fennie is een sterretje!"
En zo is het. Deze week alweer twee jaar.

12.8.12

Rechtstreeks vanuit onze hoofdstad

"Hoe was het?" vroeg Miriam, terwijl ze zich – half slapend – even oprichtte. "Oh, prima," antwoordde ik. "Ik heb zelfs een mooie, grote bos bloemen gekregen." Ze geeuwde, om me nog toe te voegen: "Het is toch het einde van een tijdperk." Ik mompelde haar na. Het einde van een tijdperk.

Een tijdperkje dan. We moeten ook niet overdrijven. Maar een beetje gek voelde het wel om voor de laatste keer uit te checken, mijn freelancepas in te leveren bij de portier en door de glazen schuifdeuren naar buiten te lopen. Een routine die ik de afgelopen jaren vele, vele honderden keren afwerkte. Vandaag dus voor het laatst.

Misschien is het na ruim zes jaar ook wel eens mooi geweest. Maar belangrijker: het gaat nu eenmaal zoals het gaat. SBS6 is aan het veranderen en dus verandert het 'vlaggenschip' Hart van Nederland mee. Dat de sfeerbepalende voice-overs van het programma daarbij verdwijnen, is goed te begrijpen.

De eerste tweeënhalf jaar deed ik bijna 700 uitzendingen. De jaren daarna waren dat er stukken minder omdat ik als achtervanger fungeerde, maar ik was er toch altijd nog een aantal dagen per maand. Een oergezellig bedrijf heb ik het vanaf dag één gevonden. Leuke mensen, fijne sfeer, heel veel lachen. God, wat heb ik veel gelachen bij SBS!

En verder heb ik genoten van het sparren over teksten met verslaggevers en eindredacteuren, die het op hun beurt lang niet altijd en lang niet allemaal leuk vonden als ik weer eens 'twee dingen' had op te merken. Van het klieren met editors – druiven, propjes en andere dingen gooien. En van het samen op de eerste verdieping naar 'De TV Draait Door' kijken tijdens het eten.

En natuurlijk heb ik genoten van het werk zelf. Het is prachtig om met je stem kleur te geven aan een mooie reportage of een typische 'uitsmijter' en om het programma even goed neer te zetten in de eerste seconden met een pakkende leadertekst. Hart blijft in dat kader – hoewel we het al maanden niet meer zeggen – voor mij toch ook verbonden met die legendarische beginzin: 'Rechtstreeks vanuit onze hoofdstad...'.

Hoe vaak heb ik díe tekst in de afgelopen jaren wel niet op feestjes en bij andere gelegenheden moeten doen. En omdat ik al snel begreep dat tegensputteren dan weinig zin had, bevestigde ik alle vooroordelen met de volgende standaard riedel, die inhoudelijk absoluut geen recht doet aan het format, die ik bovendien gejat heb van mijn goede vriend Bas van H., maar die wel altijd werkte:

'Rechtstreeks vanuit onze hoofdstad is dit Hart van Nederland! Met vandaag: omgewaaide prullenbak in Zoetermeer. De buurt is er kapot van.'

Bedankt allemaal! Het was fijn om onderdeel van Hart te zijn.

29.7.12

Als een klein kind maar blijven bellen

Het was op de Sarphatistraat ter hoogte van het Amstel Hotel. Ik fietste net de onlangs na een grondige renovatie opgeleverde brug over de rivier af, in de richting van SBS6. Achter mij klonk een fietsbel. Ting... Ting... Ting... Ting... Ting... Ting... Er leek geen enkele aanleiding voor.

Ting... Ting... Ting... Ik bedacht dat het vast een toerist was. Die zijn soms zo door het fenomeen fiets bevangen, dat ze als een klein kind maar blijven bellen. Meestal gaat het dan overigens om Britten. Met een slok op. Britten dus. Ting... Ting... Ting... Ting... Het begon vervelend te worden.

Ik wierp een blik over mijn schouder. Wat ik zag was geen toerist, maar een ouderwetse heroïnejunk op een racefiets. Hij keek me met verwilderde ogen aan, terwijl hij maar door bleef bellen. Ting... Ting... Ting... Ting... Er zat wel een zeker ritme in, dat moest ik hem nageven. Ting... Ting...

Ik trok mijn bovenlip op, ten teken dat het mooi was geweest. De junk keek me iets meewarig aan en becommentarieerde zijn eigen gebel met een kort, maar welgemeen klinkend: "Irritant, hè?"