De weblog met de positieve vibes!

29.12.07

De geur van gedroogde pepers

De transformatie is ongekend. Niet alleen is de luchtvochtigheid en de temperatuur hier stukken hoger dan in Radjastan, ook landschappelijk zijn we opeens in een heel ander land, zo lijkt het. De provincie Kerala ligt in het zuiden van India, ongeveer ter hoogte van Burma en Thailand. Het klimaat komt dan ook goeddeels overeen met dat in de voornoemde landen, net als het landschap. Veel palmen opeens. Een stuk groener is het. Meer laid-back.

Cochin is de grootste plaats in de omgeving. Wij zitten nu in Fort Cochin, een schiereiland waar de koloniale geschiedenis letterlijk tastbaar is. In die zin doet het overigens meer denken aan de Cariben dan aan Azië. Vasco da Gama was hier en blies op deze plek zelfs zijn laatste adem uit. Voor volk en vaderland. Maar niet alleen de Portugezen hadden lange tijd hun basis in dit deel van de wereld, ook de Nederlanders lieten hun sporen na.

Zojuist was ik op de Hollandse begraafplaats. Na lang aandringen bij de priester van de lokale kerk, kreeg ik de sleutels mee van het grote stalen hek dat de toegang aanvankelijk belemmerde. En hoewel de inscripties op de meeste graven niet meer zijn te lezen, was het op z'n minst bijzonder om er een half uurtje rond te struinen. Het idee dat hier vier eeuwen geleden ook al Nederlanders zaten, bekeerden, exporteerden, oorlog voerden, stierven.

Grenzend aan Fort Cochin ligt de joodse wijk. Geen orthodoxe gelovigen hier met pijpenkrullen overigens. Een synagoge uit 1760 lijkt het enige restant. Maar het is wel de plaats waar nog steeds volop specerijen van eigenaar wisselen en dat is ongetwijfeld terug te voeren op de joodse handelsgeest. De geur van gedroogde pepers, cardemon en komijn hangt overal in de nauwe straatjes. Grofgebuwde Indiërs slepen grote balen af en aan.

Morgen richting de 'backwaters' van Kerala in Alleyeppi, zoals eerder beloofd.

[Zie ook: Dossier India]

27.12.07

'Where you go?'

Anderhalve kerstboom. Dat is zo ongeveer de score in Udaipur dezer dagen. En wat jolige toeristen met een Santa-muts op het hoofd. Verder speelt Kerst hier geen enkele rol. Of het moeten de gelukwensen van de Indiërs zijn, want het 'merry christmas, sir' is hier niet van de lucht. Wat zeg je terug in zo'n geval? Ik bedank ze maar, omdat een 'same to you' weinig logisch klinkt in een land waar Christenen een absolute minderheid vormen.

Udaipur staat bekend als de meest romantische plek in India. Het zicht op het voormalig buitenverblijf van de maharaja's, dat lijkt te drijven in het stuwmeer midden in de stad, heeft beslist iets dromerigs. Maar verder is Udaipur vooral toeristisch en druk. Iedere vijf minuten ontstaat er wel een opstopping in de smalle straatjes, veroorzaakt door de grote schare riksja's, brommertjes, fietsen, handkarren en uit de kluiten gewassen terreinwagens die elkaar trachten te passeren. Tenzij je een overmatige hoeveelheid uitlaatgassen romantisch vindt, is deze stad gewoon een stukje hectisch India.

De mensen zijn er hartverwarmend. Zoals overal waar we komen tot nu toe. De aandacht is zelfs heerlijk, vind ik. Al zijn de vragen steeds dezelfde: Where you go? What's your name? Which country? Zodra ik alleen over straat ga, wordt ook driftig geinformeerd naar mijn behoefte aan verdovende middelen. Vooral riksja-chauffeurs houden er een discutabele reputatie op na waar het drugs betreft. Als ik lachend reageer dat Indiase gevangenissen me weinig aantrekkelijk lijken, wordt er hard teruggelachen.

