De vlucht van Amsterdam naar Delhi via Amman verliep op zich soepeltjes. Het vliegveld in de Jordaanse hoofdstad was een gezellige chaos. Het rookverbod werd er massaal genegeerd door de lokale bevolking. Altijd een goede indicatie. Toen ik 's ochtends vroeg in India arriveerde was ik wel uitgesproken brak. Met een blikje cola probeerde ik - zittend voor de ingang van het internationale vliegveld - enig vat te krijgen op de situatie. En die was chaotisch. Zelfs bij het krieken van de dag. Ik bevond me te midden van een kolkende mensenmassa, die doorkruist werd door ontelbare taxi's, of wat daarvoor moest doorgaan. Er werd geschreeuwd en veelvuldig getoeterd. Later zou blijken dat met name het gebruik van de claxon hier een tweede natuur is.
Ik liet me naar het New Delhi Railway Station rijden. Daar was het een zo mogelijk nog groter gekkenhuis. Behalve taxi's hier ook rijen riksja's. Met chauffeurs die niets liever wilden dan mij een ritje aansmeren. Dat ik juist mijn bestemming had bereikt, maakte ze niets uit. Het kostte moeite om me te concentreren op mijn doel, terwijl ik werd belaagd door zeker een dozijn vriendelijke, doch dwingende Indiërs die iets van me wilden. Ik viel dan ook wel heel erg op met mijn rugzak en vooral mijn blanke westerse huid. Geduldig probeerde ik voor de zoveelste keer uit te leggen dat ik juist op weg was naar het station en hun diensten dus niet nodig had. Waar ik dan naartoe ging met de trein, wilden ze weten. Alsof het iets uitmaakte.
Vooraf had ik me goed ingelezen. Ik was op weg naar het boekingskantoor voor toeristen op de eerste verdieping van het stationsgebouw. De Lonely Planet had me uitgebreid gewaarschuwd voor de 'scam' waarbij toeristen wordt voorgehouden dat het bewuste kantoor is gesloten, verplaatst of opgeheven. Allemaal bedoeld om je naar een ander bureautje te leiden. Waar je dan te veel betaalt of iets koopt dat je helemaal niet wilt hebben. En hoewel ik vastbesloten was dit niet te laten gebeuren, liep ik direct al in de val. Terwijl ik het stationsgebouw betrad, werd ik staande gehouden door een alleraardigste official. Het boekingskantoor voor toeristen was wegens verbouwing buiten gebruik. Ik luisterde geduldig naar hem.
Toen de man was uitgepraat, bedankte ik hem uitbundig voor de informatie en zegde ik toe op zeker naar de alternatieve lokatie te gaan dat hij zojuist op de kaart had aangewezen. Ik wist hem af te poeieren voor hij me in een riksja kon stoppen, liep met een grote boog om het stationsplein heen en ging via een andere ingang alsnog naar binnen. Daar stond ik net naar de vertrektijden van treinen te kijken, toen ik op mijn schouder werd getikt. Het was dezelfde official. Een stuk minder vriendelijk nu. Waarom ik zijn verhaal niet serieus nam. Ik probeerde hem met zalvende woorden tot bedaren te brengen, maar dat lukte nauwelijks. Uiteindelijk stuurde hij me met veel machtsvertoon weg omdat ik geen kaartje had. Nee, daar kwam ik juist voor!
Ik was uitgeput van de lange reis en gefrustreerd over het feit dat ik er niet in slaagde om mijn doel te bereiken. Want ik wist zeker dat het boekingskantoor er was. Ik besloot me erbij neer te leggen en pakte alsnog een riksja naar een bureau dat in de Lonely Planet werd aangeraden. Tien rupees was de schade. Ik vond dat geen slechte score voor een beginneling. Op het kantoortje bleken alle treinen natuurlijk volgeboekt en bovendien minstens twee keer zo duur als ik via internet vooraf had uitgezocht. En dus hoorde ik mezelf een diepe zucht slaken richting de voorkomende Indiër aan de andere kant van de schamele tafel waaraan ik zat, om uiteindelijk dan toch maar akkoord te gaan met een 'private taxi'. Waanzin natuurlijk. Maar ik zat er doorheen.
Welkom in India! Toen ik eenmaal op weg was, kon ik er nog wel om lachen ook.
[Zie ook: Dossier India]