Vandaag een rommeldagje. Morgenochtend eerst vijf uur in een taxi en dan vliegen naar Zuid-India. We gaan naar Kerala. Eerst naar Cochin, waar restjes koloniaal Nederland schijnen te wachten. Daarna de beroemde 'backwaters'. Drijvend op een bootje een paar dagen de lokale waterwegen verkennen. Zwaaien naar de mensen op de oever, stel ik me voor. 'Where you go?' zal ongetwijfeld weer de vraag zijn...

[Zie ook: Dossier India]

24.12.07

Vuilnisbakken zie je nergens

Volgens de overlevering zou Brahma er een lotus hebben laten vallen. Daaruit ontstond een meer. En dat meer is het middelpunt van het pelgrimsoord dat Pushkar tot op de dag van vandaag is. Religieuze Indiërs komen er om een ingetogen duik te nemen in het heilige water. De mannen doen voorafgaand aan dit bad hun tulband af, die blijkt te bestaan uit zeker tien meter ragfijne stof. Stof die bij de gelegenheid ook maar direct wordt gewassen, om daarna te drogen in de zon op één van de vele trappen die naar het water leiden. De trappen rond het meer lijken van een afstand dan ook felgekleurd, want felgekleurd zijn de tulbanden die hier worden gedragen.

Pushkar is een klein plaatsje. Zeker in vergelijking met grote buur Ajmer, aan de andere kant van de berg. Bovendien wordt Ajmer voornamelijk bevolkt door moslims, terwijl in Puskar feitelijk slechts Hindi leven. Volgens de manager van ons hotel zou dat ook duidelijk blijken uit de sfeer in zijn buurgemeente. Ik vond het nogal meevallen. Toegegeven, voor de belangrijkste moskee was het een gekkenhuis, maar geen moment voelde ik me daar onprettig bij. En India is als land sowieso totale gekte, dus veel verschil maakt het allemaal niet. Ik vond de mensen in Ajmer net zo vriendelijk als op de andere plaatsen waar we tot nu toe waren. Van vermeende aggressiviteit geen spoor.

Gisteren namen we de bus naar Bundi. Een stevige rit van dik vijf uur. Gehobbel in een aftands voertuig, dat bovendien bij vertrek volstrekt afgeladen bleek. We pasten er nog maar net in met onze enorme bagpacks, maar wisten met hulp van de conducteur een zitplaats af te dwingen na de eerste stop. Niet dat zitten zoveel comfortabeler was overigens. Bij iedere hobbel in de weg werden we een halve meter gelanceerd. Maar de reis was de moeite waard, want Bundi is lekker. Lekker relaxt. Met een prachtig fort dat het stadsbeeld domineert. Vanaf het dakterras van ons hotel hebben we er een eersteklas uitzicht op. Net als op de apen, die hier een beheerste stadsguerilla voeren.

Vliegeren is hier verder hot. Tijdverdrijf nummer één voor de jeugd. Overal waar je kijkt hangen kites in de lucht. Aanplakbiljetten reppen van lokale competities. Een vlieger koop je voor vijf rupees. Het is een industrie op zich. Kinderen maken ze overigens ook zelf. Een paar dunne houtjes en wat plastic. En van plastic is er meer dan genoeg. Waar je ook kijkt, overal plastic. Van Kyoto hebben ze hier nog nooit gehoord. Vuilnisbakken zie je nergens. Je afval gooi je gewoon op de grond, of het nou een afgedankte vlieger is of niet. En daar komen de heilige koeien in beeld. Geen auto's, maar echte koeien. Want die grazen er lustig op los in de straten en eten net zo lief plastic als ander voer.

Morgen met een tussenstop naar Udaipur. Het eerste deel met de trein. Ik ben benieuwd! Daarna vliegen we door naar het zuiden. Vliegen, ja. Want de afstanden hier zijn soms net te groot om milieubewust te zijn.

[Zie ook: Dossier India]

22.12.07

'Ninety-nine procent crazy driver'

De taxirit van Delhi naar Pushkar was allesbehalve onaagenaam. Aan Baba had ik een geweldige chauffeur. Niet alleen wist hij ons met goed gevolg door het chaotische verkeer te leiden, dat echt alle voorstellingsvermogen te boven gaat, maar ook sprak hij net genoeg Engels om zo nu en dan een feitje uit te wisselen en te weinig om zeven uur lang aan één stuk door te moeten praten. Want zo lang duurde de reis. Af en toe dommelde ik in op de achterbank, om na zo'n 'powernap' weer iets frisser uit de ogen naar buiten te kunnen kijken. Ik vond India direct al een fascinerend land.

Op het eerste gezicht is het - zeker landschappelijk - niet heel anders dat Thailand, Laos of Cambodja. Stoffig vooral. Vies. Veel afval langs de weg. Maar op het tweede gezicht bleek India excentrieker dan elke andere bestemming die ik tot nu toe heb aangedaan. Dat zit 'm vooral in de mensen. Een wirwar van veelkleurige mensen met uitgesproken gezichten en veelzijdige outfits. Variërend van keurig gekapte Indiërs met golvend zwart haar en smetteloze maatpakken tot mannen met bizarre baarden en tulbanden op het hoofd. Vrouwen in kleurige gewaden. Kinderen in typische klederdracht.

Maar ook het feit dat Baba in een auto van Tata reed, dat we bij de eerste stop al direct een man met een cobra in een mandje achter ons aan hadden, apen de snelweg over zagen steken en onderwijl koeien probeerden te ontwijken, droeg bij aan de magie. Wat me verder opviel was dat je in India om de kilometer een tankstation ziet - meestal nog in aanbouw - en dat toeteren door iedereen wordt aangemoedigd. Het staat zelfs standaard achterop vrachtwagens: 'please blow horn'. Handig, begreep ik al snel, omdat spiegels vaak ontbreken en niemand zich aan verkeersregels stoort. "In India ninety-nine procent crazy driver," schreeuwde Baba.

Pushkar blijkt een oase van rust. Vergeleken bij wat ik tot nu toe heb gezien dan. Gisteren en vandaag een beetje tot rust gekomen en morgen door naar Bundi. Ik heb er zin in...

[Zie ook: Dossier India]

Direct al in de val

De vlucht van Amsterdam naar Delhi via Amman verliep op zich soepeltjes. Het vliegveld in de Jordaanse hoofdstad was een gezellige chaos. Het rookverbod werd er massaal genegeerd door de lokale bevolking. Altijd een goede indicatie. Toen ik 's ochtends vroeg in India arriveerde was ik wel uitgesproken brak. Met een blikje cola probeerde ik - zittend voor de ingang van het internationale vliegveld - enig vat te krijgen op de situatie. En die was chaotisch. Zelfs bij het krieken van de dag. Ik bevond me te midden van een kolkende mensenmassa, die doorkruist werd door ontelbare taxi's, of wat daarvoor moest doorgaan. Er werd geschreeuwd en veelvuldig getoeterd. Later zou blijken dat met name het gebruik van de claxon hier een tweede natuur is.

Ik liet me naar het New Delhi Railway Station rijden. Daar was het een zo mogelijk nog groter gekkenhuis. Behalve taxi's hier ook rijen riksja's. Met chauffeurs die niets liever wilden dan mij een ritje aansmeren. Dat ik juist mijn bestemming had bereikt, maakte ze niets uit. Het kostte moeite om me te concentreren op mijn doel, terwijl ik werd belaagd door zeker een dozijn vriendelijke, doch dwingende Indiërs die iets van me wilden. Ik viel dan ook wel heel erg op met mijn rugzak en vooral mijn blanke westerse huid. Geduldig probeerde ik voor de zoveelste keer uit te leggen dat ik juist op weg was naar het station en hun diensten dus niet nodig had. Waar ik dan naartoe ging met de trein, wilden ze weten. Alsof het iets uitmaakte.

Vooraf had ik me goed ingelezen. Ik was op weg naar het boekingskantoor voor toeristen op de eerste verdieping van het stationsgebouw. De Lonely Planet had me uitgebreid gewaarschuwd voor de 'scam' waarbij toeristen wordt voorgehouden dat het bewuste kantoor is gesloten, verplaatst of opgeheven. Allemaal bedoeld om je naar een ander bureautje te leiden. Waar je dan te veel betaalt of iets koopt dat je helemaal niet wilt hebben. En hoewel ik vastbesloten was dit niet te laten gebeuren, liep ik direct al in de val. Terwijl ik het stationsgebouw betrad, werd ik staande gehouden door een alleraardigste official. Het boekingskantoor voor toeristen was wegens verbouwing buiten gebruik. Ik luisterde geduldig naar hem.

Toen de man was uitgepraat, bedankte ik hem uitbundig voor de informatie en zegde ik toe op zeker naar de alternatieve lokatie te gaan dat hij zojuist op de kaart had aangewezen. Ik wist hem af te poeieren voor hij me in een riksja kon stoppen, liep met een grote boog om het stationsplein heen en ging via een andere ingang alsnog naar binnen. Daar stond ik net naar de vertrektijden van treinen te kijken, toen ik op mijn schouder werd getikt. Het was dezelfde official. Een stuk minder vriendelijk nu. Waarom ik zijn verhaal niet serieus nam. Ik probeerde hem met zalvende woorden tot bedaren te brengen, maar dat lukte nauwelijks. Uiteindelijk stuurde hij me met veel machtsvertoon weg omdat ik geen kaartje had. Nee, daar kwam ik juist voor!

Ik was uitgeput van de lange reis en gefrustreerd over het feit dat ik er niet in slaagde om mijn doel te bereiken. Want ik wist zeker dat het boekingskantoor er was. Ik besloot me erbij neer te leggen en pakte alsnog een riksja naar een bureau dat in de Lonely Planet werd aangeraden. Tien rupees was de schade. Ik vond dat geen slechte score voor een beginneling. Op het kantoortje bleken alle treinen natuurlijk volgeboekt en bovendien minstens twee keer zo duur als ik via internet vooraf had uitgezocht. En dus hoorde ik mezelf een diepe zucht slaken richting de voorkomende Indiër aan de andere kant van de schamele tafel waaraan ik zat, om uiteindelijk dan toch maar akkoord te gaan met een 'private taxi'. Waanzin natuurlijk. Maar ik zat er doorheen.

Welkom in India! Toen ik eenmaal op weg was, kon ik er nog wel om lachen ook.

[Zie ook: Dossier India]

19.12.07

Systematisch uitgelegde was

Puin ruimen, dat is het. Ik haat het! Van nature een stapelaar. Stapels papier altijd. Ongeopende post. Dingen waarvan ik dacht: dat komt wel. Vanavond dus. Want de vakantie dringt en ik wil met een leeg hoofd weg. Dus bonnetjes verzamelen, administratie, facturen, onbeantwoorde mail. Je kent het wel. Dat werk.

Ondertussen ligt de vloer in de woonkamer bezaaid met systematisch uitgelegde schone was. Omdat ik gisteren pas begon met wasjes draaien en niet de beschikking heb over een droger, is het meeste spul nog klam. Maar de vloerverwarming staat te loeien, dus dat probleem zal morgenochtend ook wel zijn verdampt.

Morgen dus mijn rugzak pakken. Rugzak, ja. Dat is voor het eerst in dik tien jaar. Het kleinood stamt nog uit mijn Interrail-periode, toen we er als mannetjes van zeventien op uit trokken om Europa te veroveren. Nomad. Kwaliteit. Ziet er nog uit als nieuw. Is alleen wel een stuk kleiner dan de tas op wieltjes die ik normaal meesleep.

En nu nog even slapen. Oh, nee. E-ticket uitprinten! Dan slapen. Mijn vader brengt me om negen uur naar Schiphol. De schat.

[Zie ook: Dossier India]

18.12.07

Een maagdelijke ijsplaat

Mijn vingers voelden alsof ze eraf zouden vriezen, terwijl ik fietsend op weg was naar de KLM Travel Clinic. Daar was ik uitgekomen voor een vaccinatie tegen buiktyfus, nadat de lokale GGD volstrekt vol bleek gepland. Halverwege de route ging mijn telefoon. Dat ze vannacht een stroomstoring hadden gehad bij de Travel Clinic en dat ze alle vaccins weg hadden moeten gooien. Had ze buiten gezet, dacht ik nog, terwijl mijn rechterhand inmiddels gevoelloos raakte door de kou. Dat ik op Schiphol morgen voor vertrek alsnog mijn prik kon halen, zei de mevrouw. Waarna ik bedankte voor het bellen en terugreed naar huis.

Onderweg kon ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en reed ik via een omweg langs de Vlaardingse Vaart. Die was warempel dichtgevroren. Beelden uit lang vervlogen tijden drongen zich op. Het zoeven richting Schipluiden, met de oostenwind schuin in de rug. De verleiding van de Vliet richting Maasland, ter hoogte van het restaurant. Een maagdelijke ijsplaat en de wind vol van achter. Het krassen van de ijzers, het wegschieten van langgerekte scheuren vanuit de punt van je schaats. Bij iedere aanzet dat angstaanjagend prettige gekraak. En dan het ploeteren tegen diezelfde schrale wind in, op de weg terug. Binnensmonds vloekend.

Gisteravond zat ik in een taxi. De chauffeur – zonder twijfel de vijftig ruimschoots gepasseerd – en ik waren het er roerend over eens. Vroeger was niet alles beter, maar de winters waren dat zeker wel...

[Zie ook: Dossier India]

16.12.07

Aandacht bij de krant houden

Hij kwam met veel rumoer de treincoupé binnenlopen. Terwijl ik probeerde mijn aandacht bij de krant te houden die ik aan het lezen was, kon ik niet voorkomen dat de woorden die hij sprak tegen zijn reisgenoot toch tot me doordrongen. "Ik ben om half zeven vanavond op BNR Nieuwsradio en Radio 1 belde net nog voor een interview," pochte hij. Wat een aansteller, dacht ik nog. Niet opkijken. Te veel eer!

Minuten later kon ik mijn nieuwsgierigheid alsnog niet bedwingen en wierp ik een voorzichtige blik op de man, die inmiddels rechts van me was gaan zitten.

Oh, het was Wubbo Ockels maar...

'Ze houden niet zo van publiciteit'

Ik moest bij het Indiase visumbureau een papiertje ondertekenen, waarmee ik plechtig beloofde niet te zullen werken op mijn vakantiebestemming. "Dat is standaard voor mensen in de media," zei de mevrouw achter de balie. "Ze houden daar niet zo van publiciteit, snapt u wel?" Ik gaf haar een grote glimlach en zei: "Met genoegen zet ik mijn handtekening. Werken... Pfffft... Ik moet er even niet aan denken!"

[Zie ook: Dossier India]

13.12.07

Een komen en gaan van auto's

Vanavond een aanvullende avondshoot voor de pilot. We misten wat essentiële beelden en hadden her en der een audioprobleempje, zo bleek tijdens de montage. Bovendien moesten we het begin van het programma nog draaien. Een superspannende, spooky introductie die zich afspeelt in een donker bos. Dus daar stonden we vanavond – of eigenlijk vannacht, want het was al rond twaalven – met onze poten in de blubber. Het Kralingse Bos, ter hoogte van het pannenkoekenhuis om precies te zijn. Nou is dát niet eens zo opmerkelijk, want met een camera in je kielzog geraak je al snel op de vreemdste plekken en bij voorkeur ook op de raarste momenten van de dag.

Maar wat ik zeker níet had verwacht, was dat zich hele volksstammen zouden ophouden op het genoemde tijdstip bij de pannenkoekentent. Toch bleek het er een komen en gaan van auto’s. Ze stonden bijna rijendik geparkeerd, met achter het stuur steeds een eenzaam ogende man op leeftijd. Cruisers, zoveel was duidelijk. Het bos zat er vol mee. Nooit geweten. Ja, van de Háágse Bosjes, maar niet van ons Kralingse struikgewas. Met cameraman Ruben op de bijrijderstoel duidelijk zichtbaar voor de nachtrecreanten, voelde ik me heel even een soort Ton, Alberto of misschien zelfs Willibrord. Maar in plaats van uit te stappen voor een diepte-interview, zwaaide ik.

Uit de verbaasde blikken die ik retour kreeg, maakte ik op dat cruisers niet met z’n drieën in een bestelbus rondrijden. En waarschijnlijk ook niet zwaaien. In ieder geval niet met hun handen...

11.12.07

Visum, vaccins en nog een vlucht

Pre-vakantiestress. Je kent het wel. Alle dingen die nog moeten voor je in het vliegtuig stapt. Van praktische zaken als een visum, vaccins en nog een vlucht van Delhi naar Jaipur, tot het wegwerken van ellenlange lijsten met werkgerelateerde to-do's. En verder moet ik nog naar mijn zorgverzekering kijken voor komend jaar, de Belastingdienst wil dat ik een formulier invul en ik heb stapels bonnen die nog moeten worden uitgezocht.

Van oudsher zit ik de avond voor vertrek tot diep in de nacht orde op zaken te stellen. Gek eigenlijk, want veel dingen liggen al een stuk langer te wachten dan de drie weken die ik straks weg ben...

[Zie ook: Dossier India]

9.12.07

Een nichterig Duits accent

Als voice-over van Hart lees ik altijd teksten voor die door anderen zijn bedacht. En al sta ik bij het keurkorps van eindredacteuren, verslaggevers en verwerkers bekend als een enorme mierenneuker, die verhalen voor het inlezen spelt en vrijwel altijd een taalkundige opmerking heeft of een inhoudelijke suggestie doet, het blijft andermans werk. En dus is het onvermijdelijk dat er soms passages zijn waar ik me minder prettig bij voel. Meestal gaat het dan om kneuterige woorden of iets te schattige zinnetjes. Toch spreek ik maar heel zelden een veto uit. Dat zou ook niet anders kunnen. Als voice-over sta je immers ten dienste van het eindproduct en raakt je rol veel meer aan de vorm dan aan de inhoud.

Kortom: meestal ben ik niet te beroerd om iets uit te proberen waar ik op voorhand mijn bedenkingen bij heb. Zo vroeg sterverslaggever Erik me vorige week om bij een onderwerp over Rotterdam de laatste zin met lokaal accent te lezen. Een paar dagen later trof ik hem opnieuw. Deze keer met een verhaal over een dwergpaardje, waarin ik geacht werd uitgelaten 'jiehaa' te roepen. Ik vond het helemaal niets, maar deed het toch. En vandaag liep ik alweer in de armen van Erik, toen ik mijn werkomgeving op de eerste verdieping van het SBS-gebouw betrad. Met een uitgestreken gezicht stapte hij op me af, zette een nichterig Duits accent op en vroeg: "Super geil, dat kan jij wel zeggen, toch?"

Ik keek hem eerst verschrikt aan en zei toen verontwaardigd van niet, om hoofdschuddend door te lopen naar de inleescel, waar ik mijn jas ophing en mijn tas neerzette. Op de weg terug was ik nog half in shock. "Het wordt steeds gekker met jou," beet ik hem toe. Nadat ik de tekst bij zijn onderwerp van de printer had gepakt, haalde ik opgelucht adem. Goddank, het was een serieus verhaal over daklozen.

Vanuit mijn ooghoeken zag ik Erik lachen...

6.12.07

Een scheurkalender en een dvd

Het was een enerverende dag gisteren, waarop ik me danig opwond over roosterkwesties, een editor van een klus afhaalde en baalde van nieuws dat op het allerlaatste moment mijn met zorg gefabriceerde Sinterklaassurprise achterhaald maakte. Ik heb het filter desondanks op positief gezet en het was uiteindelijk best een leuke avond. Zelf ontving ik een culinaire scheurkalender en een dvd van mijn broer.

Zowel in de kalender als de bijbehorende surprise dacht ik overigens de hand van mijn moeder te herkennen. De dvd, die televisiebeelden moest bevatten uit mijn geboortejaar, was helaas verkeerd gedateerd. Het schijfje behandelde 1976 in plaats van 1975. Te wijten aan een gen dat Thijs dan weer van mijn vader heeft geërfd, dat is duidelijk. Die weet nog niet eens in welk jaar hij zelf ter wereld kwam.

Vandaag opnieuw de hele dag gewerkt aan de offline montage van m'n pilot. Vierkantje ogen! En over een paar uur naar CITY FM voor de ochtendshow. Het wordt een korte nacht...

5.12.07

Tegen de schenen trappen

Ik hou ervan om de boel een beetje op scherp te zetten. Iets van een intrigant heb ik wel. Altijd goed bedoeld overigens, al ga ik ook wel eens net te ver. Ik haal in dat soort gevallen graag mijn moeder aan, die in mijn kleutertijd als verzachtende omstandigheid richting mijn slachtoffers aanvoerde: "Als hij je schopt, vindt 'ie je lief!" Dat schoppen was overigens letterlijk het geval in die tijd. Volgens de overlevering hield ik er als mannetje van een jaar of vier de gewoonte op na om mensen voor wie ik een zwak had, liefkozend tegen de schenen te trappen.

Ik vertel het omdat er bij SBS een Maarten werkzaam is aan de zogenoemde 'ingest balie', de plek waar schijfjes, bandjes en dvd’s worden ingeladen in een systeem zodat ze gemonteerd kunnen worden. En hoe het precies is ontstaan, kan ik me niet eens meer herinneren, maar een aantal weken geleden werd Maarten opeens Menno.

Inmiddels begint de nieuwe naam aardig post te vatten en ben ik lang niet meer de enige die hem consequent gebruikt. Met een geveinsd serieus gezicht en een slecht geïmiteerde pruillip stapte hij vanmiddag op me af. "Er zijn nu zelfs mensen binnen dit bedrijf die ik helemaal niet ken, die me aanspreken als Menno," zei hij.

Heel even had ik met hem te doen. Maar al snel raakte ik in een lachstuip. Wat een heerlijk verhaal!

3.12.07

'Gaat het lekker, Geert?'

Soms zie ik hem maanden niet en nu stond hij binnen één week opeens twee keer voor mijn neus. Het was weer een ouderwetse vertoning. Hoe naïef kun je denken dat andere mensen zijn, bedacht ik me al snel weer. En tegelijk dwong hij ook weer sympathie bij me af.

Ik liep Geert-Jan tegen het lijf op de Kruiskade, zijn vaste werkterrein. Zijn begroeting was ingetogen. Hij liep gebogen en rochelde wat. "Hoe is het?" vroeg ik opgewekt. "Niet goed," kermde hij terug. Ik weet niet meer welke enge ziekte hij noemde, maar Geert had weer iets terminaals onder de leden, zo beweerde hij. "Wat naar voor je," probeerde ik gemeend aangeslagen te reageren. "Kan je mij misschien helpen?" vroeg hij. "Ik moet naar het AMC in Amsterdam, maar ik kom nog een tientje te kort voor de trein." Met zijn zielige – doodzieke – hondenogen keek hij me aan. Ik had vijf euro aan munten en wenste hem veel sterkte.

Toen we elkaar een dag of vier later opnieuw troffen en weer op de Rotterdamse Kruiskade, zag Geert-Jan er bepaald niet terminaal uit en van zijn rochel was ook geen spoor meer te bekennen. Hij refereerde niet eens aan zijn ziekte. Nou verraste me dat op zich niet, want de leukemie die bij hem vorig jaar opeens zou zijn opgedoken, werd later ook nooit meer aangehaald. Toch keek hij opnieuw bijzonder ernstig. Ik was in een iets baldadige stemming en had moeite om in zijn misère mee te gaan. "Gaat het lekker, Geert?" vroeg ik opgewekt. Hij schudde zijn hoofd. "Wat is er nu weer?" vroeg ik met een geveinsd verveelde ondertoon.

Ik was oprecht benieuwd wat voor verhaal er zou komen. Geert-Jan sloeg zijn ogen neer, haalde diep adem en zei toen: "Mijn vader is overleden." Het was een kort moment stil. "En nu moet ik naar Eindhoven voor de begrafenis," vervolgde hij. "Heb je misschien een joetje voor me?" En echt, ik kon het niet helpen, maar ik barstte in lachen uit. Onderwijl haalde ik mijn portemonnee te voorschijn. "Moet je niet lachen," zei Geert verontwaardigd. "Oh nee," zei ik, terwijl ik mijn gezicht weer in de plooi trok. "Sorry!" Ik gaf hem vijf euro, omdat ik dat genoeg vond. Hij nam het groene briefje glimlachend in ontvangst.

"Sterkte," riep ik nog maar weer eens.

[Zie ook: Dossier Geert-Jan]

Alsnog een betaalbare heenreis

We zijn er niet uitgekomen, Cheaptickets.nl en ik. Ik stuurde een mail waarin ik mijn ongenoegen ondubbelzinnig uitte over een aankoop die uiteindelijk geen aankoop bleek, maar kreeg nul op het rekest. Stoer schreef ik nog terug dat ik de kwestie in beraad zou houden, stilletjes hopend dat ze alsnog zouden zwichten bij het vooruitzicht van een sommatie van mijn advocaat. Maar het hielp allemaal niets.

In tegendeel. Waarschijnlijk raakte de ticketboer iets geïrriteerd, want ik ontving een mail waarin mij met betrekking tot mijn terugreis uit India – een heenreis had ik nog steeds niet – werd verzocht om binnen vierentwintig uur een kopie van mijn paspoort en creditcard te faxen. De boeking was namelijk fraudegevoelig, zo werd mij medegedeeld. Ik was getergd tot op het bot, maar besloot me bij de situatie neer te leggen.

De volgende dag vond ik na uren zoeken alsnog een betaalbare heenreis met Royal Jordanian, via Amman en Mumbai. Bij Happytravel.nl. Het voelde als een verademing. Niet alleen was ik verzekerd van mijn aankomst in India, ik werd ook oprecht blij van Happytravel, hoewel het boeken ook hier niet vlekkeloos verliep. Maar dat kwam vooral doordat Cheaptickets.nl het bedrag van mijn door hen geannuleerde boeking nog niet had teruggesluisd naar Visa.

Uiteindelijk ging ik met mijn pinpas naar Schiphol om aan de balie af te rekenen. Maar dat vond ik geen probleem. De service van Happytravel was allerbest geweest en de korte mailwisseling die ik met ze had gehad was bijzonder plezierig verlopen. Bovendien was ik toch op weg naar SBS. Bij ATP moest ik zijn, zo was me medegedeeld. In vertrekhal twee. De balie van Advanced Travel Partner. Een vriendelijke mevrouw stond me er te woord.

"Via welke site heeft u geboekt?" vroeg ze. Met een brede glimlach noemde ik Happytravel. Ze lachte terug. "Is dat een label van ATP?" informeerde ik nieuwsgierig. Ze knikte. "We hebben een heleboel van dat soort sites. Happytravel, Cheaptickets.nl. Noem maar op! Het is allemaal ATP!" Mijn gezicht vertrok even. Flashbacks van onterechte boekingen en gemene faxen. Toen ontspande ik.

Ach, ik ga naar India, dacht ik. Wat maakt het ook uit...

[Zie ook: Dossier India]